De Van Geet opening II
De Van Geet opening: 1. Pc3 II
Onlangs werd bekend dat Dick van Geet is overleden. Hij was een interessante persoonlijkheid wiens naam onlosmakelijk lijkt te zijn verbonden aan de openingszet 1. Pc3. De successen die Van Geet ermee boekte en het boekje dat hij erover schreef, was voor een aantal clubschakers voldoende aanleiding om deze obscure paardzet zelf ook in de praktijk te brengen. Vandaar dat ik besloot om hierover in het dagblad Trouw een soort miniserie te wijden. Het leek me een mooi moment om die nu uit de vergetelheid te trekken. Hieronder de (wat aangepaste en ietwat geactualiseerde) tekst.
Dit is de tweede aflevering in een korte serie over de Van Geet-opening die ontstaat na 1. Pc3. In de eerste aflevering heb ik enkele ideeën achter de originele partijopzet van de Nederlandse meester Dick van Geet, naar wie deze opening genoemd is, behandeld. In deze tweede aflevering ga ik in op het variantencomplex dat ontstaat na 1. … d5 . Na de logische zettenreeks 2. e4 d4 3. Pce2 e5 4. Pg3 ontstaat de volgende uitgangsstelling.
Hoewel zwart enig ruimte-overwicht in het centrum heeft gecreëerd, kleeft er ook een duidelijk nadeel aan het vroegtijdig oprukken van de zwarte d-pion: de diagonaal a2-g8 is lelijk verzwakt. Met Lf1-c4 wil wit zijn loper op deze diagonaal posteren en daarna met d2-d3 zijn ontwikkeling voltooien om in een later stadium van de partij met f2-f4 spel te zoeken op de koningsvleugel. Tevens hoopt wit het paard van g3 via de velden f5 of h5 in de strijd te werpen.
In het bij New in Chess uitgegeven boekje geeft Van Geet op overzichtelijke wijze aan welke type opstelling zwart kan innemen.
Het volgende overzicht maakt een en ander duidelijk:
A) Zwart kiest voor een opstelling met … g7-g6 om de activiteit van het paard op g3 in te perken;
B) Zwart speelt geen … e7-e5 maar hij bedient zich van een opstelling met … e7-e6 om de activiteit van de (toekomstige) loper op c4 in te perken;
C) Zwart stelt alles in het werk om de loper op c4 te ruilen tegen de zwarte dameloper;
D) Zwart komt met een vroegtijdig … Lc8-e6 om daarmee de witte loper niet op c4 toe te laten.
E) Zwart stelt alles in het werk om de loper op c4 af te ruilen tegen zijn damepaard;
F) Zwart combineert … Lc8-e6 en … c7-c5 met elkaar om Lf1-b5+ met … Pb8-c6 te beantwoorden;
G) Zwart poogt met … a7-a6 gevolgd door … b7-b5 en een eventueel … c5-c4 de witte loper op te jagen.
Het gaat te ver om al deze verschillende spelmethoden in deze rubriek de revue te laten passeren. Vandaar dat ik ervoor kies om de verdedigingen onder C), E), F) en G) te laten vervallen. De meest principiële voortzettingen onder A), B) en D) belicht ik hieronder aan de hand van enkele voorbeelden.
A) 4. … g6 5. Lc4 en nu:
A1) 5. … Lg7 6. d3 c5 7. Pf3 Pc6 8. c3 Pge7 9. Pg5 0 0?! Dit is vragen om moeilijkheden.
10. Ph5!? Wit gooit er een paard tegenaan.
10. … Lh8? Met deze zet brengt zwart zich in vrijwel onoverkomelijke moeilijkheden. Zwart doet er beter aan om het offer aan te nemen met 10. … gxh5. Een mogelijk vervolg is dan 11. Dxh5 h6 12. Pxf7 Txf7 13. Lxf7+ met onduidelijke verwikkelingen. Hoe gevaarlijk de stelling voor zwart overigens is blijkt bijvoorbeeld uit 13. … Kf8? (Noodzakelijk is 13. … Kh7.) 14. Lb3 De8 15. Df3+ en wit wint.
11. Df3 De8 12. Pf6+ Lxf6 13. Dxf6 dxc3? Na deze blunder is het afgelopen. De enige zet is 13. … Pa5.
14. Pxf7 Txf7 15. Lh6 (1 0) Van Geet – Guyt, Paramaribo 1967.
A2) 5. … Ld6 6. c3 c5 7. d3 h5 8. Pf3 Ook een idee is 8. h3 zoals Van Geet in een analoge variant elders opmerkt. Wit kan na 8. … h4 verder gaan met 9. Pf1 gevolgd door Ph2-g4 om zo te profiteren van de velden die zwart verzwakt heeft.
8. … h4 9. Pe2 h3 10. g3 Pc6 11. 0 0 De7 12. b4 Lg4 13. Pg5 Ph6 14. f3 Ld7 15. f4 Lg4? Van Scheltinga toont weinig gevoel voor gevaar. Beter is 15. … f6. Nu volgt er een koude douche.
