De toezichthouder bij snelschaak
De toezichthouder bij snelschaak
Het actiecomité ‘Scheidsrechters uit de sport’
In Bunratty, Ierland, spelen Adams en Short een tiebreak, vijf minuten p.p.p.p. De vlag van Adams valt maar de spelers spelen door totdat Adams de matzet verricht. Daarna claimt Short dat de vlag eerder was gevallen. De opvattingen lopen uiteen hoe de uitslag moet luiden.
In dit artikel wordt het antwoord gegeven aan de hand van de volgorde van handelingen. De eerste gebeurtenis is het vallen van de vlag. Indien de arbiter en de spelers niets doen, gaat de partij gewoon verder. De vlagval is namelijk geen objectief gegeven, maar subjectief. Iemand moet ingrijpen, wil de partij eindigen. Gebeurt dat niet gaat de partij gewoon verder, alsof de vlag niet was gevallen. De tweede gebeurtenis is de matzet. Door die zet eindigt de partij onmiddellijk.
Overzicht van aantekeningen
- De tiebreak in Bunratty
- De vraag van Dimitri Reinderman
- De FIDE- regels
- De feiten
- Het vallen van de vlag
- Passief toezicht
- De claim van de speler
- De getijden
- Het actiecomité ‘Scheidsrechters uit de sport’
1. De tiebreak in Bunratty
In Bunratty, Ierland, wordt van 17 tot 19 februari 2012 het zgn. Bunratty Chess Festival gehouden. Er zijn vier groepen, te weten ‘masters’, ‘challangers’, ‘major’ en ‘minor’. De eerste prijzen van de groepen zijn resp. € 1.000, € 600, € 500 en € 300. De bedenktijden voor de eerste drie groepen bedragen 1 uur en 30 minuten voor alle zetten plus 15 seconden peter zet vanaf de eerste zet.
Er zijn zes ronden. Of, zoals iemand op een Engels forum schrijft: ‘Met zes ronden in een weekend blijft er weinig tijd over om in de pub Guinness te drinken. Ga je wel naar de pub, gaan de volgende dag de stukken vanzelf hun loop.’ Waarop een ander reageert dat Guinness in een Ierse pub van betere kwaliteit is dan in een Engelse. Dat komt door de temperatuur van schenken; in Engeland serveren ze de drank kouder. Bovendien kennen Ierse pubs geen sluitingstijden, anders dan de Engelse. Tot slot denkt weer een ander te weten dat alleen de schakers met titels de kroeg zullen mijden. Niemand heeft het over de arbiter, alsof die geen Guinness lust.
Aan het eind van de zesde ronde eindigen Michael Adams en Nigel Short gelijk. Beide spelers ontvangen hetzelfde prijzengeld, de eerste en tweede prijs opgeteld en gedeeld door twee. Echter, om te bepalen wie de beker en de titel in ontvangst mag nemen, worden er twee tiebreaks gehouden.
Wit: Michael Adams (2709)
Zwart: Nigel Short (2641)
19de Bunratty Chess Festival, Ierland
Bunratty, 20 februari 2012
Eerste Tiebreak, 5 minuten p.p.p.p.
Website Michael Adams 29 februari 2012
Uit het verslag van Adams.
‘Dit was mijn eerste bezoek aan Bunratty en haar 19de Schaakfestival. Dat was meer mijn schuld dan die van de organisatoren, omdat zij mij vaker hebben uitgenodigd. Het is momenteel eb in het eens zo machtige weekendcircuit in het Verenigd Koninkrijk. De meest interessante toernooien gebeuren aan de andere kant van de Ierse Zee. Dank zij de aanzienlijke steun van Gary O’Grady en zijn bedrijf Blackthorne International Transport was een geweldig veld van spelers mogelijk. Omdat er geen FIDE-rating punten op het spel stonden, experimenteerde ik een beetje met mijn openingen – ik heb nog veel werk te doen ben ik bang!
