Jong geleerd, oud gedaan
In de schaaksport vindt een opmerkelijke verschuiving plaats. Kinderen van twaalf, dertien jaar gaan de strijd aan met tegenstanders van pensioengerechtigde leeftijd. In de analyse achteraf speelt het leeftijdverschil geen rol, de waarheid zegeviert en daar heeft iedere denksporter respect voor. Dat kinderen zoveel weten en al zoveel ervaring hebben opgedaan komt natuurlijk door de computer, die als een tom-tom de kortste route aangeeft naar het gewenste doel. De trainingsuren zijn niet meer beperkt tot de clubavond, er kan dagelijks gespeeld worden op ieder uur. Trainingssessies worden via internet gehouden, waarbij de gerenommeerde trainer ook in het buitenland kan vertoeven. Die algehele verjonging komt goed tot uiting bij de wereldtop. Alle tien wereldkampioenen vóór Bobby Fischer waren dertigers. Fischer veroverde de titel in 1972 en was toen 28 jaar. Zijn opvolger Anatoli Karpov was 24 en diens opvolger in 1985, Gary Kasparov, was toen 22 jaar. De huidige nummer één, de Noor Magnus Carlsen, behaalde die plaats op zijn twintigste. Onze beste speler op dit moment is Anish Giri, Nederlands Kampioen met vijftien jaar en op de wereldranglijst kwam hij onlangs, op z’n zeventiende, de top-twintig binnen. Hij is in zijn ontwikkeling al verder dan Carlsen op dezelfde leeftijd. Lees meer……
Leuk stukje, maar hoe kan Bohm Tal vergeten, die in 1960 (dus 12 jaar voor Fisher) op de leeftijd van 23.5 jaar wereldkampioen werd?
Leuke partij van Nestor Timman vandaag trouwens!