Glorieus Verliezen (NK Snelschaken voor clubteams)
Ja … denken, das ist das Unglück.
A. Schnitzler
Dit verhaal begint op een pikdonkere ochtend, een ochtend die eerder een diepe nacht geleek – want hoe zou een beginnende zon die eindeloze rij van voorbijschietende wolkenschimmen kunnen doorbreken? – een ochtend vol huilende storm, neerstriemende regen en angstwekkende rukwinden, precies zo’n ochtend die pardoes een nieuwe watersnoodramp kan opleveren. Op dit begin van de 3e december 2011 trof de toekomstige bord 2 van de afvaardiging van Zukertort Amstelveen zich, na anderhalf uur slaap, aan op een allerguurst, buitengemeen niet uitnodigend stationnetje in Almere-West, in een buurt waar men een plein naar Michael Jackson en een pad naar Chopin heeft vernoemd, en hij vroeg zich ernstig af of hij niet eigenlijk volgende week op deze plek werd verwacht. De beoogde bord 3, met wie hij vanaf Amsterdam Centraal zou reizen, was nergens te bekennen geweest en telefonisch onbereikbaar gebleken en bord 1, die wél een rijbewijs bezit, had hier toch een kwartier geleden al moeten zijn. Dus bord 2, zijn verstrooidheid indachtig, vervloekte stampvoetend alle goden die hem te binnen schoten.
Enkele auto’s scheurden de steeds opnieuw naïef hoopvol naar voren tredende bord 2 voorbij, toen hij, een hoera slakend tot het moment dat een ijskoude regendruppel precies tussen jas en lichaam op het einde van zijn hals het eindpunt van zijn val vond, de glimlach van bord 1 achter een stuur ontdekte. En opeens, als een omgekeerde wet van Murphy, ging alles voorspoedig: bord 4 kwam precies op tijd de deur uit, de broer van bord 3 belde op en liet weten dat bord 3 juist de trein was ingestapt en zou aankomen op het moment dat de rest de parkeerplaats van het station weer zou opdraaien, en een poosje later verlieten Tobias, Florian, Hing Ting en Shotaro, want dat zijn de pantoffelhelden van dit verhaal, het schemerende Almere, om, allerlei belabberde radiomuziek later, te arriveren in Rosmalen, alwaar het NK snelschaken voor clubteams zou worden gespeeld.
Ter inleiding: dit NK was een open kampioenschap waarin de teams vochten om hoofdprijzen in drie categorieën: eentje waarin de gemiddelde rating van de vier teamleden maximaal 1800 was, eentje met een gemiddelde rating van 1800 tot 2100 en een meest prestigieuze categorie waarin de teams vanaf 2100 hun meesterkunsten vertoonden. Het vermakelijke, vrolijk rommelige, soms komische, soms tragische, ronduit unieke van dit kampioenschap was, dat alle categorieën in één grote groep werden gedumpt, zodat de hele meuk tegen elkaar speelde in vijftien ronden, waarin dat vermaledijde (waarover later meer) Zwitserse systeem de ronde-indeling verzorgde. Omdat onze gemiddelde rating een nietige 2007 bedroeg, vielen wij ruim in de tweede categorie. Echter, met (grote vriendelijke) snelschaakreus Tobias op bord 1, in de vorige eeuw aardig jeugdtalent Florian op bord 2, (zeker bij Zukertort) gevreesd blitz- en bulletmonstertje Hing Ting op bord 3 en buitengewoon gewiekste Shotaro op bord 4 achtten wij ons niet kansloos voor de titel van groep B.
