Hinder op Trinidad

Hinder op Trinidad

Remise uit protest

De mooie tweeling eilanden Trinidad en Tobago liggen voor de kust van Venezuela. Ze behoren tot de Bovenwindse eilanden van de Kleine Antillen. De eilanden maken deel uit van Carifta, dat staat voor: Caribbean Free Trade Association. Die unie is te vergelijken met onze Europese Unie maar dan voor het Caribisch gebied.

Op Trinidad worden van 6 tot 10 april 2012 de jeugdkampioenschappen gehouden van het Carifta, de ‘Inaugural CARIFTA Chess Games’. Op het kampioenschap zijn drie categorieën:

– onder 12 jaar, geboren na 1 januari 2000

– onder 16 jaar, geboren na 1 januari 1996 en

– onder 20 jaar, geboren na 1992.

De locatie is de St. Augustine campus van de Universiteit van West Indies. De hoofdarbiter is IA Rohan Whaite uit Barbados.

Een van de deelnemers is de zestienjarige FIDE meester Keron Cabralis (2133) uit Trinidad. In de eerste ronde maakt hij een snelle remise tegen een speler (1860) uit protest vanwege het lawaai in de speelzaal. Hij verlaat het toernooi. Dit is niet de eerste keer dat hij zoiets doet. Hij heeft het ook gedaan eind 2011 op het nationaal kampioenschap, ook in de eerste ronde vanwege het lawaai.

Keron voert een strijd tegen het mismanagement op schaaktoernooien. Uit de Trinidadian Guardian van 19 april 2012.

‘Quinton Cabralis, de vader van Keron en oud-president van de Trinidad en Tobago Schaakbond, verklaart: Het gaat om de mate van hinder in de eerste ronde van het toernooi en de aanwezigheid van vele ad-hoc assistenten die de Bond in strijd met de reglementen heeft aangewezen.

Terwijl de heer Cabralis de regels en reglementen citeert geeft hij aan dat het organisatiecomité eerst een subcommissie moet samenstellen en goedkeuren voordat zij namens de Trinidad en Tobago Schaakbond rechtsgeldig kan functioneren.

Keron deed mee in de groep onder 20 jaar en klaagde bij de arbiters over het voortdurende lawaai en voortdurende geklets tijdens de wedstrijd en dichtbij zijn bord. De organisatoren werden erdoor verrast en waren niet in staat het lawaai te stoppen.

‘De jeugd in het bijzonder rende onbeheerst op en neer op de trappen bij de tribunes, vlak bij de tafels. Het was een voortdurende uitdaging om te zeggen dat ze stil moesten zijn, om mensen weg te halen bij de ruimte tussen de tafels, om zo de spelers ongestoord te laten spelen. Het was een vervelende situatie, aldus de heer Cabralis.

Aangezien tegen de hinder niets werd gedaan, ging Keron akkoord met een snelle remise tegen Kemp Lynch uit Barbados. Nadat vervolgens met zijn klachten ook niets werd gedaan, verliet hij direct het toernooi. Gevreesd wordt dat hij helemaal met schaken gaat stoppen, omdat hij deze problemen vaker heeft gehad met organisatoren, aldus de Trinidadian Guardian.

Handhaven orde en rust

De core business van een arbiter is te zorgen voor het handhaven van de orde en rust in de speelzaal. Een arbiter moet opletten wat er naast het bord gebeurt.

De kerntaak van een arbiter is artikel 13.2 van de FIDE-regels. Dat artikel luidt:

De arbiter moet zodanig optreden dat de wedstrijd optimaal verloopt. Hij moet ervoor zorgen dat er goede speelomstandigheden worden gehandhaafd en dat de spelers niet worden gehinderd. Hij moet toezien op het verloop van het toernooi.

Helaas is er de afgelopen 25 jaar een verschuiving in taakopvatting van arbiters. Zij menen dat de kerntaak is artikel 12.1, dat luidt: ‘De arbiter moet erop toezien dat de Regels voor het Schaakspel strikt worden nageleefd.’

Zo worden wedstrijdleiders en schakers wijs gemaakt dat zij moeten opletten of spelers geoorloofde zetten doen, op de juiste wijze rokeren, promotiezetten doen etc. Het gevolg is een verschuiving van taakopvatting ‘naast het bord’ naar: op het bord. Daardoor verwaarlozen arbiters hun kerntaak.

