Column 42: Wat zijd gij lelijk!
Ooit verbleef ik tijdens het Hoogovens Schaaktoernooi in Wijk aan Zee in Hotel Sonnevanck. Het was in de jaren tachtig en er bestond wel een grootmeestergroep A, maar geen grootmeestergroepen B en C. Er was wel een sterk bezette meestergroep. Het toernooi heet inmiddels Tata Steel Chess Tournament, het hotel staat er nog altijd.
Samen zat ik met schaakmakker Gerard Welling aan het ontbijt toen de aimabele hotelhouder van toen, Bert Kisjes, met ons een praatje kwam maken. Ja, hij had het goed gezien, wij waren schakers. En wij waren ambitieuze subtopspelers van Nederland die ons via de tienkampen probeerden te kwalificeren voor de aantrekkelijke meestergroep. Want dat was een gesloten toernooi waarin een internationale meesternorm behaald kon worden. Het was destijds een eis van de Fide om een van de drie benodigde normen in een gesloten toernooi te behalen. We deden al jaren mee en het viel niet mee om je te plaatsen; er waren ook zoveel goede spelers. ”Waarom zoek je je heil dan niet elders”, vroeg Kisjes. We antwoordden dat het allemaal niet zo eenvoudig was als hij dacht. Er waren in het Westen veel open toernooien, maar gesloten kampen waren er nauwelijks. Daarvoor moest je naar het Oostblok.
“Daar valt wat aan te doen”, meende Kisjes. En er werd een plan gesmeed. “We kunnen in dit hotel een gesloten tienkamp organiseren. Wat is daar allemaal voor nodig en hoeveel geld is daarmee gemoeid?” zo begon hij. We krabden ons eens achter de oren. We moesten ineens denken als organisator, niet als speler. We spraken af dat we erop terug zouden komen.
Kisjes bleek uit het goede hout gesneden. Want toen ik al lang en breed weer thuis zat, hadden we opnieuw contact. Ik hield hem voor dat er voldoende titelhouders, buitenlanders en spelers met genoeg Elorating moesten meedoen om in aanmerking te komen voor de titelresultaten. Dat was dan mijn pakkie-an geworden, Kisjes zou zorgen voor de rest. Inmiddels had ik ook contact gelegd met Jeroen van den Berg. Die zat in de organisatie van het Hoogovens Schaaktoernooi (inmiddels al geruime tijd toernooidirecteur!) en die wilde op de achtergrond meedenken.
Om kort te gaan, het toernooi – een gesloten meestertienkamp – kwam er. Ik werd speler, persdienst en organisator tegelijk. Kisjes was bijna letterlijk met de hoed rondgegaan in Wijk aan Zee om bij de plaatselijke middenstand alle benodigdheden voor elkaar te krijgen. De meesters zaten er voor lowbudget, maar zij werden helemaal vrijgehouden van onkosten. Het prijzengeld was sober maar aantrekkelijk genoeg. Een van de spelers had ik uit Roemenië laten overkomen. Dat was Julius Armas (nu bekend van de schaakcamping in Frankrijk!) tegen wie ik in een Europacupwedstrijd een problematisch paardeindspel had gewonnen, waardoor ons team (Eindhoven) een ronde verder kwam. Omdat het schaken voor hem wat belangrijker was dan voor mij (voor Oostblokspelers was het de enige manier om in het Westen te kunnen vertoeven), had ik deze uitnodiging voor hem geregeld. Voor mij als speler werd het toernooi niets, maar het toernooi zelf werd uitstekend ontvangen, en dat was ook wat waard.
In een daaropvolgende editie waren er gelukkig meer mensen die zich met de organisatie gingen bemoeien, zodat ik me beter op het schaken kon concentreren. Om genoeg buitenlanders bij elkaar te krijgen, hadden we bij onze naaste buren gekeken. Zo werd in 1987 de Belg Günter Deleyn (zie foto bron onbekend) bereid gevonden om deel te nemen. Ik deelde met hem een kamer en dat werd een ware beproeving. Elke ochtend, als ik mijn ogen opsloeg, kreeg ik in plat Vlaams de volgende zin naar mijn hoofd geslingerd: “Meneer Grooten, wat zijd gij lelijk!”
Daar moest ik het dan mee doen. ’s Avonds na de partijen kwam het riskbord op tafel en werd er met vrijwel alle deelnemers een paar spelletjes risk gespeeld. Daar ging de controverse verder. Deleyn had het vooral op mijn legers gemunt, zelfs als hij daarmee grote kans had om zelf ten onder te gaan. Er gingen jaren voorbij dat ik hem weer eens tegenkwam. Dat was in een toernooi in Bad Wildbad 2002, dat ik zowaar op mijn naam wist te schrijven. Deleyn deed het overigens ook uitstekend daar. Maar toen ik hem in de gang tegen het lijf liep, was het eerste dat uit zijn mond kwam, ja u raadt het al: “Meneer Grooten, wat zijd gij lelijk!”
Het duurde weer een hele tijd, maar twee seizoenen geleden speelde ik met mijn team De Stukkenjagers een cruciale wedstrijd tegen het Witte Paard/Sas van Gent. Ik was nog niet binnen of er schreeuwde iemand door de gang: “Meneer Grooten, wat zijd gij lelijk!”
