De commissie van beroep

De commissie van beroep

Bestaande uit schakers

In de Maleisische krant ‘the Star’ van 16 december 2011 heeft Quah Seng Sun, een internationaal arbiter, een artikel geschreven over de functie van een commissie van beroep op een schaaktoernooi. Het is een interessant artikel. Een deel geef ik hierna.

Ik heb het wel eens vaker geschreven dat schakers die deelnemen aan een toernooi niet zitting moeten nemen in een commissie van beroep van dat toernooi. Als zij met een zaak krijgen te maken, is dat een enorme belasting die ten koste gaat van hun concentratie op het vervolg van het toernooi.

Quah Seng Sun:

De functie van een commissie van beroep op een schaaktoernooi

Het lijkt misschien een belangrijke erkenning voor een speler als hij op een groot schaaktoernooi wordt benoemd als lid van een commissie van beroep. Maar in werkelijkheid is het een ondankbare taak. U denkt misschien ‘Jeetje, mijn collega’s zien mij staan,’ maar echt, daar gaat het niet om.

Waarom? Omdat in de eerste plaats u tijdens de gehele duur van het toernooi beschikbaar moet zijn. Het is mooi en prachtig wanneer er geen geschillen zijn. Maar, als dat wel het geval is wordt u opgeroepen om het probleem te beslechten. Vandaar dat u de organisatoren op de hoogte moet stellen waar ze u kunnen bereiken.

In de tweede plaats vreet het uw tijd wanneer er een beroepszaak is. Uw tijd behoort toe aan de organisator. Op het moment waarop u tussen twee ronden wilt ontspannen of als u wilt eten, moet u dat alles uitstellen om zitting te nemen in de commissie om vervolgens te luisteren naar de problemen van sommige spelers.

In de derde plaats kan het voor sommigen erg ongelukkig zijn om te oordelen over hun collega’s. Het is zoiets als een jury in een rechtbank – een groep mensen die bij elkaar komt om over het lot van hun buren te beslissen. Een moet winnen, en de ander moet verliezen. Hoewel het een gezamenlijke beslissing is, beschouwen veel mensen het vaak niet als zodanig.

In de vierde plaats bestaat er altijd het gevaar dat de commissie onjuist kan beslissen.

Gelukkig komen er zelden geschillen voor op schaaktoernooien. Niet dat ze niet voorkomen, maar de kans is groot dat de hoofdscheidsrechters in staat zijn de zaak op behoorlijke wijze op te lossen. De commissie van beroep hoeft daarom niet bijeen te komen.

Indien op grond van het toernooireglement de eisende partij een bepaald bedrag moet betalen – dat vrij wezenlijk kan zijn om te voorkomen dat spelers lichtvaardig beroep aantekenen – zal dit zelfs sterker het idee verminderen om beroep aan te tekenen.

Op het Penang Heritage Open schaaktoernooi 2011 kreeg ik afgelopen week de gelegenheid te zien hoe een commissie van beroep functioneert. Het betrof een zaak van een jonge schaker in de groep uitdagers.

Ik wil niet in de bijzonderheden van het beroep treden. Het ging om een partij met een winnende stelling, waarin de speler tegen zijn tegenstander het woord ‘Remise’ uitflapt. Natuurlijk nam de tegenstander het aanbod aan.

De tussenkomst van de hoofdscheidsrechter werd vervolgens ingeroepen. Hij luisterde naar de beide jonge spelers en besliste dat de uitkomst remise bleef. Beide spelers noteerden ‘½-½’ en tekenden de notatieformulieren. Iedereen dacht dat de zaak daarmee was afgelopen.

Maar niet later werd een beroepschrift ingediend door de ouder van de speler die een winnende stelling had gehad. Gevraagd werd de beslissing van de hoofdscheidsrechter te herzien en dat de partij zou worden vervolgd. Vandaar dat de commissie van beroep bijeen werd geroepen.

Ik koos ervoor om op afstand de gang van zaken nauwgezet in de gaten houden. Dat deed ik in mijn hoedanigheid als bezoeker aan het toernooi, ik was niet eens een ouder van een van de spelers. Natuurlijk bemoeide ik me ook als toeschouwer niet met de zaak. Dat zou niet eerlijk zijn jegens de toernooi organisatoren.