In veel toernooien is het de gewoonte om de eerste ronde op rating in te delen, wat inhoudt dat het, op rating geordende, deelnemersveld precies doormidden wordt gehakt, waarna de nummers één van de twee ontstane groepen tegen elkaar spelen, en de nummers twee, enzovoort. Wij bleken het meest gemiddelde team en mochten het in de eerste ronde opnemen tegen de ratingfavorieten: HMC uit Den Bosch. Zo tref je op een nuchtere maag GM Fridman en internationaal vermaarde IM’s Zatonskih, Burg en Bosch. Zo’n heuglijke indeling brengt een hoop gedenkwaardigs teweeg: je staat bovenaan de ronde-indeling, zit op een van die podia die men in buurthuizen en bejaardencentra veelvuldig aantreft en die Gerard Reve zo mooi kon beschrijven, de wethouder doet de eerste zet van Tobias en je wordt vakkundig zoek gerekend en/of grondig weggetikt. Tobias was nog niet helemaal wakker en meende een kwaliteit te kunnen offeren om een pion te pakken die toch nog gedekt bleek; Florian koos een scherpere opening dan hij ’s ochtends (of überhaupt) aankan, haalde wat zetten door elkaar en bleef een stuk achter. Op de lagere borden ging het beter: Shotaro werd weliswaar gedegen weggespeeld maar wist wat tegenspel op te hoesten dat dusdanige vormen aannam dat beide spelers op een gegeven moment dachten dat hij mat ging zetten. Tot ze erachter kwamen, tot grote teleurstelling van Shotaro, dat er nog een loper op b1 in leven bleek te zijn gebleven die een mat zettend paard op h7 oppeuzelde. 0-3. Blijft over Hing Ting. Daar was ook een hele hoop misgegaan (volksleger pionnen achter in een eindspel van twee wanhopig toekijkende torens en een zielige loper tegen een machtige dame en een loper als een vuurtoren), maar gelukkig is een titelhouder ook soms tot zelfdestructie in staat: Twan gaf opeens zijn superieure loper en meest significante vrijpion weg, waarop hij maar een spervuur van schaakjes inzette. Beiden hadden nog zo’n twintig seconden op de klok. Hing Ting wandelde keurig met zijn koning weg, dacht zelfs ergens de dame te kunnen slaan. De slagzet bleek er evenwel eentje van de onreglementaire soort, zodat Twan had kunnen claimen. Die deed dat echter niet en gaf een keertje geen schaak. iHa! dacht Hing Ting, mijn beurt! en zette zelf schaak. Onopvallend, dat wel. Waarop Twan Hing Ting weer schaak zette. Stonden er twee koningen schaak. Tja, dat kan niet. Dus claimde Hing Ting. 1-3.
Hierna troffen we een team dat gemiddeld zelfs een lagere rating bezat dan wij. Dus wonnen we, adel verplicht, nipt. In ronde 3 wachtte het welbekende Boven-IJ. Florian en Hing Ting speelden twee weinig interessante remises. Tobias behandelde de Alapin uiterst voortvarend: met b4, Tfd1 en Tac1 werd de zwarte dame steeds opgejaagd tot de traditionele isolani op d4 zich triomferend naar d5 stuwde, waar hij weliswaar roemvol ten onder ging maar ook een eindspel met twee pionnen meer initieerde, dat Tobias, met twintig seconden op de klok, met vaste hand uitspeelde. Shotaro’s partij was een uiterst zotte: hij werd weggespeeld, en wel zodanig dat de tegenstander mat in twee kon geven, waarvan de eerste zet een promotie inhield. Hij duwde zijn pion naar de achtste rij en drukte de klok in. Shotaro claimde, won de partij. Wat bleek? Als die pion niet in een stuk verandert, is het een onreglementaire zet. Wie na een onreglementaire zet de klok indrukt, verliest de partij. Het heeft niets meer met schaken te maken, maar de regels van snelschaak bieden zulke uitwegen nu eenmaal.
Hierna volgde een geflatteerde overwinning op Utrecht 3, waarop we ons plotseling in de subtop bevonden. Dus kwamen we Paul Keres 1 tegen. Het verschil van gemiddeld driehonderd ratingpunten per bord bleek nergens overbrugbaar: 0-4. Vervolgens was hun kleine broer aan de beurt. In een spannende strijd, die lange tijd gelijk opging en pas in de laatste minuut werd beslist, versloegen we Paul Keres 2 met 2½-1½. Ronde 7 bracht een zwakkere tegenstander, die met 3½-½ werd verslagen. Zodoende hadden we op de helft van het toernooi 10 matchpunten van de maximale 14 veroverd. De subtop was weer bereikt en een sterk team wachtte ons op: En Passant 2.
