Lekker verdwalen
schaakbeeld 87, zaterdag 24 maart 2012
Lekker verdwalen
Een paar weken geleden wandelde ik met mijn vrouw en de hond over de stuwwal bij Nijmegen. Een deel van de N70-wandelroute. Een prachtig wandelgebied met flinke hoogteverschillen en vergezichten over de Ooypolder .
Op een gegeven moment kwamen we op een bospad 3 meisjes tegen. De oudste was een jaar of 11 schat ik, haar 2 zusjes of vriendinnetjes een paar jaar jonger.
Ze oogden energiek en opgewekt. De oudste vroeg:… “mijnheer, weet u waar dit pad naar toe gaat?”
Ik gaf ze graag advies. Met een zeker air van deskundigheid begon ik uit te leggen dat het pad naar Beek-Ubbergen leidde en dat je eventueel nog kon afkorten door het 2e paadje rechts te nemen. Maar pas op dat je niet verdwaald, zei ik er bij.
Het meisje lachte en zei:.. “ we willen juist verdwalen”..
Ik was even van mijn stuk gebracht, verbluft.
Ze liepen lacherig en springerig verder en mijn wijsvinger, richting 2e bospaadje rechts, bleef een beetje lullig en loos in de lucht hangen. Ze gingen de andere kant op.
Mijn vrouw en ik moesten lachen om het enthousiasme en de flair van de meisjes. Grappig dat ze juist van de veilige hoofdwandelroute wilden afwijken. Ik snap dat. Op de hoofdroute van de N70-wandelroute lopen bij zonnig weer elke zondag drommen wandelaars. Brave huisvaders en moeders met kinderen, stelletjes achter een kinderwagen, hele families die actief een familiereünie wandelen, toeristen uit heel Nederland. Je wandelt in een optocht.
De drie meisjes horen nog niet bij dit wandelestablishment.
Ze zullen vast heelhuids thuis gekomen zijn. Ik moest van de week weer aan ze denken toen ik wat schaaktheorie zat door te nemen. Regelmatig duik ik in de schaakboekjes om openingen en spelsituaties te bestuderen. Ik heb er echter geen talent voor. Na 10 zetten ben ik het meestal beu en denk als die 3 meisjes: ik wil verdwalen, ik heb geen zin in hoofdwegen en platgetreden paden. Waar kom ik uit als ik in de opening in plaats van standaard Pc3 gewoon h4 doe?
De schaakstudiestof verveelt me en het rendement ervan (althans bij mij) is laag. Ik onthoud de schaaktheorie niet goed en haal voorgeschreven zetten door elkaar. Doordat ik probeer de theorie op te volgen verwaarloos ik juist mijn redelijk goed ontwikkeld schaakinstinct. Ik heb paradoxaal in het algemeen meer nadeel dan voordeel als ik de hoofdwegen van de schaaktheorie strikt probeer te volgen.
Ik weet dat ik met die instelling nooit verder zal komen dan 3e klasse (misschien 2e klasse) onderbond van de KNSB. Het zij zo. Er staat veel tegenover. Spanning en sensatie bij afwijking. Ik zie voortdurend interessante en vaak “briljante zetten” . Deze blijken verderop in de partij (en zeker bij het naspelen op de computer met Fritz) meestal oppervlakkig en dom te zijn, maar de tegenstander moet het toch maar achter het bord bewijzen. Er gebeurt het nodige als je afdwaalt.
Grillige en onverwachte wendingen. Als de tegenstander even niet oplet en probeert er een ordentelijke theoriepartij van te maken zijn er vaak winstkansen. Zoek de zijweggetjes op bij het schaken. Het is als wandelen zonder kaart, je ontdekt prachtige landschappen en vergezichten. Die keer dat je op een vuilnisbelt terecht komt of tegen een autosnelwegbarrière aanloopt moet je maar voor lief nemen. Het avontuur staat voorop en geeft veel nieuwe energie.
Dus zoek tijdens de volgende partij het onbekende terrein.
Frans Drummen