Anish over TATA-2012 met commentaar op zijn partijen
‘’…alleen was er ditmaal geen Anand om me te vertellen dat het een geluksnummer was…’’
Precies een week na een zeer fortuinlijk verlopen toernooi in Reggio aanvaardde ik alweer een belangrijke uitdaging. Ik mag wel zeggen: een jaarlijkse uitdaging, want het was ditmaal al voor het vierde jaar: Wijk aan Zee. Vooruitlopend op dit verslag kan ik al melden dat het niet verliep zoals ik graag had gezien, maar desondanks is er weer een waardevolle bagage toegevoegd aan mijn weliswaar nog geringe, maar gestaag groeiende ervaring.
Aan hetgeen ik eerder over de organisatie van dit toernooi schreef valt niet veel toe te voegen. Alles verliep uitmuntend en gladjes zoals altijd. De atmosfeer was hartelijk en precies wat een schaakliefhebber wenst. Het Tata Steel Schaaktoernooi heeft een lange traditie en ook dit jaar waren er weer drie grootmeestergroepen met een interessante bezetting. De enorme speelzaal was ook weer tot de nok gevuld met enthousiaste amateurschakers. Los van het schaakgebeuren staan de weersomstandigheden. Pas als je die getrotseerd hebt besef je wat deze schaakliefhebbers over hebben voor hun sport. In deze sfeer voerden we dagelijks een boeiend gevecht op het schaakbord in ‘De Moriaan’.
Lotingnummer 13
Mijn tegenstander in de eerste ronde was Boris Gelfand. Ik had zwart, want ik had lotingnummer 13 getrokken, net als vorig jaar, al was er ditmaal geen Anand om mij te vertellen dat het eigenlijk een geluksnummer is. Als je de eindstand bekijkt zul je beseffen dat men aan dit kabbalistisch bijgeloof geen al te grote waarde moet hechten. Boris koos een variantje in het Slavisch, vermoedelijk om zijn kruit droog te houden voor zijn aanstaande tweekamp om het wereldkampioenschap. We kwamen beiden al vrij snel op onbekend terrein. Voor mijn gevoel offerde Boris wat al te lichtvaardig een pion. Er was duidelijk compensatie, maar we erkenden beiden dat zwart al buiten gevaar is. Boris slaagde er niet in zijn pion terug te winnen en door onvoldoende compensatie verliep de partij tamelijk eenzijdig. Het was nog maar de vraag of de pion de partij voor me zou winnen en tot het allerlaatst bleef het onzeker. Op zeker moment ging ik het dubbeltoreneindspel in met drie (!) pluspionnen, maar ten onrechte, want wit kon remise houden door actief te blijven op de zevende rij. Het was nochtans niet eenvoudig en Boris liet zich verleiden een pion terug te winnen, wat mij in staat stelde de zevende rij terug te veroveren, hetgeen tot een technisch gewonnen eindspel leidde. Ik was buitengewoon verheugd zo’n sterke speler in een lang gevecht te hebben verslagen, maar het toernooi was nog lang en ik moest me al snel weer voorbereiden op mijn ontmoeting met Teimour Radjabov.
Die partij gaf een boeiende en ingewikkelde Sämisch te zien. Het pionoffer leek me aanvankelijk nogal uit de nood geboren en ik dacht dat Teimours openingexperiment gedoemd was te mislukken. Ik kwam er tot mijn grote schrik echter al snel achter dat de stelling lang niet duidelijk is en ik kon gelukkig nog ontsnappen in een remise-eindspel.
In de volgende ronde was ik erop gebrand om Karjakin (die zijn eerste twee partijen had verloren) te verslaan. Dat vond zijn weerslag in enkele twijfelachtige beslissingen zoals 1… e6?!, gevolgd door duidelijke routen als a5?!, f5?! enzovoorts. Het was een slechte partij, zeker omdat ik op een gegeven moment lang niet slecht stond. Als mijn gemoedstoestand wat minder gespannen was geweest, had de uitslag er wellicht anders uitgezien.
