HDC Media schaakrubriek 16 juni 2012
Johan Hut
Andersson vindt schaken nog steeds leuk
Levende legende, dat is een bijzonder figuur in de schaakwereld. Er zijn er niet zo veel van. Niet iedereen die ooit aan de wereldtop heeft gestaan, wordt zo genoemd. Je moet respect afgedwongen hebben. De generatie 1950/51 heeft nogal wat levende legenden opgeleverd: Karpov, Timman, Ljubojevic, Andersson. Eerder natuurlijk Kortchnoi en van latere jaren misschien Beljavski en Joesoepov. Niet Short, vijftig is wel de minimumleeftijd. Het is heel moeilijk om een levende legende te worden, maar de taak die je voortaan moet vervullen is eenvoudig. Je speelt je partijen (uitslag is niet zo belangrijk), analyseert na afloop met je tegenstander en geeft luchtig antwoord op vragen van omstanders die je niet kent. Die hebben dan de dag van hun leven en zeggen thuis en op hun werk: “Ik heb gewoon met hem gepraat en dit is echt wel een levende legende.”
Bij het Open kampioenschap van Utrecht (OKU), het jaarlijkse weekendtoernooi van Paul Keres, was Ulf Andersson voor de derde keer op rij van de partij. In 2010 won hij het toernooi samen met zes anderen, vorig jaar werd hij gedeeld vijfde. Deze keer werd hij gedeeld derde, waarmee hij 130 euro verdiende. Startgelden worden in Utrecht niet betaald. Menigeen vroeg zich af wat de zestigjarige voormalige wereldtopper dan in Utrecht doet. Antwoord: hij vindt schaken gewoon nog leuk. Op de vraag van een toeschouwer (die moet een levende legende vooral beantwoorden) of hij net zo lang wilde doorgaan als de inmiddels 81-jarige en nog steeds actieve Kortchnoi, antwoordde de Zweed: “Dat zou leuk zijn.” Het toernooi had hem geen geld gekost, hij had het weekend overnacht bij een Utrechter met wie hij bij het toernooi in 2010 bevriend was geraakt.
Het OKU werd gewonnen door Namig Guliyev, een grootmeester uit Azerbeidzjan, en de jonge Nederlander Etienne Goudriaan. Andersson had tegen beiden remise gespeeld, in respectievelijk zes en tien zetten. In de overige partijen was hij wel tot het uiterste gegaan, maar zes partijen in 48 uur is vermoeiend, ook voor een levende legende.
Voor de volgende partij, uit de wat lagere regionen, won de zwartspeler de schoonheidsprijs.
Lutz-Harnandan
1.e4 c5 2.Pf3 Pc6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 e5 5.Pb5 d6 6.c4 a6 7.P5c3 Pf6 8.Pa3 Le6 9.Pc2 Le7 10.Le2 Dd7 11.f3 0-0 12.Le3 Ph5 13.Dd2 f5
Wit heeft zijn stukken netjes neergezet, maar de zwarte stelling oogt wat flexibeler.
14.0-0 f4 15.Lf2 Dd8 16.Tfd1 De8 17.Tac1 Td8 18.b4 Dg6 19.Lb6 Td7 20.a4 Pg3
Heel interessant als wit het aanneemt, maar als wit Ld3 speelt doet zwarts paard daar helemaal niets. Gelukkig is Lutz benieuwd wat er gebeurt als hij wel slaat.
21.hxg3 fxg3 22.Pe3
De ongelukkigste zet die wit kon doen, maar volgens Dimitri Reinderman op Schaaksite.nl had zwart sowieso goede compensatie.
22…Lg5 23.De1 Dh6 24.Pf1
Na 24.Dxg3 Lxe3+ 25.Lxe3+ Dxe3+ staat zwart waarschijnlijk ook gewonnen, onder andere omdat b4 hangt, maar na de tekstzet is het snel afgelopen.
24…Pd4 25.Lxd4 exd4 26.Pd5 Lxd5 27.cxd5 Le3+ 28.Pxe3 Dh2+ 29.Kf1 Dh1
Mat.
Robin van Kampen was een van de spelers die samen met Andersson op de derde plaats eindigde. In de eerste ronde speelde hij tegen een niet zo sterke tegenstander een partij die niet indrukwekkend was, maar wel heel grappig.
Van Kampen-Gerlich
1.e4 c5 2.Pf3 Pc6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 d6 6.Lg5 e6 7.Dd2 Le7 8.0-0-0 0-0 9.f4 Pxd4 10.Dxd4 Da5 11.Le2 h6 12.h4
Zelfs een zwartspeler die het niet kan uitrekenen, gelooft wel dat het na 12…hxg5 13.hxg5 Pd7 14.De3 misgaat.
12…e5 13.De3
Nu moet je wel even serieus kijken naar 13…hxg5 14.hxg5 exf4 15.Dxf4 Ph7, maar na 16.Pd5 staat wit toch heel goed, omdat 16…Lxg5 faalt op 17.Dxg5 Pxg5 18.Pxe7 mat.
13…Le6 14.f5 Lxa2
Dit wordt op een grappige manier weerlegd.
15.Lxh6 gxh6 16.Dxh6 Ph7 17.Th3 Kh8
Nu heeft zwart na 18.Tg3 Tg8 toch niets te vrezen? Nee, maar de toren van h3 blijkt behalve naar zwarts koning ook naar zijn dame te kijken.
18.Pxa2 Dxa2
Dit is fout, maar als hij niet slaat heeft wit een pion meer terwijl hij het hele bord beheerst.
19.Ta3
Zwart geeft het op.