Uitgave boek ‘Het zeventiende schaakstuk’
PERSBERICHT
Hoe denkt een schaker? Hoe ontwikkelt hij optimaal zelfmanagement? Wat is goede voeding voor schakers? Heeft kleding invloed op schaakprestaties? Hoe verhoudt intelligentie zich tot schaakprestaties? Hoe benut je psychologische kennis voor schaaktraining? Wat dacht A.D. de Groot over Polgar? Wat is de invloed van de hersenhelften op schaakprestaties?
De schaker is met al zijn mogelijkheden en beperkingen het zeventiende schaakstuk. Karel van Delft onderzoekt in het boek
‘Het zeventiende schaakstuk’ tal van schaakpsychologische vragen.
Het boek omvat 22 artikelen en telt 194 pagina’s. In de verhalenbundel staan zowel nieuwe als eerder gepubliceerde (deels bewerkte) artikelen. In de artikelen komen talrijke bekende grootmeesters en experts aan het woord.
Een preview van het boek staat op de site www.schaaktalent.nl.
Auteur Karel van Delft is jeugdschaaktrainer, journalist en psycholoog. Hij geeft de bundel in eigen beheer uit via KVDC. Eerder schreef hij samen met IM Merijn van Delft het boek ‘Schaaktalent ontwikkelen’.
Het boek ‘Het zeventiende schaakstuk’ kost 19,50 euro. In geval van postverzending komt daar 2,50 euro bij.
Je kunt het boek bestellen door 19,50 euro plus 2,50 euro portikosten over te maken op KVDC, rekening 1248.47.420.
Stuur daarbij tevens een mail met naam en adresgegevens naar .
Vriendelijke groet,
Karel van Delft
KVDC
Drs. Karel van Delft
Mergelland 79
7325 ZW Apeldoorn
T 055-3601271
M 06-22226928
@
www.kvdc.nl
www.schaaktalent.nl
Het boek zal ik zeker gaan lezen, maar wat betreft de titel zit ik met de volgende vraag. Karel van Delft schrijft hier: "De schaker is met al zijn mogelijkheden en beperkingen het zeventiende schaakstuk." Aangezien er in een partij altijd twee schakers betrokken zijn, vraag ik me af welke van de twee schakers hier wordt bedoeld? Jezelf of je tegenstander? Of allebei, maar dan zou je spreken van het zeventiende en achttiende schaakstuk. De uitdrukking "het zeventiende schaakstuk" ken ik uit een biografie over Lasker uit de jaren ’30. Hierin schrijft de biograaf dat Lasker zijn tegenstander Tarrasch als het zeventiende schaakstuk beschouwde waartegen hij speelde.