De remise tegen Nakamura was mijn saaiste partij. Na de opening bevond ik mij op onbekend terrein en ik besloot geen enkel risico te nemen. Later besefte ik dat ik wel degelijk op de hoogte was van de kritieke variant (die tot een pionneneindspel leidt). Op achtjarige leeftijd las ik dit in een oud boek over eindspelen die rechtstreeks voortvloeien uit openingen. Echter: op deze dag konden de neuronen in mijn hersenen de nodige verbinding niet leggen.
Nog steeds perfect!
De rest van de dag verliep onopvallend en het was voorbij voordat ik het besefte. Aangezien ik alle tijd had om mij voor te bereiden op Carlsen, besloot ik om het simpel te houden en Koningsindisch te kiezen. Hij zette mij al spoedig voor een belangrijke keuze en met resultaat, want ik gooide onmiddellijk enkele varianten door elkaar, wat mijn koningsstelling al vroeg verzwakte. Ik wilde niet toegeven dat ik een fout had begaan en Magnus beging wat onnauwkeurigheden, ingeleid door het positioneel ambitieuze Th5, waar het lompe maar veel directere fxg5!? eventueel gevolgd door e4 of zelfs g4! de voorkeur verdiende. In beide gevallen zouden mijn zwarte velden en ikzelf het zwaar te verduren hebben gekregen. Magnus overzag echter Dd4!?, maar vond vervolgens het briljante idee Pa4!, waarna de partij een andere wending nam. Ik ben er niet geheel zeker van of mijn kwaliteitsoffer correct was, want de stelling moest nauwkeurig onderzocht worden. Voor mijn gevoel was het nemen op c8 overbodig, maar het beantwoordde toch aan zijn doel toen ik ervan afzag om Lxf5 met Tb8 te beantwoorden, aangezien ik g4-g5 niet vertrouwde. Achteraf was dit het moment van de waarheid. Beiden hadden we namelijk overzien dat zwart na Tb8! g4 b5 g5 het zich kan veroorloven eenvoudig op g5 te nemen: hxg5! hxg5 De5! en zwart krijgt de overhand (vooropgesteld dat hij nog enkele geniale zetten vindt). Hoe dan ook: ik moest nu onder de druk nog vechten voor remise. Al met al was ik tevreden over de partij, ook al was die verre van perfect en vol fouten, maar wel vol strijd. Op zo’n resultaat tegen ’s werelds hoogst genoteerde speler mag men trots zijn.
De volgende twee ronden kostten mij het laatste restje van mijn energie, aangezien ik opnieuw tot het allerlaatst in de warme toernooizaal bezig bleef. Tegen Kamsky bereikte ik helemaal niets vanuit de opening. Ik had het sterke Pd4! gemist en mocht blij zijn dat ik met Db5 nog enige compensatie voor de pion kreeg. Terwijl ik aanvankelijk dacht in grote moeilijkheden te zitten, vond ik het sterke Da5+! Gata antwoordde snel met b5 waarbij zijn dame in de val zat. Na zijn wanhopige stukoffer speelde ik enkele onzorgvuldige zetten, waardoor ik plotseling nog al mijn technische vaardigheden moest aanspreken. Wie mijn partijen volgt, weet dat techniek niet mijn allersterkste zijde is. Ik ben er dan ook van overtuigd dat op zeker punt iedereen ervan overtuigd was (ikzelf ook) dat Kamsky de speelzaal ongedeerd, zij het geschokt, zou verlaten. Maar toch: ik had nog steeds het extra stuk en ik slaagde er langzaam maar zeker in te hergroeperen. Toen ik eenmaal mijn paard op f3 kon plaatsen was ik weer vol zelfvertrouwen en Kamsky’s ineenstorting volgde spoedig.
