Oude doos (13): De mysterieuze Hoan Liong Tan
Een eendagsvlieg, zo mag je Hoan Liong Tan met recht noemen. Slechts eenmaal nam hij deel aan het Nederlands kampioenschap, in 1961, en hij werd kampioen. Heel bekend was hij toen nog niet en hij verdween ook weer rap uit beeld.
Tan kwam eind jaren vijftig vanuit Indonesië in Nederland wonen tijdens het eindexamenjaar van de middelbare school, dat hij in Amsterdam afmaakte. Hij ging verzekeringswiskunde studeren. De nieuwkomer werd lid van het VAS en zijn leeftijdsgenoten waren verrast: Nederland had er opeens een enorm sterke schaker bij. Een bewijs van zijn kunnen gaf hij op de Olympiade van 1960 in Leipzig, waar hij 16,5 uit 20 scoorde en de gouden medaille voor het vierde bord won. Voor Indonesië, wel te verstaan. Tan speelde op een van de hoogste borden in de hoofdklasse en plaatste zich in 1961 voor het NK. Het was het zwakst bezette NK aller tijden, vond hoofdredacteur Slavekoorde van het bondsblad: “Er zal – dunkt ons – in ons land maar zelden een kampioenswedstrijd gehouden zijn (misschien zelfs nimmer), waarvan gezegd kon worden dat de bezetting daarvan in de eerste plaats gekarakteriseerd moest worden door de afwezigen.” Van de rechthebbenden lieten Euwe, Bouwmeester, Van Scheltinga, Prins, Cortlever, Kramer, Barendregt en Muhring verstek gaan. Een imposante rij. Maar Hein Donner was er wel, evenals de jonge Kick Langeweg en Frits Roessel, erkende topspelers.
Tan, 22 jaar oud, werd kampioen met 7,5 uit 10, wat maar liefst anderhalf punt meer was dan de gedeelde nummers twee Donner, Roessel en Carel van den Berg. Hij versloeg Donner, de titelverdediger en huizenhoge favoriet. Dat het geen toevalstreffer was, bewees hij later dat jaar in het eerste IBM-toernooi in Amsterdam. Tan speelde een wisselvallig toernooi, eindigde met 6 uit 11 als vierde, maar behaalde wel zijn tweede overwinning op Donner en won ook van toernooiwinnaar Langeweg. Dat waren aanwijzingen dat Tan wel degelijk een van de allersterksten was in Nederland.
Nachtclub
In 2000 schreef Lex Jongsma in het bondsblad een serie over schakers uit zijn studententijd, rond 1960. Over Tan: “Zijn ondoorgrondelijke stijl stond hem toe urenlang na te denken en dan de resterende 26 zetten er moeiteloos en feilloos in drie minuten uit te rammen. Nachtmerrieachtige vaardigheden. Een man als hij was er in Nederland nog nooit geweest en ik aarzel geen moment om – ook nu nog – zijn talent aan te slaan als een van de hoogste, die we ooit gehad hebben.” Jongsma kwam Tan regelmatig tegen in het schaakcafé op het Leidseplein in de hoofdstad. Hij vond hem daar met zijn elegante aristocratische uiterlijk niet thuishoren, maar Tan voelde zich er overduidelijk op zijn gemak. Op een dag, of beter gezegd een nacht, besloot Jongsma dat de begaafde, intellectuele, welopgevoede en sympathieke Tan wat meer van de wereld moest zien en nam hem mee naar een nachtclub aan het Thorbeckeplein. Tot Jongsma’s verbijstering werd Tan daar als goede kennis hartelijk welkom geheten door de uitsmijter, de garderobejuffrouw en de ober.
Kliniek
Het was een signaal dat Jongsma had moeten opvangen, schreef hij achteraf, als hij niet blind en doof was geweest. Het volgende bericht kon je geen signaal meer noemen, maar een hard feit. Tan doolde over straat en vroeg mensen om geld. Hij was aan de drank geraakt en werd opgenomen in een psychiatrische kliniek. Jongsma: “Hij zweefde maanden tussen herstel en volledige instorting, overwon wel zijn verslaving, keerde terug naar Indonesië, maar is nooit meer aangetroffen in welke schaakarena dan ook.”
Hoan Liong Tan, bewonderd in het schaakcafé, kampioen van Nederland, 2-0 tegen Donner en toen verdwenen. Hij had een grootheid kunnen worden.
Die 2-0 tegen Donner is niet helemaal nauwkeurig, want alleen al in chessgames.com vind ik juist die twee partijen níét. Maar wél twee andere partijen Tan – Donner. Een remise in 1960 en een winst voor Donner in 1963. Beide gespeeld in Beverwijk. Het niveau van Tan was in die partij uit 1963, voor zover ik dat kan beoordelen, niet erg hoog. Overigens is op internet nergens een bericht van overlijden van Tan te vinden. Hij zou dus best nog in leven kunnen zijn en is dan 73 of 74 jaar oud.
Sympathiek in memoriam voor Tan Hoan Liong, al ben ik er niet zeker van of alle details kloppen.
In elk geval is de naam correct gespeld ;
Lex Jongsma is waarschijnlijk de bron geweest van de wijdverbreide foutieve naam Tan Hiong Liong
(o.a. in het gedenkboek van het Hoogooventoernooi), die ook lange tijd op de site van de KNSB heeft gestaan.
Er zijn met betrekking tot Tan Hoan Liong ten minste twee vrij recente Nederlandse sites te vinden
(waarvan het latere artikel, van of na zaterdag 2 mei 2009 min of meer het vervolg is op het eerdere, van 12 april 2009), namelijk :
www.maxeuwe.nl/activiteiten/enps.html , en
schaakclub.blogspot.com/2009/04/de-gestrekte-mars-naar-het-doel.html
en in een derde artikel, vandaag een jaar geleden geplaatst, 11-04-2011 :
schaakclub.blogspot.com/2011/04/klaas-mastenbroek-de-grootste-enps-er.html
staat nog eens een verwijzing naar dat oorspronkelijke artikel van drie jaar min één dag geleden :
< Een paar dagen geleden werd er nog op dat artikel gereageerd door de neef van Tan.>
Die reactie, tenslotte, van 03-04-2011, kopieer ik hieronder, in antwoord op
de laatste twee zinnen in het commentaar hierboven van Lucas (gisterenavond, 10-04-2012, geplaatst) :
< Overigens is op internet nergens een bericht van overlijden van Tan te vinden.
Hij zou dus best nog in leven kunnen zijn en is dan 73 of 74 jaar oud. >
Nee, Lucas, helaas, Tan Hoan Liong is twee jaar terug overleden, en het is al zeker een jaar geleden bekend gemaakt :
[Léon Tan zei : De schaker H.L. Tan was mijn oom Hoan Liong Tan. Mijn vader, Boen Tan, ook een schaker, woont in Zwolle. Mijn oom studeerde in Nederland, maar is door mijn grootouders naar Indonesie teruggehaald nadat hij chrizofrene uitingen kreeg. Hij is vorig jaar overleden na gestikt te zijn in een kippebotje. Als u meer info wilt hebben, kunt u mailen naar 03 april, 2011 21:18]