16. Pxf7! Pxf7 17. Lxf7+ Dxf7 18. fxe5 Dg7 19. exd6 dxc3 20. bxc5 c2 21. Dxc2 Dxa1 en nu zou wit na 22. Pc3! groot voordeel hebben gekregen in de partij Van Geet-Van Scheltinga, Amsterdam 1969.
B) 4. … c5 5. Lc4 e6?! 6. Pf3 Ld6 7. d3 Dc7 8. 0 0 f6 9. Ph4! g6 10. f4 Pge7 11. Dg4
En volgens Van Geet staat wit hier in de partij Van Geet-Langeweg, Beverwijk 1958 duidelijk beter. Hij bracht dat oordeel echter niet tot uiting na 11. … h5 12. Df3 Ld7 vanwege de slechte voortzetting 13. e5?! Beter is volgens mij 13. a3 om de belangrijke loper op c4 te handhaven en eerst de ontwikkeling te voltooien met Lc1-d2.
D) 4. … Le6
D1) 5. Pf3 f6 6. Lb5+? Met het idee om de witte lopers te ruilen.
6. … c6 7. La4 Pa6! 8. Lb3 Lxb3 9. axb3 Als wit nu ook nog 10. d3 zou mogen doen, dan is zijn idee volledig geslaagd.
9. … d3! Hiermee wordt het witte idee ontzenuwd. Met de tekstzet snijdt zwart het witte kamp in twee stukken.
10. 0 0 Pc5 11. b4 dxc2 12. Dxc2 Pd3 Nog sterker is waarschijnlijk 12. … Dd3.
13. Dc4 Dd7 14. Ta3 Td8 15. Txa7 Lxb4 16. Ph5 Lc5 17. Ta5 b5 18. Da2 Ph6 19. Ta8 Ke7 20. Txd8 Txd8 en zwart stond er goed voor in de partij Jongsma-Computer "Chess Machine", Den Haag 1991.
D2) 5. c3 Pc6? Beter is 5. … c5.
6. Lb5! Ld7 7. Pf3 Df6?! Ook geen natuurlijke zet.
8. d3 Le7 9. Da4 dxc3 Als zwart dit moet doen, verliest hij de grip op het centrum.
10. bxc3 Td8 11. Dc2 Dd6 12. 0 0 h5 13. Te1 g6 14. d4! h4?! 15. Pf1! Lf6
Natuurlijk kan zwart de pion niet nemen vanwege 15. … exd4 16. cxd4 Pxd4 17. Lxd7+ Txd7 18. Pxd4 Dxd4 19. Lb2. Maar ook na de tekstzet wordt hij eenvoudig opgerold.
16. Pe3 Pb8 17. Lxd7+ Pxd7 18. Da4 Th5 19. La3 Dc6 20. Pd5! Pb6 21. Dxc6+ bxc6 22. Pxf6+ Pxf6 23. Pxe5 1 0 Van Geet-Van den Berg, Amsterdam 1968.
Alle partijen en fragmenten via de viewer:
Genomen uit artikelen in het dagblad Trouw van ondergetekende (wordt vervolgd)
Ik heb toevallig een openingsrepertoire waarmee 1 Pc3 goed opgevangen kan worden met 1..Pf6.
2 d4 – d5. Bekend terrein na 1 d4 – Pf6 2 Pc3
2 e4 – e5. Bekend terrein na 1 e4 – Pf6 2 Pc3
2 f4 – d5. Bekend terrein na 1 f4 – Pf6 2 Pc3
2 g4. Een zelfstandige gambietvariant. 2..Pxg4 3 e4.
Nu is 3..d6 objectief misschien het sterkst, maar wit krijgt wel pret voor zijn pion.
3..d5! Nu staat zwart ook beter, en wit heeft ook de pret niet meer.
Materieel komt het gelijk te staan, maar zwart krijgt structurele voordelen.
Zo kun je het natuurlijk ook allemaal bekijken! We kunnen het helaas Van Geet niet meer vragen wat hij hier allemaal op klaar had liggen.
In de database van Chessbase had van Geet een slechte score tegen mijn repertoire. Hij kwam via 1..Pf6 een keer in een vierpaardenspel terecht.
Hij staat ook in de database met vierpaardenspellen via 1 e4.
Hij verloor ook een keer 1 d4 Pf6 2 Pc3 d5 3 Lg5, wat natuurlijk ook na 1 Pc3 Pf6 2 d4 kan.
Je komt op het terrein, hoe laat ik 1 Pc3 in mijn repertoire vallen?
Speel je graag Frans, dan is 1 Pc3-d5 2 e4-e6 iets voor je.
Speel je graag Caro-Kann, dan kom je met 2..c6
Speel je graag Aljechin of 1 e4 e5 met zwart, dan kan tegen 1 Pc3 1..Pf6 iets voor je zijn met mogelijke overgang naar vierpaardenspel of Weens. Dan moet je wel ook nog tevreden zijn na 2 d4 voor wit.