Parijs – Roubaix
Eerste Paasdag, de Hel van het Noorden. Ik zit voor de televisie wachtend op de momenten van het Grote Lijden. Wachtend op de wielrenners die met vrees in het lijf “oerend hard” het Bos van Wallers in zullen rijden, niet wetende hoe glad de kasseien er zullen zijn. De valpartijen, de buitelingen. Leuk om te zien, helemaal niet zo leuk om zelf te ervaren. …En dan maakt plotseling een wielrenner zich los van zijn omgeving. Ik weet zeker dat de Vlamingen in hun huiskamers voor de tv de geur van heiligheid -met dank aan grootmeester Donner- denken te ruiken. Een slordige 55 kilometer rijdt de heilige Tom Boonen alleen voorop, zijn pedalen met overmacht in de rondte malend. Pronken met je superioriteit, heet dat.
Ik heb altijd wat dubbel naar het wielrennen gekeken. Wel leuk en spannend, maar ook kongsi’s onderweg, babbelende wielrenners in de kopgroep over wie mag winnen als de finish nog ver weg is. Wielrennen is bepaald niet een ieder-voor-zich gebeuren, het gaat over groepen en belangen van groepen. Commentator Mart Smeets heeft misschien al wel honderdmaal uitgelegd dat het niet anders kan en trouwens ook dat je een grote koers niet wint op een boterham met pindakaas. Hoe dan ook, de eenzame fietser van Boudewijn de Groots bekende lied is veelal zo eenzaam nog niet. Hij heeft velerlei helpers en hulpen. Lees verder…