(…) Mijn tweede partij (d.i. de eerste tiebreak, de eerste was een gewone partij, pdg) tegen Nigel verliep niet beter. Ik had wit, kwam in ernstige tijdnood en had minder materiaal. En een klok die meedogenloos bleef tikken. Mijn tegenstander probeerde eeuwig schaak te voorkomen. Daardoor maakte hij een fout en veranderde zijn materiaal voordeel op het moment waarop ik een toren verplaatste. Bijna onmiddellijk ruilden we stukken af tot een 3 tegen 1 pionnen eindspel ontstond. Het was alleen de vraag of ik binnen de resterende hoeveelheid tijd mat zou kunnen zetten.
De partij ging verder totdat ik mat zette (Nigel had enige tijd daarvoor al geen matpotentieel meer), en op dat moment liet mijn klok ‘nul’ zien (ik geloof dat de klok van Nigel op dat moment ook al ‘nul’ liet zien, hoewel het duidelijk was dat mijn vlag als eerste was gevallen). Het gevolg was dat onduidelijk was hoe de uitslag zou moeten luiden. Ik dacht dat ik had gewonnen. Hoewel ik dat niet zeker wist, omdat Nigel niet had geclaimd nadat mijn vlag was gevallen. Wel claimde hij de vlagval nadat ik hem mat had gezet, maar naar mijn idee eindigt mat de partij. Ik weet niet precies op welk moment de klok ‘nul’ liet zien. Nigel wist ook niet hoe de uitslag zou moeten luiden, vandaar dat we de arbiter om een beslissing vroegen.
De arbiter vroeg of we het eens wilden worden met een beslissing, iets wat me vreemd voorkwam. Vervolgens stelde hij vast – en dat verbaasde me niets – dat ik hoopte te zullen winnen, en dat Nigel remise wenste. Daarop verklaarde hij de partij remise, omdat mijn vlag was gevallen voordat ik de matzet had uitgevoerd.
Naar mijn mening had hij direct moeten ingrijpen nadat mijn vlag was gevallen in plaats van niets te doen. En dan later aan de spelers te vragen of zij het ermee eens zijn dat de vlagval het eerst heeft plaatsgevonden. Hij stelde voor bezwaar aan te tekenen tegen zijn beslissing, maar dat leek me in strijd met de geest van het toernooi. Maar ik ben wel een beetje benieuwd om precies te weten wat de regels bepalen voor zo’n geval,’ aldus Adams.
2. De vraag van Dimitri Reinderman
Dimitri Reinderman legt de vraag van Adams op Utrechtschaak voor aan de lezers. Hij meent dat Adams een punt had moeten ontvangen.
Een lezer valt hem bij en stelt:
a. mat beëindigt de partij en
b. het vallen van de vlag is pas na het beëindigen van de partij geconstateerd.
Dat levert een reactie op van Martin: ‘Eens, dat had gewoon mat en punt moeten zijn.’ Daarop reageert een internationaal arbiter, (uiteraard) anoniem: ‘Oneens. Dit zou een ‘voldoende toezicht’-situatie moeten zijn. Dan gelden (m.u.v. notatie) de gewone regels en dus had de arbiter moeten ingrijpen bij het vallen van de vlag.’
Daarop reageert Martin: Meen je dat nou serieus, arbiter? Het enige wat we weten is dat de vlag niet geclaimd is door de speler of arbiter, dus beëindigt mat de partij onmiddellijk.’ Arbiter: ‘Uiteraard Martin. Als het mat er eerder is dan de vlag geconstateerd is, dan is het mat. Net is bij gewoon schaak. Maar het blijkt wel dat de arbiter hier schutterde. Blijkbaar heeft hij geconstateerd dat de vlag eerder viel dan dat het mat was. Hij had op dat moment moeten ingrijpen en niet later alsnog de partij remise verklaren.’
Daarop reageert een ander: ‘De gevallen vlag was toch juist remise? (Geen matpotentieel voor de ander).’ Waarop Martin schrijft: ‘Als het mat op het bord staat is het mat. Anders verliest de aanvallende partij, tenzij de tegenstander inderdaad geen matpotentieel heeft. Als beide vlaggen tegelijk vallen (aka geclaimd worden) is het ook remise.’
Daarop reageert weer een ander: ‘@Martin: bij voldoende toezicht is het laatste niet waar. En dat is het dit geval als ik het goed gelezen heb.
Regel A4 van Rapid en dus ook snelschaak zijn dan niet van toepassing. Het kan wel remise zijn indien het niet duidelijk is welke vlag eerder is gevallen.
