De Telegraaf schaakrubriek 9 juni 2012
Hans Böhm
Direct nadat de ex-Rus Viktor Korchnoi in 1976 het IBM-toernooi won in Amsterdam vroeg hij politiek asiel aan in Nederland. In afwachting van het antwoord van de betreffende dienst was Viktor een halve Nederlander en speelde hij bijvoorbeeld mee in het NK ’77. De top van de nationale ratinglijst (15 maart) zag er toen zo uit: 1.Kortsjnoi 2650 2.Timman 2610 3.Sosonko 2570 4.Böhm 2485 5.Donner en Ree 2470 7.Euwe 2465 (over inflatie gesproken: de absolute alleswinnaar en wereldkampioen Anatoli Karpov had toen 2690 Elo, meer was bijna niet mogelijk. Nu staat Magnus Carlsen op 2830).
In die periode was er een trainingskamp georganiseerd als voorbereiding voor de Olympiade te Haifa (waar Nederland zilver zou winnen achter de USA!). Het kamp dat een volle week duurde was op een rustige zaal in een blindeninstituut in de buurt van Arnhem. We mochten ook gebruik maken van de faciliteiten op het complex en er zijn foto’s van de gehele ploeg in trainingspak op de bosbaan, op de massagetafel en ballengooiend in het zwembad. Viktor liet zien hoe je schaken moest trainen volgens de Russische school, het ging er hard aan toe, soms gingen we door tot na de veertigste zet in bepaalde openingssystemen. Ik vond dat toen allemaal een beetje overdreven maar de ontwikkelingen later in het computertijdperk laten zien dat het nog veel dieper kan.
Als voorbereiding op de komende Olympiade, van 27 augustus tot 10 september in Istanbul, trekt onze ploeg zich terug in een trainingskamp. Dat zijn in bordvolgorde Anish Giri, Loek van Wely, Ivan Sokolov, Daniël Stellwagen en Jan Smeets. De regie is in handen van de bondscoach Vladimir Chuchelov en de plaats van handeling is het Jan Tinbergen College te Roosendaal, waar tegelijkertijd (16-19 augustus) een groot Open schaaktoernooi gehouden wordt, voor meer informatie zie www.schaakpromotie.nl/.
Als tegenprestatie voor alle faciliteiten die worden aangeboden, (waaronder het verblijf in het 4-sterrenhotel Central) zullen de leden van ons Olympisch team optreden als gastcommentator bij het toernooi. Dat is niet alleen goed maar ook leuk georganiseerd voor liefhebbers op ieder niveau van de plaatselijke club De Pion en de Stichting Schaak Promotie.
Trainer Chuchelov woont tegenwoordig in België maar is van oorsprong Rus. Natuurlijk heeft hij een grote bibliotheek over alle openingssystemen en kan hij snel opzoeken welke speler welke variant in zijn repertoire heeft. Hij traint al enige tijd onze topjeugdspelers Anish Giri en Robin van Kampen en onlangs liet Robin me een stelling zien waarop hij moest doordenken van Chuchelov.
wit aan zet.
Het is al moeilijk om te bepalen waarop wit moet spelen. Hij heeft twee gevaarlijke ver opgerukte vrijpionnen maar als die niet doorlopen komt zwart opzetten met zijn verwijderde vrijpionnen. Na enig denken is het duidelijk dat 1.fxe5 Kg7 2.Lxc5 h3 3.Lg1 Ld4 4.Lh2 c5 5.Kd6 c4 6.e6 Lf6 winnend is voor zwart. Dus gaan we uit van
1.f5 e4 2.Kf7
Nu heeft zwart niet de tijd voor 2…Kg7 dus splitsen de mogelijke antwoorden in 2…e4 en 2…h3.
