De tachtigers
Schaakbeeld 80
De tachtigers
Zaterdag 28 januari 2012
Het getal 80 roept heel verschillende associaties op. Veel hangt daarbij af van je eigen leeftijd. Wie geboren is in of na de jaren tachtig van de vorige eeuw zal niet zo gauw denken aan de tachtigers uit de eeuw daarvoor. Waarschijnlijk heeft hij er zelfs nooit van gehoord: Willem Kloos (de zee, de zee, klotst voort….), Herman Gorter (een nieuwe lente en een nieuw geluid….), Frederik van Eeden, Jacques Perk, Lodewijk van Deyssel, om er een paar te noemen. De uitsluitend op schaken gefixeerde jongeling van na 1980 zal denken dat het hier gaat om grootmeesters van wie hij overigens evenmin ooit heeft gehoord.
Ik vond ergens op internet een lijst van bekende schakers ("schakers waarover een Wikipedia-artikel bestaat en die in het schaken een niveau hebben waarmee ze minimaal als een ‘goede schaker’ beschouwd worden"), uitgezonderd Belgische en Nederlandse schakers, waarvan een afzonderlijke lijst is opgemaakt (U en ik staan daar niet op). De Litouwer Semion Alapin, de Roemeen Adolf Albin, de Brit Henry Bird, de Brit Joseph Blackburne, de Argentijn Juan Facundo Pierrot, de Brit Isidor Gunsberg, de Duitser Max Lange, de Duitser Emanuel Lasker, de Amerikaan Paul Morphy, de Amerikaan Louis Paulsen, de Duitser Emil Schallopp, de Tsjech Wilhelm Steinitz, de Rus Michail Tsjigorin, de Duitser Curt von Bardeleben, en de Pool Johann Zukertort.
Ooit van gehoord? Zukertort en Steinitz waren tussen 1880 en 1890 de wereldkampioenen schaken. Daarna heeft de Duitser Emanuel Lasker meer dan 25 jaar geregeerd, veel langer dan Gary Kasparov. En dan heb je nog Morphy (voor wie je bij Valentijn moet zijn). Daarmee houdt het wat mij betreft wel op met de tijdgenoten van Kloos en Gorter.
Maar over die schrijvers, dichters en schakers wilde ik het eigenlijk helemaal niet hebben. De ware tachtigers op wie ik het oog heb zijn die taaie grijsaards die het tiende, of veertiende, of enig ander hooggenummerde team van hun vereniging vormen. Gevreesde tegenstanders, met gezamenlijk eeuwenlange ervaring. Onze vereniging heeft onvoldoende tachtigers (negentigers inbegrepen) om een dergelijk team te vormen, maar dat zal over enkele jaren anders zijn. Wanneer je zo’n team ziet arriveren, pik je onmiddellijk de kunstheupen eruit. Maar daar schaken ze niet mee. Het zijn de door kennis, ervaring en wijsheid gevoede hersenen onder de fraai uitgevoerde zilveren haardossen die tegen elke tegenstander een geducht wapen vormen. Het team lijkt zo weggelopen uit het doek van een oude meester. Frans Hals, maar soms meer Breugeliaans. Wat zeg ik? Niet weggelopen uit het schilderij van een oude meester, maar zelf de oude meesters! De Schaakbond moet terstond overgaan tot hernoeming van de schaakklassen, en de klasse waarin de tachtigers spelen exclusief de meesterklasse noemen. De jonkies hebben dan nog een lang leven voor zich om te verlangen naar het bereiken van de meesterklasse.
Tekst Cas Aubel
Tekening Frans Drummen