Er volgde opnieuw een lange en vermoeiende partij, maar ik was er klaar voor tegen Loek en ik voelde mij opperbest nu ik weer in de plus stond. Loeks keuze voor de Trompovsky verraste me minder dan menigeen zou denken. Menig vluggertje tijdens onze training voor het nationale team begon met deze opening. Ik vermoedde dat mijn slimme tegenstander mijn speelwijze in deze blitzpartijtjes had geanalyseerd en daarom koos ik nu voor de c5-variant, die ik nooit eerder had gespeeld. Al snel bevond ik mij in een strategisch zeer ingewikkelde stelling. Ik schatte de zaken niet naar waarde in en ik speelde veel te langzaam en futloos. Toen ik besefte dat het niet naar wens ging, was het al te laat. Toch bleef mijn stelling stevig en toen de tijdnood voorbij was, was die stelling onplezierig, maar houdbaar. Mijn zetten fxg4?? en exd5?? waren verbonden met een blunder f5?, hetgeen ik gelukkig nog op tijd onderkende. Mijn stelling was daarna nog even beroerd, maar er waren nog altijd remisekansen. Ik mocht me gelukkig prijzen toen ik op fraaie wijze remise kon afdwingen met f5+! en Lxh4! waarna het toernooi mij weer toelachte.
Serie nederlagen
Had ik geweten dat ik bijna al mijn resterende partijen zou verliezen (dank je wel, David!), dan zou ik een stuk zorgvuldiger te werk zijn gegaan tegen Vugar Gashimov. Aangezien dit het begin was van mijn noodlottige terugval, heb ik besloten deze partij van commentaar te voorzien. Het is overdreven om mijn verlies toe te schrijven aan gebrekkige voorbereiding, want wat zwart liet zien was nauwelijks beter. Eigenlijk was mijn stelling nog zo slecht niet, zelfs na mijn ogenschijnlijke blunder Kd2. Slechts het schijnbaar slimme, maar volkomen onnodige Ta1? leidde enig nadeel in, hetgeen ik door slecht spel alleen maar verergerde.
Als de rustdag een dag eerder was geweest, was dat mij beter uitgekomen, maar nu had ik een dag extra om van de schrik te bekomen en mij terug in het toernooi te vechten.
Mijn partij tegen Ivanchuk was echter onvoorstelbaar slecht. De opening ging nog wel goed, vooral na het zwakke Lf3? hetgeen Pd4! toestond. Ik deed een serie afschuwelijk slechte zetten die me in een stelling deden belanden die nog wel houdbaar was, maar die het initiatief aan mijn tegenstander lieten. Toen de partij remise leek te worden met c6, slaagde ik erin om het ‘geniale’ Tc7?? te vinden, daarbij overziend dat na Pe6 Txd1 Pxc7 het beoogde Tb1 faalt op b5! Daarna was mijn ondergang enkele keren zeer nabij, maar mijn tegenstander had ook niet zijn beste dag en ik kwam nog in een toreneindspel terecht dat remisekansen bood. Hoe dat zou moeten werd echter nimmer duidelijk en mijn ‘reddende zet’ Tb7?? was in werkelijkheid een blunder, aangezien ik totaal overzien had dat twee verbonden pionnen in het pionneneindspel een tempo winnen. Heel kenmerkend en vooral: heel eenvoudig. In plaats van Tb7 had ik nog goede remisekansen behouden met Ke6! en na Th6+ Ke7 Th7+! Kd8 Th5 (de manoeuvre die ik vreesde) behoud ik goede kansen dankzij mijn vrije a-pion, bijv. na Td7+! Ke3 Ke7! Txg5 Ke6 f4 Ta7! Hoewel… een zet eerder zou Kd5! (in plaats van Txh5) vermoedelijk winnen omdat zo’n e-pion dankzij de uitstekende samenwerking tussen toren en koning de beslissing kan brengen.