Als eerste was Hing Ting klaar. Hij was met zwart tegen Richard Vedder in de Panov de bekende variant met Lg4, Db3, Lxf3 en gxf3 ingegaan, die wit weliswaar een zwakkere structuur oplevert, maar ook een sterk initiatief en een aanzienlijk ruimtevoordeel. Na tal van schermutselingen ontstond een toreneindspel van vier pionnen tegen vier, waarin Hing Ting een pion meer op de koningsvleugel bezat, die werd gecompenseerd door een vrije b-pion van wit. Omdat wits toren actiever was dan die van Hing Ting, leek remise een logisch resultaat. Schrijver dezes wendde op dit moment zijn aandacht even naar zijn eigen bord, deed een zet die goed noch slecht was, en keek weer naar bord 3. Hing Ting stond opeens twee pionnen voor, had zijn toren op de tweede rij weten te posteren en hield de eens zo gevaarlijke witte b-pion triomfantelijk in zijn knuistje. Het vervolg won hij gemakkelijk. Tobias stond ietsje minder tegen Henk Vedder, Shotaro stond lastig maar lang niet verloren. Florian stond ongeveer gelijk tegen Böhm: een opening van niks was verzand in een uitermate gesloten stelling, waarin Florian een machtig paard op f5 had verkregen, dat de aankomende zwarte inval over de b-lijn compenseerde. In deze stelling, die op het punt van ontvlammen stond, bood Böhm opeens remise aan. Tobias had zijn stelling naar een volkomen gelijk eindspel gedirigeerd; Shotaro zag er ook minstens remise uit. Dus nam Florian het aanbod aan. Tobias werd snel remise, dus was het weer wachten op Shotaro. In een zinderende tijdnoodfase vlogen de handen over het bord. Shotaro zette schaak. Zijn tegenstander, Dick de Graaf, speelde een zet die daar niets tegen deed, maar merkte zijn fout juist op tijd op. Hij nam zijn zet terug, pakte zijn koning, speelde deze weg, drukte de klok in. Shotaro claimde, won de partij. Zwart had zijn koning naar een gedekt veld gespeeld!
De organisatie was zo vriendelijk geweest om een rondeprijs in te voeren, die werd vergeven aan het team dat het grootste ratingverschil had weten te trotseren en een (veel) hoger aangeslagen team had weten te verslaan. Deze ronde viel ons deze eer ten deel, zodat de reiskosten naar Almere er ook weer uit waren. Het gevolg van onze opmars, waar deze prijs de bekroning van betekende, was evenwel, dat ons miezerige, meesterloze teampje zich zomaar tussen de matadors aan de top van de ranglijst had weten te wurmen. Zodoende mochten we weer aan bord 1 plaatsnemen, ditmaal niet omdat een toevallige indeling ons gunstig gezind was, maar op grond van een onvoorziene puntenverzameling.
Zo klim je dat alleraardigste podium weer op, zo overzie je enigszins zelfvoldaan de hele zaal, zo druppelen allerlei overwinningsfantasieën reeds je fantasie binnen en zo schuift in je ooghoeken een GM zijn stoel aan. Smeets, Nijboer, Bosboom, Carlier. Goedemiddag. Schietgebedje, vrolijk gekeuvel, handen schudden, klok aan. Niets te verliezen, open vizier, klaar om te vermorzelen of te worden vermorzeld.