2…h3 3.Lb8 e3
en nu is het van belang waar de loper naartoe gaat want 4.Lg3 e2 5.Lh4 e1D 6.Lxe1 h2 7.Lh4 h1D wint voor zwart. Daarom
4.Lf4! e2 5.Lg5 e1D 6.f6
en zwart lijkt uitgepraat maar dan komt de klap
6…De8+ 7.Kxe8 Lxf6 8.Kf7 Lg7
zwart moet een tempo verliezen maar nu heeft wit net de tijd voor
9.Lf4 c4 10.Ld6! c3 11.Lf8 Lf6 12.Le7 Le5 13.Ld6 Ld4 14.Lc5 Lg7 15.Lf8
en de loper blijft de andere loper achtervolgen over de diagonaal. Ook met 10…La1 11.Kf8 komt zwart niet verder.
Dan de andere mogelijkheid:
1.f5 e4 2.Kf7 e3 3.Lxc5 e2 4.f6 Lxf6 5.Le7 Le5 6.Lxh4 c5 7.Lg3 Lg7 8.Le1 c4 9.Lb4
en hier zijn er weer twee gelijkwaardige splitsingen, 9…c3 en 9…Le5.
9…c3 10.Lf8 Lxf8
anders blijft wit weer de loper achtervolgen.
11.Kxf8 e1D 12.g7+ Kh7 13.g8D+ Kh6 14.De6+ Dxe6 en pat.
En 9…Le5 10.Lf8 e1D 11.Lg7+ Lxg7 en pat!
Wat een bijzondere manier om te trainen. Omdat ik me niet kon voorstellen dat dit zomaar een oefenstelling was, ging ik te rade bij eindspelgoeroe Harold van der Heijden. Die mailde me per omgaande ‘het is een mooie studie van Paul Benkö uit 2000 en het heeft feitelijk drie hoofdvarianten’. Wat is onze sport toch rijk.
Fischer had in 1971, 2785 elo dus blijkbaar was toch nog heel wat meer mogelijk zelfs in die tijd dan Karpovs 2690 rating. Zie: nl.wikipedia.org/wiki/Bobby_Fischer.
Bovendien is er recent een serieuze studie over inflatie gebeurd door Regan en Hayford: www.cse.buffalo.edu/~regan/papers/pdf/ReHa11c.pdf die dit tegenspreken.
Een bibiliotheek over openingssystemen lijkt mij toch wel erg ouderwets en afgedaan. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat een professional nog niet is overgeschakeld op databases of online magazines zoals chesspub, chess evolution,…
Het snel opzoeken van een speler welke variant hij in zijn repertoire heeft, kan iedereen zowel online als offline met de databases.
Het blijft dus opmerkelijk dat Karpov, die alles won, maar 2690 had in 1977.
Het lijkt me dat het verschil tussen 2830 en 2690 niet het krachtsverschil tussen Carlsen en Karpov aangeeft, daar is dus iets aan de hand.
Bij die bibliotheek van Chuchelov horen natuurlijk alle nieuwtjes die dan weer op die repertoires klaarliggen, dat is de waarde van een coach.
En natuurlijk het advies WELK systeem je het beste kunt spelen.
Met vriendelijke groet,
Hans Bohm
Een rating heeft geen rechtstreeks verband met het winnen van alle tornooien.
Chessbase verspreidt al jaren omtrent inflatie verkeerde informatie. Ik stel voor dat je mijn blogartikel: schaken-brabo.blogspot.be/2012/02/desinformatie-van-chessbase.html leest en tevens de commentaren.
Ik geloof niet in een bibliotheek van Chuchelov die allerlei nieuwtjes klaarliggen heeft op alle repertoires. De theorie is te uitgebreid en bovendien is vandaag erg volatiel. Ik denk eerder dat hij een bibliotheek aan interessant studiemateriaal heeft liggen (thematische middenspelen, eindspelen) zoals het mooie voorbeeldje in het artikel.
Om te weten welk systeem je best speelt, kun je gewoon kijken wat de wereldtoppers kiezen. Vandaag hebben we meer dan 40 + 2700 spelers dus meer dan voldoende materiaal om te bestuderen.