Mooie tussenzetten
De SOS-schoonheidsprijs bij de laatste KNSB-ronde is gegaan naar grootmeester Daniel Fridman voor zijn partij tegen Hans Klip. Zoals Jeroen Bosch in zijn verslag op de site van de schaakbond schrijft, had de jury ditmaal geen gemakkelijke taak. Er werden weliswaar een paar mooie partijen gespeeld, maar geen van hen verdiende het predicaat ‘schoonheid’ of ‘spectaculair’, hetgeen toch een van de uitgangspunten van deze prijs is.
Niettemin is de partij van Fridman, een sterke grootmeester, voor veel mensen zeer instructief om eens nader onder de loep te nemen. De mooie tussenzet waarmee hij in het voordeel weet te komen, is er een die een nadere beschouwing verdient. Een tussenzet is een zet die door veel schakers over het hoofd wordt gezien omdat men uitgaat van de ‘verwachte’ tegenzet. Klip ‘ruilde’ een stuk af op d2 en hij zal niet naar een ander antwoord dan het terugslaan hebben gekeken. Hieronder de analyse van IM Bosch (overigens de auteur van alle SOS-boeken!) die uitlegt hoe een en ander in zijn werk is gegaan. Zijn commentaar kunt u ook via de viewer in zijn geheel bekijken.
Daniel Fridman – Hans Klip, HMC-Utrecht
1.d4 f5 2.g3 Pf6 3.Lg2 g6 4.Pf3 Lg7
Hans Klip speelt al sinds jaar en dag de Leningrader variant van het Hollands. Fridman kiest voor een opstelling die ook graag (en met veel succes) door Loek van Wely wordt gespeeld.
5.b4 0–0 6.Lb2 Pc6 7.a3 d5
Zwart neem een Stonewall opstelling in nu wit heeft nagelaten c4 te spelen en ook nog eens zijn loper op de lange diagonaal heeft gezet. 7…Pe4 8.Dd3 d5 9.c4 Le6 10.cxd5 Lxd5 leverde zwart een gelijke stelling op in Kortschnoj-Wiersma, London 2009.
8.Pbd2 Pe4 9.e3 Le6
Dit lijkt vreemd, maar een dergelijke opstelling komt al voor in oude partijen van Botwinnik. Voor de ijverige studenten is de partij Portisch-Smyslov, Bad Portoroz 1971, het beste voorbeeld van een succesvolle zwarte strategie.
10.0–0 a5
Het kan ook rustiger, maar er is niets mis met deze ambitieuze opstoot. Zwart lokt de witte pion naar voren om aan te tonen dat deze zwak wordt.
11.b5 Pa7 12.De2 a4
Dit was de bedoeling, pion b5 is nu kwetsbaar.
13.c4 Pxd2?
Maar dit is een slechte zet, waarom het sterke paard vrijwillig ruilen? Zwart had zich in moeten laten op de verwikkelingen na 13…dxc4 14.Pxe4 fxe4 15.Pd2 (of 15.Pg5 Ld5 16.Pxe4 Pxb5) 15…Pxb5 16.Pxc4 Ld5 17.Dc2 een scherpe stelling, waarin zwart niet minder lijkt te staan.
14.Pg5!
Een fraaie tussenzet! Schaken is geen dammen, en (terug)slaan is dus niet verplicht. Fridman neemt niet automatisch op d2, wat wit ook een licht voordeeltje zou opleveren, maar gaat voor groot voordeel.
14…Pxc4 15.Pxe6 Dd7
Wanneer zwart 15…Dd6 speelt dan wint wit een kwaliteit met 16.Pxc7 (of 16.Pxf8 Kxf8 17.Tfc1 Pxb5 18.Lxd5!) 16…e6 17.Pxa8 Txa8 (of ook de volgorde 17…Pxb5 18.Tfc1 Txa8) 18.Tfc1. Zwart heeft onvoldoende compensatie omdat 18…Pxb5?! (zie analysediagram) faalt op 19.Lxd5! (wit staat ook beter na 19.Txc4 dxc4 20.Dxc4) 19…exd5 20.Txc4 dxc4 21.Dxc4+ Kh8 22.Dxb5.
16.Pc5!
Zeker zo’n goede tussenzet als op zet 14. Wit versmaadt de kwaliteit. 16.Pxc7 e6 17.Pxa8 Pxb5 18.Tfc1 Txa8 en met de dame op d7 is de stelling een stuk beter voor zwart dan in de variant hierboven. Zo is 19.Txc4 dxc4 20.Dxc4 Pd6 gevolgd door 21…Tc8 goed houdbaar voor zwart.
Het direct nemen van de kwaliteit geeft zwart prima compensatie, omdat na 16.Pxf8 Kxf8 de witte b-pion ook nog zal vallen.
16…Dd6 Zwart moet pion d5 gedekt houden.
17.Pxb7 De6 Opnieuw moet d5 gedekt blijven.
18.Tfc1! Pxb2?!
Iets beter was 18…Pxb5 19.Pc5 Df7 20.Lxd5! Dxd5 21.Dxc4 Dxc4 22.Txc4 en bij goede stelling komt wit een vrije a-pion voor.
19.Dxb2
Wit staat nu compleet gewonnen, iedere samenhang ontbreekt in de zwarte stelling.
19…Kh8
19…Tfc8 20.Da2!.
20.Txc7 Lf6 21.b6 Pc8 22.Tb1 Tb8 23.Pc5 Dd6 24.Tb7 Txb7 25.Pxb7 Dc6 26.Pa5 Dd7 27.b7 Pd6 28.b8T
en na dit minorpromotie grapje gaf zwart op.
1–0