Vrijwel iedere aanwezige keek verbaasd en onthutst naar mijn gezicht en naar het hoofd van Deleyn die daar met een brede grijns in de deuropening stond. Ik antwoordde dat hij nog altijd niet moeders mooiste was en dat de zetten die hij speelde in een van de partijen die we ooit tegen elkaar speelden, evenmin erg fraai waren.
Meneer Deleyn: als u dit stukje leest, dan hoop ik dat het eindelijk eens afgelopen is met deze vreselijke verwensingen. U hoeft alleen maar naar uw eigen zetten te kijken om in te zien dat het de pot is die de ketel verwijt. Daar gaan we dan, een partij die vooral door zwart uiterst lelijk is gespeeld, met de bedoeling er nu eens voor altijd van af te komen. Niemand snapt het namelijk nog…
Grooten – Deleyn, Wijk aan Zee 1987.
1. d4 Pf6 2. Pf3 e6 3. c4 Lb4+ 4. Pbd2 d5 5. e3 O-O 6. Ld3 b6 7. O-O Lb7 8. a3 Le7 9. b4 c5 10. bxc5 bxc5 11. Tb1 Dc8 12. Db3 La6
13. Lb2
Het alternatief 13. cxd5 Lxd3 14. Dxd3 Pxd5 werd gespeeld in een partij Taimanov-Balashov, 1972.
13… Pbd7 14. Tfc1 Tb8 15. Dc2 dxc4 16. Pxc4 cxd4 17. Pxd4 Pb6
Hier staat het paard niet zo handig. Iets beter is 17… Pc5 18. Le2.
18. Pe5?!
Vreemd genoeg is door het centrum met het paard minder goed. En dat had wit kunnen blootleggen met 18. Pa5! Dxc2 19. Lxc2 waarna zwart niet meer kan voorkomen dat er een wit paard op c6 verschijnt, met allerlei ongemak voor zwart.
18… Dxc2 19. Lxc2 Tb7
Dat is het verschil; met een paard op a5 had deze verdediging niet gekund.
20. Pdc6 Ld6 21. a4 Pfd5 22. a5 Pc8?!
Daarmee werkt zwart zich verder in de nesten. 22… Pd7 Hij had in elk geval een van die lastige paarden moeten afruilen.
23. Ld4 f6 24. Pc4 Txb1 25. Lxb1
25… Lxc4
Zwart levert zonder pardon zijn loperpaar in. Na 25… Lc7 volgt het esthetisch fraaie 26. Lc5 waarna wit groot voordeel heeft.
26. Txc4 a6
Dit vereenvoudigt wits taak. Na 26… Pde7 27. g3 Pxc6 28. Txc6 Td8 29. Kg2 staat zwart ook met de rug tegen de muur, maar hier kan hij nog vechten.
27. La2 Kf7 28. g3! Pce7 29. e4
Langzaam maar zeker vergroot wit zijn ruimtevoordeel en dwingt hij de vijandelijke stukken steeds verder achteruit.
29… Pc7
30. e5!
Zo wordt de zwarte pionnenstructuur ook nog aan gort geslagen.
30… fxe5 31. Lxe5 Pb5 32. Lxd6 Pxd6 33. Pe5+ Ke8
Hier staat de koning bepaald niet veilig. 33… Kg8 34. Tc7 Pd5 35. Ta7 was ook nauwelijks een optie.
34. Tb4?
Onbegrijpelijk. Wit gaat op pion a6 af, maar dat kon veel handiger. Met 34. Tc7! kon wit de voorliggende goede fase min of meer afronden. Met een toren op de zevende rij en twee uitstekend opgestelde lichte stukken, terwijl die van zwart totaal niet samenwerken, ligt de winst voor het grijpen.
34… Tf5?
Gelukkig revancheert de zwartspeler zich ook. Na 34… Pd5! zou het bepaald niet gemakkelijk zijn geweest om het punt binnen te halen. 35. Tb2 (35. Lxd5 exd5 36. Tb6 Pc4 37. Txa6 Pxe5 38. Te6+ Kd7 39. Txe5 Kd6 40. Te2 Ta8 41. Ta2 Kc5 lijkt erg remise-achtig.) en wit blijft beter staan, maar het is nog niet te zien hoe hij direct verder kan komen.
35. Tb8+! Pec8 36. f4
Nu staan alle witte stukken weer uitstekend, over die van zwart zullen we maar zwijgen…
36… Ke7 37. Lb1 Th5
De toren verdwaalt ook nog volkomen, maar anders zou hij een belangrijke pion verliezen.
38. Ld3 g5
Zwarts stelling is al erg lelijk, maar na deze nog lelijkere zet, komt hij helemaal in de sores te zitten.
39. Le2! g4
Nu faalt 39… Th6 op 40. fxg5 en de toren wordt op curieuze wijze gevangen.
40. Lxg4 Th6 41. Le2
Hier vond zwart het genoeg. Zijn gezicht stond op zeven dagen onweer… [41. Ta8]
1-0
Deze partij met analyses via de viewer:
Voor het overzicht van alle eerdere columns klikt u hier.
Per e-mail ontvangen: Bedankt dat je over mij een artikeltje geschreven hebt, ik heb er plezier aan beleefd.
Ten overvloede, je bent niet half zo lelijk als dat je eruit ziet.
groetjes,
gunter