De partijen van Tobias en Florian verliepen in grote lijnen hetzelfde. Beiden waren in hun nopjes met hun opening, beiden letten ze eventjes niet op, beiden lieten ze een pionnetje glippen. Grootmeesters zijn grote gulzigaards en gingen op hun graaiwerk zitten. Tegenspel, waar is dat lieflijke tegenspel dat zelfs de meest vernietigde stellingen nog kan transformeren in uitvalsbases van gruwelijke aanvalsgolven? Tobias probeerde van alles, maar werd weggeschoven, moest capituleren. Florian gaf zijn hele koningsvleugel weg, veroverde toen alle pionnen op de koningsvleugel, kwam in een eindspel van toren en pion tegen toren terecht dat bijna bijna te keepen was, dat Nijboer echter wel gemakkelijk wist te winnen. Hing Ting had moeten winnen, maar Bosboom, tja, Manuel, de man van duizend listen … daar zouden we een werkwoord van moeten maken … en Shotaro werd er ook al afgezet… We zouden graag van enige heroïek willen verhalen, muze, vertel ons van het team dat na veel rondzwerven enzovoorts, maar we waren eenvoudigweg kansloos. Niet getreurd! Het vlot drijft verder!
Nu ging het even behoorlijk mis. We verloren, kansrijker maar ook vrij kansloos, van een Utrecht 2 dat eveneens propvol meesters zat en verloren net van LSG met 2½-1½. Op de twee laatste borden werden Hing Ting en Shotaro zonder hoop gelaten tegen titelhouders, op het eerste bord liet Tobias zijn talent spreken om Jan-Willem de Jong te remiseren en Florian kreeg de meest idiote partij van zijn toernooi op het bord. In de opening zat hij weer eens niet op te letten tegen Arthur Pijpers, zodat hij na de volgende zetten al vol in de denktank moest: 1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 b5 4. f3 bxc4 5. e4 e6 6. Lxc4? Pxd5! 7. Lxd5 exd5 8. Dxd5 Pc6 9. Pe2 La6 – hellep. Hij koos voor een strategie die uit optimistisch perspectief riskant en realistisch gezien suïcidaal genoemd mag worden, speelde 10. Pbc3, plantte de dame maar op h5 en liet zijn damevleugel aan zijn lot over. Een offerfestijn volgde. Eerst liet zwart wit gratis een pion op c5 slaan en offerde hij zijn dame voor een toren en een licht stuk. Zwarts stukken zwermden uit, omklemden wit. Wit wist zich eruit te trukeren, won een kwal, raakte ondertussen wel zijn laatste grip op de stelling kwijt doordat zwarts lopers de boel controleerden als bewakers in een panopticon. Wit offerde alles op de damevleugel om zwarts zwartveldige loper af te ruilen, waardoor hij een dame op f6 kreeg. Ver weg, op de damevleugel, stormden ondertussen zwarte pionnen naar voren. Daar was toch niets meer te redden, dus speelde wit maar op de andere kant. Het is tenslotte een logisch spel. Wits laatste zetten waren h3, g4, hxg4, Th2 en Th8 mat.
Wel moest er weer eens dringend gewonnen worden. Dat lukte tegen Barneveld: 4-0. We raakten weer hoopvol gestemd; het eerste bier werd reeds genuttigd (door de twee hoogste borden natuurlijk). Waarop we de slechtste wedstrijd van de dag speelden. Hing Ting verloor gewoonweg ieder stuk. Florian begreep het spelletje helemaal niet meer, bracht zijn stelling met een serie van onbegrijpelijke zetten finaal om zeep, waarna hij fraai werd matgezet. Het is dat Tobias zijn grafstelling, met dank aan het lange nadenken van zijn tegenstander, nog naar winst wist te peuteren en dat Shotaro een puike partij afleverde tegen een tegenstander waar hij een jaar eerder nog van had verloren, anders was het drama ook qua matchpunten compleet geweest. Maar goed, ten gevolge van dit falen zouden we toch een gemakkelijkere tegenstander ontmoeten?
