Svetozar Gligoric was vooral een speler
Joegoslavië was lange tijd een van de sterkste schaaklanden ter wereld, totdat het land uit elkaar viel. Svetozar Gligoric, die dinsdag overleed, was de grootste schaker van dat land. Het grootste schaakland ter wereld achter de Sovjet-Unie, dat mag je van Joegoslavië rustig zeggen. Van 1950 tot en met 1974 speelde het dertien keer op de Olympiade en behaalde twaalf keer een medaille. In 1950 was dat goud. In dat jaar speelde Gligoric al aan het eerste bord. Van 1950 tot en met 1982 speelde hij 223 partijen op de Olympiade en scoorde 64%. Aangezien hij bijna altijd aan het eerste bord speelde en met het sterke team dus de allergrootsten tegen zich kreeg, is dat een goede score. Ter vergelijking: voor Joegoslavië speelde Ivkov 171 partijen en Ljubojevic 163. Ook internationaal mag je Gligoric tot de grootste olympiërs rekenen.
Svetozar Gligoric werd geboren op 2 februari 1923 in Belgrado. Door de Tweede Wereldoorlog kwam zijn carrière als schaker laat op gang. In zijn vroege jaren was hij ook nog journalist en organisator. Toen hij in 1951 werd benoemd tot grootmeester, werd hij professional. Hij werd twaalf keer kampioen van Joegoslavië en in 1958 sportman van het jaar van zijn land. Hij won vele toernooien en gold als een van de topspelers van de jaren vijftig en zestig, waarin hij langdurig in de mondiale toptien stond.
Hier en daar is te lezen dat hij niet succesvol was in de race naar het wereldkampioenschap, maar dat doet hem een beetje onrecht. Hij bereikte het kandidatentoernooi drie keer en dat is een grote prestatie. Maar inderdaad scoorde hij daar slecht. In 1953 werd hij dertiende, in 1959 vijfde/zesde (van de acht) en in 1968, toen hij was overgegaan op matches, verloor hij in de kwartfinale van Tal. De op een na grootste Joegoslavische schaker, Ljubojevic, bereikte (vreemd genoeg) de kandidatenmatches nooit.
Tegen de wereldkampioenen had Gligoric redelijke scores. Tegen Euwe 2-0 plus 5 remises, Botwinnik 2-2 plus 5 remises, Smyslov 5-7 plus 21 remises, Petrosjan 7-10 plus 10 remises, Fischer 4-6 plus 6 remises. Slechter ging het tegen Tal, 2-11 plus 19 remises en Spasski 0-5 plus 15 remises.
Gligoric leverde belangrijke bijdragen aan de openingstheorie, met name in het Konings-Indisch. Na zijn topperiode was hij ook (weer) actief als commentator en schrijver. Zijn autobiografie heet ‘I play against pieces’. Dat tekent zijn sportiviteit: hij heeft nooit een aversie gehad tegen de persoon van zijn tegenstander en zich nooit bediend van vreemde psychologiche trucs. Als hij achter het bord zat, ging het hem alleen om de stukken.
Dit artikel is gebaseerd op een uitgebreide Wikipediapagina over Gligoric.