Oude doos (18): Van Scheltinga-Aljechin
Tijdens het Nederlands kampioenschap in 1983 verloren Gert Ligterink (op het hoogtepunt van zijn kunnen), Hans Böhm (ook nog een nationale topper) en Fred van der Vliet (een ‘sterke hoofdklasser’, zoals dat destijds werd genoemd) alle drie van een man van 69. Maar dat was geen schande, want die oude man had nog remise gespeeld tegen Aljechin. Huh? Die was toch in 1946 overleden? Klopt. Wie was deze bijzondere man? Tip: als het bij leeftijdsrecords gaat om jongeren, dan moet je gokken tussen Daniel Stellwagen en Robin van Kampen. Gaat het om ouderen, dan kun je rustig je geld zetten op Theo van Scheltinga. Die was het inderdaad.
Theo van Scheltinga werd geboren in 1914 en debuteerde al in 1936 op het Nederlands kampioenschap. Samen met Lodewijk Prins werd hij derde achter Landau en Van Doesburgh (wereldkampioen Euwe speelde niet mee) en vanaf dat moment was hij een nationale topspeler. In datzelfde jaar speelde hij mee in een achtkamp in Amsterdam met de drie sterkste schakers van de wereld: Euwe, Aljechin en Fine. Volgens Evert Jan Straat in het boek Amsterdam Schaakstad uit 1994, waaraan een groot deel van dit verhaal is ontleend, deed Van Scheltinga daar waardevolle ervaring op. Dan kan wel zijn, maar hij scoorde nul uit zeven.
Ontmoetingen met Aljechin
Van Scheltinga was timmerman, geen beroep dat onder topschakers veel voorkomt. Als hij een internationaal toernooi (bijvoorbeeld de Olympiade) moest spelen, nam hij ontslag. Straat: “Ondanks de crisis was het voor hem als vakbekwaam vakman geen probleem daarna weer aan de slag te komen.” Op de Olympiade van 1939 in Argentinië waren Euwe en Landau afwezig en speelde Van Scheltinga aan het eerste bord. Het leverde hem legendarische confrontaties op met Capablanca en Aljechin. Van de Cubaan verloor hij, maar tegen de wereldkampioen zorgde hij voor een sensationele remise. Een plusremise, blijkt uit het verhaal van Straat, die Van Scheltinga citeert: “Het werd een gevecht op leven en dood en bij het afbreken stond hij aan de rand van de afgrond. De kranten schreven dat Aljechin op verlies stond en daar was hij nijdig over. Bij de hervatting moest ik door een haag van mensen wringen om aan mijn bord te komen. Hij weerde zich als een gewonde leeuw en ten slotte vond hij een combinatie waarmee een eindspel koning plus toren en loper tegen koning en toren ontstond. ‘Remise’, zei Aljechin en hij liep weg. Ik had niet de moed hem tegen te spreken, maar later heb ik me afgevraagd wat er gebeurd zou zijn als hij de loper meer had gehad. Vermoedelijk zou hij me hebben uitgemolken! Op de terugreis uit Buenos Aires deden we Montevideo aan. Er was een sight-seeing, maar veel heb ik niet van de stad gezien. Aljechin had er net een toernooi gewonnen en hij liet me al zijn partijen zien. Zo kreeg ik wat inzicht in zijn denkwijze en zijn opvattingen over het positiespel. Bij tijd en wijle vroeg hij mijn mening en dat verbaasde mij. Kennelijk zag hij mij na ons duel voor vol aan en dat vleide me.”
Op weg naar het WK
In 1947 won Van Scheltinga het Hoogovenstoernooi en bovendien het kandidatentoernooi voor het Nederlands kampioenschap. Dat leverde hem een titelmatch op tegen Euwe, die hij met 5,5-2,5 verloor. In 1960 zette Van Scheltinga zowaar een stap op weg naar het wereldkampioenschap. In Boedapest werd hij gedeeld tweede in het zonetoernooi, waarna hij in een vierkamp om twee plaatsen in het interzonetoernooi achter het net viste.
Zijn favoriete toernooi was het Hoogovenstoernooi, in zijn woonplaats Beverwijk. Hij speelde mee in de grootmeestergroep, de meestergroep en in zijn latere jaren nog vele malen in de reservegroep. Ooit schreef ik dat hij de topspeler was die het meest aan dat toernooi had meegedaan, maar Evert Jan Straat tikte me op de vingers en schreef dat Donner toch nog vaker had meegedaan. Van Scheltinga werkte op het laatst ook als timmerman bij de technische dienst van Hoogovens. Hij had een rubriek in het bondsblad, een wekelijkse rubriek in Het Vrije Volk en hij trainde de nationale damesploeg.
Een van zijn meest opmerkelijke prestaties was dat hij zich in 1983 als 69-jarige weer voor het Nederlands kampioenschap plaatste. Dat was 47 jaar na zijn eerste NK. Dat record zal niet snel meer worden overtroffen. Theo van Scheltinga overleed in 1994, op tachtigjarige leeftijd.