‘Spiegelbeeld 'k kan je haten’
Een jaar geleden was HSG na de zevende ronde van de Meesterklasse al zeker van het landskampioenschap. Dit jaar maakt HSG in veel opzichten een reflecterend seizoen door, met vergelijkbare uitslagen en positie op de ranglijst. Alleen gespiegeld…. We lopen slechts iets achter ten opzichte van vorig seizoen: we zijn nog niet helemaal zeker van degradatie.
Over drie weken volgt in Hilversum een wellicht ‘historische’ wedstrijd waarin Voerendaal HSG in het onderlinge treffen kan aflossen als kampioen van Nederland. Dat betekent dan gelijktijdig het einde van een langjarig bestaan van HSG in de Meesterklasse.
Afgelopen zaterdag dacht HSG nog kansen te hebben in Den Bosch, tegen HMC Calder. Er hoefde deze keer amper een beroep te worden gedaan op invallers, de meeste grootmeesters waren van de partij. Het werd echter een teleurstellende 7-3 nederlaag.
De thuisclub had zijn kopman Daniel Fridman vrijaf gegeven om hem in staat te stellen persoonlijk kampioen van Duitsland te worden. HMC strikte een (w)aardige vervanger: Anish Giri, vorig seizoen nog het boegbeeld van het sterrenteam van HSG. De jongste speler van HMC werd gekoppeld aan de oudste HSG’er, John Markus. De spelers verschillen zo’n 600 punten in Elo en ongeveer 25.000 plaatsen op de wereldranglijst van de FIDE. Het onderlinge leeftijdsverschil bedraagt bijna een halve eeuw.
Wat schaakervaring betreft was John dus duidelijk in het voordeel en dat was te merken ook. Hij bracht de jonge nummer 27 van de wereld vanuit de opening aan de rand van de afgrond. Na een zet of 25 had Markus volledige controle over de stelling met fantastische uitzichten op een mooi resultaat, een sensatie hing in de lucht. Maar is een strategisch gewonnen stelling voldoende om Giri ook echt te verslaan? Niet dus. Anish toonde in het middenspel (alsnog) zijn klasse en wist de partij naar zijn hand te zetten.
De wedstrijd was rijk aan onevenwichte duels qua papieren speelsterkte, maar dit was op zich wel redelijk gelijk over beide teams verdeeld. HSG hoopte natuurlijk op punten aan de borden met Elo-overwicht, met name bij het kwartet grootmeesters. Robin van Kampen had nog geen kans gehad zijn twintigzettennederlaag in de laatste ronde van het Bataviatoernooi recht te zetten, dus dat moest zaterdag gebeuren. Robin was gauw klaar. Categorie: mes, boter.
Helaas bleef dit het enige winstpunt voor HSG.
Een paar statistieken:
De vier HSG-grootmeesters, allen met Elo-overwicht, scoorden twee punten.
De twee HSG-IM’s, scoorden een half punt.
De vier titelloze HSG-spelers, allen met lagere ratings dan hun Bossche tegenstanders, scoorden een half punt (bijzonder knap van invaller Jorgen Henseler tegen Jasper Broekmeulen, dat dan weer wel).
Per categorie presteerde HSG dus ondermaats. Om wedstrijden te winnen zullen de titelhouders van HSG gezamenlijk ongeveer 70 procent moeten scoren, de titellozen 35 procent.
Was hier dus sprake van collectief falen? Ik geef liever de spelers van HMC alle credits. Zij waren wel in staat nadelige Elo-verschillen te overbruggen, mogelijk geholpen door een energiebonus dankzij een veel lagere gemiddelde leeftijd. Ook de engeltjes die af en toe opdoken in de speelzaal kozen zonder uitzondering steeds de jongste schouders, welk een onrecht.
Maar dat doet niets af aan de fraaie prestaties van met name David Miedema en Benjamin Bok die (meer dan) overeind bleven in moeilijke technische eindspelen tegen Predrag Nikolic en Yasser Seirawan, dat is maar weinigen gegeven.
De wedstrijd eindigde met het duel Bok-Seirawan, voor de uitslag niet meer van belang. De stelling was tegen het einde niet meer interessant, want potremise. Toch trokken ze veel bekijks. Benjamin moest drie zetten uitvoeren in drie seconden om een stelling te bereiken waarin hij ondanks vlag remise kon claimen op grond van afwezigheid van matpotentieel. Schaaktechnisch simpel, fysiek uitermate lastig. Stijf van de spanning zat hij achter het bord, met de arm al uitgeschoven om de zetten zo snel mogelijk uit te voeren. Yasser had nog wat tijd over en het was duidelijk dat hij niet over de stelling nadacht, maar met zijn geweten in conclaaf ging. Je mag het je tegenstander natuurlijk nog laten bewijzen, ook als het alleen nog maar om een puur fysiek vraagstuk gaat: kan iemand drie zetten in drie seconden uitvoeren? En zo nee, mag je daarvan profiteren ook als de stelling remise is?
Yasser is kennelijk een vluggerbeest met zelfbeheersing en gevoel voor ethiek, hij koos voor de elegante oplossing en bood remise aan.
HSG, wat nu, vaarwel meesterklasse?
Nee, zover is het nog niet. Ons wacht nog de laatste strohalm op 31 maart, we zullen vechten tot de laatste snik. Maar Voerendaal zal zijn eerste matchpoint voor de eerste Limburgse nationale titel natuurlijk meteen willen benutten. En als dat lukt, dan mogen ze best vrolijk dansen op ons graf.
HSG is op de weg terug van een ongekend topniveau naar zijn natuurlijke niveau. Dat proces valt alleen te omschrijven als een vrije val, die niet tot een seizoen beperkt blijft, en ook niet tot het eerste team. Na het zuur komt nog niet het zoet maar nog meer zuur, hopelijk wel minder zuur zuur.
Nu het einde van het seizoen in zicht komt, kunnen we al vaststellen dat de besmetting als gevolg van de uittocht van veel topspelers na het vertrek van de sponsor zich uitstrekt tot en met HSG 4. Pas voorbij dat punt treedt immuniteit op. HSG 5 draait in zijn onderbondsklasse lekker bovenin mee en claimt in verslagen op onze website het nieuwe topteam van HSG te zijn.
Dus ook intern is er volop ruimte voor leedvermaak, uiteraard is dit te beschouwen als een teken van grote kracht en mentale weerbaarheid. Maar tonen de zoutstrooiers van HSG 5 zich straks ook een kerel als we mensen gaan zoeken voor de werkgroepen die inhoud moeten gaan geven aan HSG 2.0?
We zullen het zien, ook of er achter dit soort uitingen sentimenten schuilgaan die uitgelegd kunnen worden als een hunkering naar een positief bijverschijnsel van de crisis, namelijk dat aan het einde van dit moeilijke proces HSG zal zijn teruggeven aan de HSG’ers.
Is dat dan het ultieme zoet?
Wim van der Wijk