Maar indien de indicator aangeeft dat wit zijn vlag eerder gevallen is, dan wint in principe zwart mits die nog kan winnen met matpotentieel of als het nog geen mat is.’
Daarop biedt Martin zijn excuses aan: ‘Oh, excuus, niet aan de indicator gedacht, inderdaad.’
Iemand reageert op de voorlaatste reactie: ‘Ik begrijp het niet. Er wordt gesproken dat er voldoende toezicht is. Van wie dan?
Ik begrijp niets meer van het schaken.
Ik heb geleerd dat mat de partij beëindigt. Dan hoor ik weer dat het vallen van de vlag invloed op de uitslag heeft. (Ik vind dat de speler of arbiter het vallen van de vlag moet constateren en dat ook nog moet aangeven dat hij het geconstateerd heeft voordat de matzet wordt uitgevoerd)
En tenslotte ligt de uitslag van een partij in de handen van een al dan niet schutterende scheidsrechter.
Vreemd spelletje!’
Tot slot reageert iemand: ‘Ik wil een actiecomité Scheidsrechters uit de sport oprichten. Blijven vanzelf de beschaafde sporten over. Of geen sporten, nog beter.’
Daarna komen geen reacties meer.
3. De FIDE- regels
Drie bepalingen bij Rapidschaak:
A2 Spelers behoeven hun zetten niet op te schrijven.
A3 Als er voldoende toezicht is (bijvoorbeeld één arbiter voor maximaal drie partijen), dan zijn de Wedstrijdregels van toepassing
A4 Als er niet voldoende toezicht is dan zijn de Wedstrijdregels van toepassing, tenzij de volgende Regels voor Rapidschaak anders aangeven:
(…)
b. De arbiter moet slechts een beslissing nemen volgens artikel 4 (Het uitvoeren van een zet)
als hem dit wordt gevraagd door een of beide spelers.
(…)
Eén bepaling bij Snelschaak:
B2 Als er voldoende toezicht is (één arbiter per partij), dan zijn de Wedstrijdregels en artikel A2 van toepassing.
Deze regel is pas opgenomen in de FIDE-regels in 2009. Uiteraard is de regel van het ‘voldoende toezicht’ een onding. De reden voor de toezichtbepaling is om arbiters aan een baantje te helpen. Het is werkverschaffing voor arbiters. Ze moeten wel wat te doen hebben op een toernooi, anders kan iedereen wel arbiter zijn. En dat kan toch niet de bedoeling zijn.
Omdat deze regel alleen maar problemen geeft, is mijn advies aan organisatoren in het toernooireglement op te nemen dat bij rapidschaak of snelschaak geen voldoende toezicht aanwezig is. Of desnoods dat de hoofdscheidsrechter dit aankondigt in zijn openingstoespraak. Dit heeft tot gevolg dat een organisatie geen dure arbiter hoeft aan te stellen, en het scheelt nodeloze geschillen.
Dat is ook het irritante van de regelcommissie van de FIDE: de belanghebbenden maken hun eigen regels. Ze behartigen hun eigen belangen, niet het belang van amateur schakers of amateur scheidsrechters. Het is een variant op de regel dat de bakkers hun eigen brood keuren.
4. De feiten
De feiten zijn belangrijk bij een geschil. Ze zijn te vergelijken met de stukken in een stelling. Vergelijk.
Wit: Michael Adams (2734)
Zwart: Nigel Short (2698)
London Chess Classic
Londen 6 december 2011
Hoofdarbiter: Albert Vasse
69. … f1=D 70. c8=D Df6+ 71 Kxh5 Dh6 mat 0-1
Indien de pionnen niet op e2 en f2 hadden gestaan, maar op d3 en f3 was het vervolg van de partij anders geweest. Zo gaat het ook bij een scheidsrechterlijk geschil. Het gaat om de feiten. Pas als die vaststaan, kunnen de regels worden toegepast.
Het Bunratty Schaakfestival is een gewoon schaakfestival, het is geen internationaal toernooi. De partijen tellen zelfs niet mee voor de FIDE-rating. Wel doen er in de meestersgroep vijf grootmeesters mee, vijf internationaal meesters, één fide-meester en de overigen hebben geen titel.