Het gedrag van organisatoren op Trinidad om niets te doen met de klacht van Kevin is onbehoorlijk. Het is in strijd met artikel 12.2. De organisatie had Kevin moeten toezeggen alles in het werk te zullen stellen om herhaling in de volgende ronden te voorkomen. Zo moeilijk is dat niet. Spelers die bijvoorbeeld klaar zijn met hun partij, moeten de speelruimte verlaten. Schakers, assistenten instrueren, etc.

Het probleem komt trouwens niet alleen voor op de Cariben, ook op toernooien in Nederland. Het is soms om moedeloos van te worden. Schakers mogen daar zelf ook wel meer aandacht aan schenken, door niet te praten in de speelzaal. Ze zijn geen kinderen die moeten worden toegesproken om hun gedrag te veranderen; ze mogen dat ook wel uit zichzelf doen. Schakers hebben een eigen verantwoordelijkheid jegens de toernooiorganisatie.

6 Reacties

  1. Avatar
    jan van os 29 april 2012

    Pieter,

    Bij een jeugdtoernooi de deelnemers vragen om stil te zijn kun je doen. Als het echter een echt jeugdtoernooi is dan zullen ze ja zeggen en neen doen. Daarvoor zijn het kinderen. Je kunt van 10-jarigen niet verwachten dat ze zich als een volwassene gedragen. In mij 45-jarige ervaring met jeugdtoernooien heb ik het nog nooit meegemaakt dat het stil was, zelfs niet als alle deelnemers een ijsje zaten te eten.

    Er is wel wat aan te doen door een goede opstelling van de borden. Zorg dat de jongere jeugd niet langs de oudere jeugd kan lopen, zorg voor aparte analyse ruimte, zorg voor speelruimte voor degene die klaar zijn.

    Lawaai is trouwens relatief. Ben je gewend aan stilte dan is elk geluid een verstoring. Ben je gewend aan geluid dan is stilte iets verschrikkelijk.

    Bij tennis moest de tribune vroeger stil zijn. Degene die wat riep moest de tribune verlaten. Tegenwoordig klagen topspelers over sfeerloos als het publiek stil zit te kijken.

    Leuk item voor een forum. Welk lawaai vinden we wel acceptabel en welk lawaai niet.

  2. Avatar
    Pieter de Groot 29 april 2012

    Een internationaal jeugdtoernooi onder de 20 jaar waaraan dertien landen deelnemen is niet te vergelijken met een basisscholenkampioenschap, of met een nationaal kampioenschap.

    Aan het internationaal toernooi in Trinidad doen jeugdspelers mee die zich hebben gekwalificeerd in hun land. Het gaat om Antigua en Barbuda. Barbados, Guyana, Trinidad en Tobago, Dominica, Grenada, Jamaica, Montserrat, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grendines en Belize. Er zijn hoge reiskosten aan verbonden. Men mag dan ook hogere eisen stellen aan die jeugdspelers.

    Nu hoeft het niet doodstil te zijn in de zaal. Maar de machteloosheid van de organisatie in Trinidad is toch wel schrijnend. Vergelijk dat eens met de dwaasheid van het afgaan van twee sms-piepjes van een mobiele telefoon waar een arbiter (helaas) een reglementaire nul voor moet geven.

    Het is niet alleen nuttig om te weten ‘welk lawaai’ wel of niet acceptabel is bij jeugdtoernooien, maar belangrijker is wat een jeugdleider moet doen tegen die geluidoverlast, of dat kan voorkomen. En, waarom hij dat alleen moet doen, en waarom niet ook anderen, tafelleiders, ouders etc. Datzelfde geldt overigens ook voor toernooien waaraan volwassenen meedoen.

  3. Avatar
    jan van os 02 mei 2012

    Pieter,

    je spreekt ook over tot 12 jaar, dat zijn tien- en elf-jarigen. Die leeftijdsgroep maakt lawaai, die rennen een trap op en af. Als die doodstil zijn dan let ik extra op, want dat betekent meestal dat ze ergens op wachten.

    Als arbiter moet je zorgen dat het lawaai zo weinig mogelijk storend werkt op de spelers. In dit geval als er lawaai is vlak bij het bord moet je als arbiter optreden. Dat de arbiters niet ingingen op het bezwaar is ze aan te rekenen. Ik weet niet of er meer heeft meegespeeld, gezien de reactie van de vader over ad-hoc assistenten die niet benoemd hadden mogen worden.