Niets daarvan! Apeldoorn 1 was de volgende! Wablief? Hoe konden we nu na een dergelijke serie wanprestaties zo’n topteam treffen, dat zich zelfs de luxe kon permitteren GM Siebrecht op bord 4 te installeren? Welnu, hoe dan ook, het gevolg was een dikverdiende 0-4: GM Pruijssers was bepaald niet onder de indruk van het Koningsgambiet van Tobias, pakte hem zorgvuldig in en rolde hem vakkundig op. IM Van Delft wist wél een aanval op de koningsvleugel op te zetten, terwijl Florian moedeloos bleef proberen van enige twijgjes een katapult te bouwen op de damevleugel. Hing Ting was wel heel snel afgetuigd door IM Kuipers en Shotaro verging het niet heel veel beter tegen Siebrecht. Tot zover onze titelaspiraties?
Welnee! Rage, rage against the dying of the light! Ook al werden we ingedeeld tegen een team dat gemiddeld sterker was, ook al mocht Tobias het opnemen tegen GM Janssen, we zouden ons niet zonder slag of stoot laten opnemen in de duisternis van de middenmoot! Niet na een dag waarop we verdorie zowat de hele top hadden gehad (en zowaar nog enige bordpuntjes in het verliesgeweld bijeen hadden weten te sprokkelen). Het eerste lichtpunt was de knappe winstpartij van Hing Ting, die een prachtdag gepast afsloot. Florian had opeens wel weer door hoe een Damegambiet moet worden gespeeld en liep er met een wit centrum vrolijk doorheen om tenslotte een hinderlijk rondspringend paard te promoveren tot torenverslindende veelvraat. Tobias, die topscorer van ons team werd, kan het beste over zijn eigen partij vertellen: Ik vond eigenlijk dat ik de hele tijd wat minder stond in een Konings-Indiër. Soms wil het gewoon niet: je centrum stelt weinig voor, je loper is lang zo sterk nog niet, je stukken komen op wat vreemde velden terecht. Ondertussen moest ik wel op dreigingen van hem letten, vooral c5 en Pd5. Hij bleef maar rustige zetten doen (helemaal niet aanvallend) en ik kwam steeds iets beter te staan. In de eindstelling geeft hij een stuk weg, maar wel nadat mijn stelling inmiddels van ‘wat minder’ naar ’toch wel erg prettig’ was gegaan. Bescheidenheid siert de mens! Dat Shotaro zijn partij verloor kon de pret niet drukken.
Zo eindigde het toernooi in majeur en konden we het eindresultaat met vertrouwen tegemoet zien. Hier viel een laatste verrassing ons ten deel. Het was goed te begrijpen, dat kan nu eenmaal in het Zwitserse systeem waarin een eindspurt vanuit onderste regionen vaak succes oplevert, dat we uiteindelijk op een gedeelde eerste plaats, met Koningswaal, van groep B eindigden – het aantal matchpunten en bordpunten was gelijk – maar hoe wonderlijk dat hun hoeveelheid weerstandspunten eveneens ons aantal was! Wanneer hadden die aan de top gesnuffeld? Het schier onverslaanbare En Passant 1 werd zeer verdiend algemeen kampioen, Utrecht 1 werd tweede en Apeldoorn 1 streek de derde plaats op.
Maar goed, ondanks dit onbegrip gingen we blijgemoed naar Almere, waar een gedeelte van het prijzengeld werd gespendeerd aan pizza’s ter grootte van verkeersborden. Hing Ting was zo hongerig dat hij wel een derde van de zijne opkreeg. Vervolgens gingen we ieder ons weegs na een schitterend toernooi, waarin wij het volgende jaar graag meer delegaties van Zukertort zouden willen zien! De sfeer is uitstekend, op de wachttijd tussen de rondes door na is het een prima gelegenheid om een onstilbare schaakverslaving te laven en met wat geluk speel je zomaar tegen de betere schakers van Nederland (en soms zelfs tegen spelers van wereldklasse). Wij (de uiteindelijke nummer 12) hebben bijvoorbeeld de nummers 1, 3, 4, 6, 7, 8 en 9 van de eindrangschikking getroffen en tegen 23 van de 34 aanwezige titelhouders gespeeld. Het was een glorieuze dag vol eervol verlies!
Tot volgend jaar!