De inzet van de tiebreak is de beker en de titel. We weten niet of de arbiter toezicht houdt op de partij. En we weten ook niet of er afwijkende regels gelden.
5. Het vallen van de vlag
Artikel 6.8 van de FIDE-regels gaat over het vallen van de vlag, het artikel luidt:
6.8 Een vlag wordt beschouwd te zijn gevallen als de arbiter het feit waarneemt of als een der
spelers dit terecht claimt.
Het artikel beschrijft twee situaties.
a. de scheidsrechter neemt de vlagval waar;
b. een van de spelers claimt de vlagval terecht.
Als de vlag valt is de partij niet van rechtswege onmiddellijk beëindigd. Het is niet belangrijk het precieze moment te weten waarop de vlag is gevallen. Zodoende is de vlagval geen objectief begrip.
De vlagval is een subjectief begrip. Van belang is het moment waarop de scheidsrechter of een van de spelers reageert. Als geen van hen reageert, mag de vlag feitelijk zijn gevallen, maar juridisch gezien niet. Er is geen onzichtbare hand die de uitslag noteert. Daarom gaat bij een niet gesignaleerde vlagval het spel op grond van de FIDE-regels gewoon verder alsof er niets is gebeurd. Het zwarte vlagsymbooltje – de indicator – heeft geen betekenis.
Vergelijk:
Het vallen van de vlag in Mechelen
|
Als dus de arbiter niet heeft opgelet – misschien nog een beetje duf van de Guinness van de vorige avond – heeft hij niets waargenomen. Dan gaat de partij gewoon verder alsof de vlag niet is gevallen.
En dan kan men wel menen dat de arbiter op grond van artikel B2 voldoende toezicht had moeten houden, maar als hij dat niet heeft gedaan valt daar niets aan te veranderen. Een mens kan niet met terugwerkende kracht waarnemen. Ook een arbiter niet. Hooguit kan men vaststellen dat zijn gedrag onbehoorlijk was: hij had moeten opletten. Maar dat verandert niets aan de voortgang van de schaakpartij.
6. Passief toezicht
Een andere variant is dat de arbiter wel toezicht hield. Echter, hij hield passief toezicht. Abusievelijk had hij nog de FIDE-regels in gedachten, zoals die luidden voor 2009. Hij dacht wellicht dat hij onbevoegd was om in te grijpen.
Waarnemen is niet alleen passief toekijken, maar ook actief handelen. Blijft de arbiter passief, laat hij zijn beurt voorbij gaan, heeft hij zijn recht ‘verwerkt’. Hooguit kan men vaststellen dat zijn gedrag onbehoorlijk was, maar dat is dan ook alles. Ook al heeft de arbiter de vlagval gezien, nu hij niet ingrijpt, is de partij gewoon verder gegaan alsof er geen vlagval is. Een vergissing van de arbiter in het voordeel van Adams. En Nigel mag op de betrokken arbiter foeteren, maar dat is dan ook alles. Er valt niets aan te veranderen: de partij is verder gegaan.
Het is te vergelijken met een voetbalscheidsrechter die na 90 minuten de wedstrijd ten onrechte niet affluit. Vervolgens valt in de 92ste minuut een beslissend doelpunt. Dan kan men ook niet stellen dat dat doelpunt niet geldt.
7. De claim van de speler
Vervolgens is artikel A4 van de FIDE-regels van toepassing, dat luidt:
(…)
d. 1. De vlag wordt geacht te zijn gevallen na een terechte, desbetreffende claim door een speler. De arbiter mag het vallen van de vlag niet melden, maar als beide vlaggen zijn gevallen mag hij dit wel melden.
2. Om de winst na tijdsoverschrijding te claimen moet betrokkene beide klokken stilzetten en de arbiter hiervan in kennis stellen. De claim wordt slechts toegewezen als de vlag van degene die claimde niet en die van zijn tegenstander wel is gevallen na het stilzetten van de klokken.
3. Als beide vlaggen zijn gevallen zoals beschreven in d.1 en d.2, dan moet de arbiter de partij remise verklaren.
Indien Nigel Short de gevolgen van de vlagval had willen claimen had hij moeten handelen zoals het tweede lid van artikel A4 aangeeft. Echter, nu hij dat niet heeft gedaan, kan Short niet achteraf claimen op het moment waarop hij is matgezet. Een claim met terugwerkende kracht gaat niet. De claim komt te laat.