    In dit geval zou ik de opstelling van de oudere jeugd zo neer zetten dat de jongere jeugd er niets te zoeken heeft. Daarnaast er voor zorgen dat er buiten de speelruimte een aktiviteitenruimte is voor de jongere jeugd. De regel: uitgespeeld betekent speelruimte verlaten etc. Kortom er zijn maatregelen te bedenken die het lawaai misschien niet terugdringt, maar wel er voor kunnen zorgen dat er minder overlast van komt.

    Ik ben het met je eens dat de arbiter overlast moet voorkomen en het liefst pro-actief. Daarvoor moet je wel eerst beantwoorden wat overlast is.

    Is een drukke verkeersweg overlast? Is een rustig spelende radio overlast?

    Overlast is namelijk een relatief begrip. Iemand die gewend is te studeren met een radio aan, zal zich niet kunnen concentreren als het stil is.

    Als het doodstil is, dan hoor je trouwens elk geluidje. Bij het Kloosterschaaktoernooi schrokken de grootmeesters van de krakende vloerplanken als er een toeschouwer kwam kijken. Ik zelf heb gespeeld in een dorp waar het doodstil was tot een kindje op een schommel ging schommelen. Het piepende geluid was zeer storend als je in slechte stelling de oplossing niet kunt vinden. Na het vinden van de oplossing hoorde ik het niet meer.

  4. Avatar
    Pieter de Groot 02 mei 2012

    Leuke en waardevolle voorbeelden! Mijn mening is dat de onderwerpen ‘hinder’, ‘hoe dit te voorkomen’, ‘hoe dit tegen te gaan’ en ‘hoe het gedrag moet zijn van de wedstrijdleider’ veel te weinig aandacht krijgt. Eigenlijk geen enkele aandacht. Terwijl het de kerntaak is van een wedstrijdleider, een jeugdleider, van eigenlijk elke vrijwilliger. Als het aan mij lag zouden in een arbitercursus, een cursus jeugdleider, elke andere cursussen en een opfriscursus/herhalingscursus daar minstens 60 minuten aandacht aan mogen worden besteed. Laat de groep er maar over discussiëren! Opdat een ieder zich ervan bewust wordt. Het gaat om gedragsbeïnvloeding, in feite om opvoeden. Op elk examen zou één vraag moeten gaan over hinder. Maar zoals ik al schreef is de aandacht ‘naast het bord’ verschoven naar: op het bord. En mogen cursisten lullige vragen beantwoorden wat de uitslag is van K+P tegen K+P, of K+T tegen K+T. Het gevolg is dat de wedstrijdleiders zelf mogen uitzoeken wat hinder is. Met vervolgens een hoog afbreukrisico.

    Ik meen in mijn eerste jaar als jeugdleider heb ik tegen het einde van het seizoen een jongen van zo’n elf jaar die vreselijk vaak aan het klieren was, eens de zaal uit gestuurd. Toen het jeugdschaak was afgelopen vroeg de vader waar zijn zoon was. Ja, dat wist ik natuurlijk niet, want ik had hem de zaal uit gestuurd. Was die jongen naar buiten gegaan en het winkelcentrum ingelopen. Kreeg de vereniging vervolgens een klacht van de vader over mij. Nu kon ik daar wel tegen. Dus heb ik de klacht maar gegrond verklaard, excuses aangeboden. Ben ik af van het gezeur. Het spreekt voor zich dat de jongen die toch al geen zin meer had in schaken, spoedig opzegde.

  5. Avatar
    Pieter de Groot 02 mei 2012

    Mijn ervaring is dat als er te weinig orde en rust is, dat een vereniging veel leden gaat kosten. Omgekeerd denk ik dat ledenwinst valt te behalen als een vereniging de orde en rust weet te handhaven. Dat geldt ook voor een toernooi: als het goed is komt men volgend jaar weer. Zo’n verhaal van Keron Cabralis zou verplichte literatuur moeten zijn voor elke wedstrijdleider, nee voor elke schaker.

  6. Avatar
    Utrecht Centrum 03 mei 2012

    Lees Donner er maar eens op na wat de core business zou moeten zijn van een arbiter.

    Overdreven reactie als jouw verhaal tenminste klopt.

    Wat denkt die Cabralis precies te bereiken?

    Laat ‘em maar eens meedoen in Spakenburg dan wil ie vast nooit meer in Europa komen!

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.