Mijn volgende partij, die tegen Levon, wilde ik in degelijke stijl spelen. Levon dwarsboomde dat plan evenwel met een nieuwe, alhoewel verdacht uitziende zet Pb6!?, die ik niet kende. Ph5!? verraste me, aangezien de stelling mij na Pg5!? wel goed leek tijdens mijn voorbereiding. Daarentegen zou Lg3 met een degelijke stelling veiliger zijn geweest, aangezien de pluspion c4 niet te houden is. Hoe dan ook, ik had aardig wat goede zetten tot mijn beschikking, beginnend met Lf3!?, De4!, Lxd6!? enz. Mijn zet Dg3 was echter een grove misrekening. Ik had zwarts plan met d5! volledig onderschat. Ik had verwacht dat Levon zijn pion op d6 zou gaan verdedigen, wat zijn stelling enigszins zou compromitteren. In plaats van Dg3? zou b3! veel sterker zijn geweest (aangegeven door Hans Böhm, die die dag het commentaar verzorgde). Het openen van de c-lijn gevolgd door verdubbeling was genoeg voor evenwicht in de partij, aangezien zwart steeds met Txc6 rekening moet houden. Levon en ik hadden dit eenvoudige maar sterke idee allebei totaal over het hoofd gezien.
Op de laatste rustdag kon ik de verleiding niet weerstaan om te gaan voetballen. Het was echter al te laat, zoals Vugar grapte. We wonnen het voetbal met team-Holland en daaruit putte ik de hoop dat ik ook mijn schaakpartij zou kunnen winnen, maar Fabiano speelde een zeer solide en gezonde opening na het nieuwtje h5!? Ik wilde evenwicht bereiken met het typerende Pxe5! fxe5 f6, maar ik ontdekte het afschuwelijke f6?? en ik dacht een prettige stelling te bereiken na f6?? Pxd7? Lxd7. Toen Fabiano begon na te denken na f6 had ik nog niets in de gaten. Lxa5! maakte me echter wakker. De stelling was niet meer om aan te zien en kon niet meer gered worden.
Voor dit toernooi had ik nog nooit verloren met de Russische verdediging. (Ik had opnieuw zwart, en dat op een moment in het toernooi dat dit je het slechtst uitkomt.) Veselin had daar echter geen boodschap aan en won in een goede partij op gezonde wijze. Mijn h6? Was wat al te zorgeloos. Ik dacht dat mijn centrumpionnen de balans in evenwicht zouden brengen, maar dit was een misvatting. Lf5 had me van alle problemen bevrijd.
Ik was de tel allang kwijtgeraakt en ik hoopte het toernooi te kunnen beëindigen met een goede partij. Ik kon David Navara, mijn laatste tegenstander, echter niet voor problemen stellen. Ik bereikte een klein voordeeltje vanuit de opening, maar ik bleef te lang op zeker spelen en op het laatst kon ik niet de minste druk uitoefenen. Toch voelde het als een bevrijding dat ik de nederlagenserie tenminste had kunnen onderbreken. Beter laat dan nooit.
De sluitingsplechtigheid was hartelijk, zoals altijd met de traditionele toespraak van Johan van Hulst en niet te vergeten de erwtensoep.
Levon Aronian won het toernooi overtuigend, waarbij hij zijn tegenstanders onder grote druk zette en vaak in verwarring bracht. Wat mijzelf betreft: men zal begrijpen dat ik niet erg tevreden was over mijn spel. Desondanks ben ik ervan overtuigd dat dit in de toekomst een onschatbare ervaring zal blijken te zijn.
De strijd om het persoonlijk Europees kampioenschap nadert nu. Gegroet, Wijk aan Zee!
Leuk dit soort verslagen en deze openheid van ‘onze’ wereldtopper (al is het taalgebruik van Giri – of zijn tekstschrijver – dat van een 50+ er).
Het is een rammelende vertaling van Giri’s in het Engels geschreven verslagen op zijn website. Het oubollige taalgebruik komt niet met die van Giri overeen. In de titel is geluksgetal correct. Anish begint de eerste zin met ‘Just a week’ en bedoelde daarmee dat het net/nauwelijks een week na Reggio was. En niet ‘Precies een week’. Et cetera.
The recommended English version: article Anish