Dimitri's Tata: de buitenlandse cracks
Als je al heel wat jaren toernooien speelt zie je vaak patronen ontstaan (of denk je althans ze te herkennen). Zo heb ik de neiging om in landen op 20 vlieguren verzwakt door de reis, de jetlag en het klimaat tientallen ratingpunten af te staan aan de lokale bevolking. Dichtbij huis (op treinafstand, maar wel verder op vliegafstand) gaat het dan weer een stuk beter, mijn rating zou zonder het bestaan van Wijk aan Zee nooit over de 2600 gekomen zijn. Nu was ik laatst weer naar zo’n ver land geweest, dus mijn gekrenkte rating zag erg uit naar januari. En is blij met het uiteindelijke resultaat: veertien punten erbij!
Mijn toernooi bestond uit twee delen. In de eerste zes ronden was ik de Van Wely van de B-groep. Hoogste ratinghouder, laagste ratinghouder, wit, zwart, gewonnen of verloren stellingen, het maakte niet uit, remise werd het. Maar daarna ging ik in de stijl van Karjakin verder: winst, verlies, verlies, winst, winst, winst, om met een remise af te sluiten. Tot zover hoe mijn toernooi chronologisch verliep. Omdat de aandachtspanne van lezers op internet wat beperkt is, wil ik mijn toernooi op een andere manier bespreken, namelijk door mijn tegenstanders in groepen in te delen. Allereerst de groep buitenlandse cracks, de 26-hogers.
Mijn partijen tegen Motylev, Bruzon, Potkin en Harikrishna leverden anderhalf punt op, wat op zich ok is, maar ik had wel drie keer wit. En uitgerekend tegen de man uit vorm, Europees kampioen Vladimir Potkin, die niet verder kwam dan vijftig procent, verloor ik. En het leek wel alsof ik de partij verkocht had.
In twee zetten weet ik een gelijke stelling in een slechte te veranderen: 14.a4 f6 15.Pd3? Pb4 en vervolgens miste ik ook diverse malen de taaiste verdediging. Mijn tegenstander kreeg de dagprijs voor de partij, misschien was het gepaster geweest de sukkelprijs aan mij te geven.
Tegen Bruzon miste ik een winst in 1 zet, maar op zich had ik vrede met de remise. De dag ervoor, tegen Motylev, was het belangrijk niet te verliezen, want beginnen met een nederlaag of met een remise tegen een sterke speler, dat maakt een groot verschil. Dat lukte. De partij in de laatste ronde tegen Harakrishna leek spannend en saai tegelijk. Hij stond een half punt voor op L’Ami en Motylev, en wat moet je dan doen, op remise spelen of voor de winst gaan? Bij gelijk eindigen met L’Ami zou hij zeker promoveren; bij gelijk eindigen met Motylev waarschijnlijk, bij gelijk eindigen met beiden zou het wat twijfelachtiger worden. Hij koos een weinig ambitieuze opening en zo ongeveer in deze stelling stopte Hans Böhm met de partij te behandelen in de commentaarzaal, want iedereen nam aan dat het wel remise zou worden:
En inderdaad werd het remise en ogenschijnlijk gebeurde er in de rest van de partij niet veel, de computerevaluatie bewoog tussen +0.07 en -0.03. Maar in onze hoofden gebeurde van alles! Het was een heel gevecht om kleine concessies te vermijden, want voor je het weet heb je een klein minnetje, wat langzamerhand groter wordt tot je merkt dat de stelling niet meer te houden is. Zover kwam het allemaal niet, maar speel toch vooral de partij met mijn commentaar na in de viewer!