Zodoende bekeek ik het geheel dat plaatsvond achter in de toernooizaal. Er werd lang gediscussieerd met veel armbewegingen, en uiteindelijk viel de beslissing. Tot mijn grote verrassing werd de beslissing van de hoofdscheidsrechter door de commissie van beroep vernietigd. De beslissing luidde dat de partij verder moest worden gespeeld vanaf het moment waarop de partij was stilgezet.

Zeker, het komt soms voor dat een beslissing van de hoofdscheidsrechter wordt vernietigd, maar dat is zelden zo. Vaker wel dan niet blijft de beslissing van de arbiter in stand. En in dit bijzondere geval dacht ik dat de beslissing van de arbiter ijzersterk was en inderdaad in stand zou moeten blijven. Vandaar dat ik zo verrast was. Daar komt bij dat terwijl de commissie van beroep aan het vergaderen is, de twee betrokken spelers de stelling waarschijnlijk al hadden geanalyseerd met hun vrienden en coaches, en de conclusie hadden getrokken hoe de partij verder te spelen om te winnen. Van de spelers verlangen verder te gaan met de partij zou volgens mij hoogst oneerlijk zijn jegens de verliezende speler.

Maar ja, wie ben ik als buitenstaander om de leden van de commissie van beroep te vertellen dat zij het verkeerd hadden, nietwaar? Daarom zweeg ik bescheiden.

De partij werd verder gespeeld onder het toeziend oog van een van de vele arbiters, plus vele belangstellende omstanders, onder wie de ouders. Zoals verwacht werd de speler met de winnende stelling inderdaad de winnaar. Het enige wat nodig was, was te laten zien dat de speler zijn huiswerk had gemaakt. Aan de ene kant een tevreden ouder en aan de andere kant een ontevreden ouder. Maar wat viel er aan te doen? Het ging om een beslissing van de commissie van beroep.

P.S.

Ik zag dat in de volgende ronden, deze jonge speler bovenaan op zijn notatieformulier de waarschuwende woorden had geschreven: ‘Zeg niet ‘Remise’ als je aan het winnen bent.’ Uiteraard heeft hij zijn les geleerd. Hij krijgt niet nog eens die kans.’

7 Reacties

  1. Avatar
    Paul-Peter Theulings 14 januari 2012

    <i>Maar ja, wie ben ik als buitenstaander om de leden van de commissie van beroep te vertellen dat zij het verkeerd hadden, nietwaar? Daarom zweeg ik bescheiden.</i>

    Quah Seng Sun is niet de eerste de beste buitenstaander, hij is Internationaal Arbiter. Natuurlijk had hij de commissie van beroep moeten vertellen dat ze het verkeerd hadden.

  2. Avatar
    Pieter de Groot 15 januari 2012

    Het is een misverstand te menen dat Quah Seng Sun zich mag bemoeien met de behandeling van het beroepschrift. Als een internationaal arbiter dat mag, mogen anderen dat ook.

    De commissie van beroep moet de klus helemaal op eigen kracht verrichten. Wel mag zij over bepaalde facetten het advies vragen aan een ander. Indien de commissie dat advies overneemt, is niet de adviseur verantwoordelijk, maar de commissie.

  3. Avatar
    Paul-Peter Theulings 16 januari 2012

    Pieter,

    de commissie mag advies vragen, maar als ze niet weten dat er een Internationaal Arbiter in de zaal is zal dat niet snel gebeuren.

    Quah Seng Sun zag een lange discussie met veel armbewegingen. Dat was een goede gelegenheid om er naar toe te lopen en zich bij de commissie te melden als internationaal arbiter Quah Seng Sun. Hij had dan kunnen zeggen, als jullie mijn advies willen hebben ben ik beschikbaar, als jullie het zonder mijn advies kunnen oplossen ga ik weer.

  4. Avatar
    Paul-Peter Theulings 16 januari 2012

    Hier meer info over deze kwestie.

    OK, de brief belicht de zaak van één kant. Toch kan ik me nu voorstellen dat de commissie van beroep een acceptabel besluit heeft genomen.

