Oude doos (9): Sopsweps'29 (deel 2, slot)

In het eerste deel van dit tweeluik over Sopsweps’29 zagen we al dat het bestuur van BSG niet blij was met de oprichting van de nieuwe club. Daarom was het maar goed dat de twee clubs elkaar niet tegenkwamen in het eerste seizoen 1992-93. De Soppers begonnen op 26 oktober met een overwinning van 8-0 op het vijfde team van Doorn/Driebergen. Ze moesten in de laagste (vierde) klasse van de SGS-competitie beginnen en werden dan ook met grote overmacht kampioen. In het volgende seizoen vond het eerste treffen met de ‘moedervereniging’ plaats. Sopsweps’29 versloeg BSG 6 met 1,5-6,5, wat door beide teams met gejuich werd begroet. De Bussumers waren trots dat ze de afvalligen anderhalf bordpunt hadden ontfutseld. Sopsweps’29 werd redelijk geruisloos versterkt met de BSG’ers Thomas Niemeijer en Marc Spierings, maar toen in 1995 Eddy Sibbing de overstap maakte, raakten de verhoudingen weer verstoord. De familie Sibbing is een soort dynastie binnen BSG, er zijn leden die dit Sopsweps’29 nog steeds kwalijk nemen. Overigens is Sibbing tot op de dag van vandaag tevens lid van BSG.

Busje

De verstandhouding tussen beide clubs werd steeds beter, al waren er soms kleine incidenten. Tijdens het eerste seizoen in de derde klasse van de KNSB-competitie (na vijf promoties) kregen de Soppers voor een verre uitwedstrijd van een vriendelijke BSG’er, Theo van Berkel (eigenaar van een schoonmaakbedrijf), een negenpersoons busje tot hun beschikking. Van het uitgespaarde geld gebruikten de mannen een deel voor een advertentie op de voorpagina van het sportkatern van de Gooi- en Eemlander, met de tekst “Sopsweps’29 bedankt Theo van Berkel”. Nou en? Nou, het ging hier om de naamsponsor van hoofdklasser Van Berkel/BSG, die met enkele (groot)meesters in de meesterklasse speelde.

Paardenstaart

Na enkele seizoenen stopte Van Berkel als sponsor, waarna een nieuwe sponsor werd gevonden in automatiseringsbedrijf Magnus. Dat was vooral te danken aan BSG’er Johan Booij, werknemer van Magnus. Tot diens ontsteltenis gebruikte teamleider Rob Disselhoff de uitbreiding van het budget om nog een extra speler aan te trekken, waardoor Booij niet meer zeker was van een basisplaats. Boos zegde hij zijn lidmaatschap op en meldde zich aan bij Sopsweps’29. Zijn aantal wedstrijden in het eerste team van BSG bleef steken op 99. In 1999 ging ook Marcel Peek van BSG naar Sopsweps’29, ook omdat hij een basisplaats verloor. Zoals in de vorige aflevering geschreven, ontstond de club doordat Tom Bottema bij BSG van het bestuur niet met zijn vrienden in het vierde team mocht spelen. De sponsoring van BSG, waardoor enkele zeer trouwe en sterke clubleden uit het eerste team dreigden weg te vallen, was vervolgens een belangrijke oorzaak van de versterking van Sopsweps’29. Ook lukte het de club een aantal weinig of helemaal niet actieve (ex-)BSG’ers na jaren weer achter het bord te krijgen. Behalve de genoemde Spierings en Sibbing waren dat later Frank Smeele, Li Riemersma en Emile Wüstefeld. En Michiel Geelen, al kwam hij aanvankelijk niet door de ballotage (alle leden hebben een vetorecht) omdat hij een paardenstaart droeg. Toen hij zijn staart afknipte (“Welnee, dat heeft niets met Sopsweps’29 te maken, ik was de staart gewoon beu”) werd hij alsnog als lid aangenomen.

Aanvankelijk waren alle spelers van Gooise komaf, met name van BSG of De Pion (Hilversum). Yvette Nagel zou ook uitstekend in het profiel passen (vroeger bij De Pion en al heel lang niet meer actief), maar dat was een probleem. “Liever geen hen in een hok vol hanen”, stond er in 2005 met grote letters boven een interview met Gert Pijl in de Gooi- en Eemlander.

Normaal

Sopsweps’29 is uiteindelijk een redelijk normale schaakclub geworden. Sinds een paar jaar speelt de club ook gewoon thuiswedstrijden, in café Batavia in Amsterdam. De studentikoos ogende geel-blauwe rugbyshirts met rugnummers waarin ze jarenlang speelden, hebben plaatsgemaakt voor keurige colberts. Wel nog steeds geel-blauw met rugnummers.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.