Indien Short had geclaimd voor de vlagval moet de arbiter dat honoreren, zij het dat Short geen matpotentieel heeft, zodat de uitslag remise is.
8. De getijden
Wat mij zeer bevalt in de inleiding van het artikel van Adams is dat hij aandacht schenkt aan de organisatoren. Kennelijk is het voor weekendtoernooien momenteel eb in Engeland. Anders dan bij de zee kunnen ook de schakers een bijdrage leveren aan het keren van het tij zodat er meer weekendtoernooien komen. Dat zou kunnen door meer hun waardering te laten blijken voor sponsors en organisatoren.
Zo las ik een tijd geleden op ChessBase een verslag van een grootmeester over Tata Steel. Er waren veel foto’s geplaatst. Alle namen van schakers die op de foto stonden werden genoemd, maar de organisatoren die ook op de foto stonden, werden niet genoemd. Alsof die lucht waren. Het wordt echt tijd dat schakers leren dat alleen dank zij organisatoren en sponsors schakers hun spelletje kunnen spelen. Men neme een voorbeeld aan Adams.
9. Het actiecomité ‘Scheidsrechters uit de sport’
Interessant zijn de reacties op het forum van Utrechtschaak. Wat een beleefdheden! Dat is wel eens anders geweest. Iemand biedt op het forum zelfs zijn excuses aan.
De FIDE-regels zijn veel te moeilijk om snel te kunnen worden toegepast. Zelfs de – uiteraard anonieme – internationaal arbiter begrijpt deze niet, vgl. zijn reacties op dat forum. Hij weet het verschil niet tussen de ‘soll-situatie’ en de ‘ist-situatie’; hoe het had gemoeten en wat er feitelijk is gebeurd. De arbiter meent dat de partij remise is. Hij doet me denken aan schaker die een gewonnen stelling door een blunder heeft verloren en daarna aan iedereen overtuigend weet uit te leggen dat hij de partij toch heeft gewonnen.
De internationale arbiter heeft het over een schutterende arbiter in Bunratty. Welnu, zijn eigen antwoord is geen haar beter. Elke schaker die geen verstand van de FIDE-regels heeft, had het beter gedaan dan deze geleerde arbiter. Het is maar goed dat hij alleen maar anoniem durft te reageren. Want, als het eb wordt, zie je wie er zonder zwembroek zwemt.
Maar wat het meest zorgelijke is, is dat scheidsrechters zich schamen voor hun werk. De laatste reactie (‘Ik wil een actiecomité Scheidsrechters uit de sport’ oprichten) is om in te lijsten. Ik heb er geweldig om moeten lachen. Ik wil graag lid worden. In de schaakwereld hebben de internationaal arbiters er een potje van gemaakt. Ze hebben zich vervreemd van de schakers. Zo menen de arbiters dat K+P tegen K+P geen remise is. Elke schaker die ‘Oom Jan leert zijn neefje schaken’ heeft gelezen, heeft meer verstand van schaken dan deze zogenaamde arbiters. Het effect van de oproep om een actiecomité is, dat niemand verder meer op dat forum durfde te reageren, zodat de laatste vraag niet werd beantwoord. Ik denk dat de meeste arbiters in Nederland weinig zelfvertrouwen hebben. Ze durven niet voor hun werk en voor hun mening uit te komen. Angst regeert. Dat is geen wonder met zulke onbegrijpelijke FIDE-regels en malle interpretaties van internationaal arbiters. Laten we hopen dat een nieuwe generatie internationaal arbiters opstaat en het tij kan keren. Want, uiteindelijk hebben we toch scheidsrechters nodig bij het schaken. Vooral om het handhaven van de orde en rust in de speelzaal.
Hoe het verder afliep in Bunratty? Adams won de tweede tiebreak, en daarmee de beker en de titel. Eind goed, al goed.
Een uitgebreide reactie op bovenstaand artikel heb ik geschreven op mijn blog:
schaken-brabo.blogspot.com/2012/03/mat-beeindigt-de-partij-of-niet.html