    Ik weet wel dat het uiten van het woord "draw" gezien moet worden als een geldig remiseaanbod. Maar, indien de inhoud van de brief een correcte weergave is, mag je de uiting van "draw" bij zeer hoge uitzondering zien als een onsportieve provocatie van zijn tegenstander.

  5. Avatar
    Pieter de Groot 16 januari 2012

    Dit recente artikel kende ik niet. Interessant.

    Maar, het verandert niets aan de zaak.

    Terwijl de veilingmeester de afslag doet, moet iemand zijn hand niet opsteken om een kennis te groeten. Dat is dom.

    Zo is het ook erg dom om tijdens een schaakpartij ‘remise’ te zeggen. Ook al wilde de persoon die dat zei geen remise, de ander mocht het redelijkerwijs als een remiseaanbod beschouwen. Zie mijn artikel ‘De ontspoorde wil bij een remiseaanbod’:

    pijpersh.home.xs4all.nl/index.html?page=http://pijpersh.home.xs4all.nl/nl/schaakrecht/pdg/schaakrecht_pieter_105.html

  6. Avatar
    Paul-Peter Theulings 16 januari 2012

    Uit de brief.Shawn was winning when his opponent offered him a draw. Shawn did not accept.

    Alexander whispered to him again draw and when Shawn asked him "draw?", Alexander told him if he said draw again, Alexander will call the arbiter. Shawn did not answer. They continued to play a couple of moves then Alexander raised his hand to get the arbiter.

    Als dit een juiste omschrijving geeft van wat er gebeurd is dan vind ik het in ieder geval juist dat de partij alsnog uitgespeeld is. Het "remiseaanbod" is niet aangenomen, er is verder gespeeld.

    Het feit dat beide spelers de remise als uitslag ondertekend hebben vind ik Shawn dan niet aan te rekenen, er is getekend omdat hij door de beslissing van de arbiter onder druk is gezet. Je kan van een kind niet verwachten dat hij meteen in beroep gaat tegen het gezag van een volwassen arbiter.

    Pieter, je analogie met de veilingmeester ken ik, en ik ben het ook eens met de strekking. Remise…grapje, dat is een geldig remiseaanbod. (gebeurd in de KNSB competitie).

    Toch wil ik voor het "draw?" van Shawn een uitzondering maken op de veilingmeester regel. (De inhoud van de brief moet wel voldoende geverifiëerd zijn op juistheid).

    Zijn tegenstander was zo irritant aan het stoken met misplaatste remiseaanbiedingen, dat het "draw?" van Shawn gewoon gelezen mag worden als "fluisterde je nou draw?". Geen geldig remiseaanbod, alleen een provocatie om het woord "draw" op een of andere manier uit de mond van Shawn te krijgen. Ik wil Alexander wel vergelijken met de veilingmeester die zelf zijn hand opsteekt om een bekende te groeten.

  7. Avatar
    Pieter de Groot 17 januari 2012

    Vreemd. Als de feiten zijn zoals je stelt dat die zijn, hoef ik daar niet lang over na te denken, en heb je gelijk. Rijst de vraag of een commissie mag beslissen dat een partij na een lange tijd van onderbreking kan worden voortgezet. Per slot van rekening beschikte de commissie al over een gedrukte weergave van de partij, met zelfs een diagram. Wellicht was dat het probleem waar de commissie over discussieerde.

    Als de feiten zijn zoals je stelt, mag een speler die het probleem heeft veroorzaakt (uitlokken is te negatief als het gaat om jeugdspelers), daarvan niet profiteren. Anders zou een slachtoffer tweemaal worden gepakt.

    Tot slot merkwaardig dat de internationaal arbiter Quah Seng Sun daar anders over denkt, en dat niet alleen, maar de feiten ook anders presenteert aan de lezers van de krant. Dat laatste is een doodzonde. Het is te vergelijken met een schaker die een schaakstelling anders weergeeft. Al met al maar bizar.

    Overigens, een prachtige illustratie waarom Quah Seng Sun zich niet mag bemoeien met de beraadslaging van de commissie.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.