Canon(56): Salo Landau
Door de Eerste Wereldoorlog werd hij naar Nederland gedreven en alhier in het schaakleven opgenomen, door de Tweede Wereldoorlog werd hij uit het leven weggerukt. Salo Landau was een van de drie Nederlandse topschakers in de eerste helft van de twintigste eeuw die ons veel te vroeg ontvielen.
Salomon Landau werd geboren op 1 april 1903 in Bochnia, dat lang daarvoor tot Polen behoorde, maar door Oostenrijk was geannexeerd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog trokken zijn ouders naar Nederland, op de vlucht voor de Russen. Ze lieten de jonge Salo in Antwerpen opleiden tot diamantbewerker, maar na zijn studie ging hij in Nederland vooral schaken en werd hij beroepsschaker. Hij speelde vele toernooien en was daarnaast schaakjournalist, wedstrijdleider, agent voor buitenlandse schakers die Nederlandse toernooien wilden spelen en hij gaf simultaans.
De eindstand van het Nederlands kampioenschap van 1929 was een goede weergave van de verhoudingen in die tijd: Max Euwe eerste, Salo Landau samen met Henri Weenink tweede en derde, Johannes van den Bosch (later graaf van den Bosch) vierde. In 1936 deed Euwe (wereldkampioen) niet mee en werd Landau Nederlands kampioen, voor o.a. Lodewijk Prins en Theo van Scheltinga. In 1939 deed hij het net zo goed, hij won voor Van den Bosch en Van Scheltinga. Vanwege de suprematie van Euwe was het echter een kandidatentoernooi geworden, Landau mocht als winnaar een match tegen Euwe spelen om de Nederlandse titel. Die verloor hij met vijf remises en vijf nederlagen.
Zijn grootste succes boekte Landau in 1931, toen hij in Rotterdam een dubbelrondige vierkamp won voor Colle, Tartakower en Rubinstein. Wereldtop! In 1936 won hij samen met Aljechin een niet zo belangrijke vierkamp in Amsterdam, waarin hij de ex-wereldkampioen met zwart op remise hield. Zoals gezegd had hij naast schaker ook tal van andere baantjes, in 1938 was Landau wedstrijdleider van het AVRO-toernooi.
In 1935 was Landau secondant geweest van Aljechin in zijn WK-match tegen Euwe. Daarin gebeurde iets naars. Toen Aljechin in de 24e partij door een domme fout de winst liet glippen kreeg hij een zo grote ruzie met Landau, dat die opstapte. Aljechin verloor de volgende twee partijen en daarna de match. In 1941 schreef Aljechin in een buitengewoon antisemitisch artikel in een Duitse krant dat het organisatiecomité, dat alleen uit joden bestond, hem de jood Landau had opgedrongen.
Net als alle joden moest Landau in Nederland voor zijn leven vrezen. In 1942 kwam hij in contact met iemand die voor hem tegen betaling een vluchtroute naar Zwitserland regelde. Het bleek een bedrieger en verrader te zijn, op het station van Breda werd Landau met zijn vrouw gearresteerd. Hun dochtertje hadden ze laten onderduiken, maar werd ook verraden. Salo Landau kwam in 1944 om in het werkkamp Gräditz, zijn vrouw en dochter in Auschwitz.
Salo Landau werd 41 jaar. Hij behoort met Henri Weenink (1931, 39 jaar oud) en Daniël Noteboom (1932, 21 jaar oud) tot de drie Nederlandse topschakers van die tijd die veel te jong overleden.
Over de vervolging van het gezin van Salo Landau door de nazi’s schreef Adri Plomp in 2010 een indringend verhaal in nummer 7 van het tijdschrift Matten.