Belevenissen van een arbiter: Zomaar een clubavond
Op een koude maandagavond in februari stap ik De Kandelaar in Naaldwijk binnen, waar wij, Schaakmatters, altijd onze clubavond hebben. In onze speelzaal is het rustig. De jeugd is deze week wegens schoolvakantie afwezig en er wordt ook nog een HSB-wedstrijd van WSC 3 in Den Haag gespeeld, waar een paar spelers van onze club bij zitten, waaronder onze interne competitieleider Leo Duijvesteijn. Die heeft dan ook aan mij gevraagd om de honneurs waar te nemen deze avond en de interne competitie gladjes te laten verlopen, zoals hij dat zelf ook altijd doet. Voorwaar geen moeilijke opgave, dacht ik, zeker gezien de voorgaande feiten. Maar een mens kan zich vergissen!
Al vrij kort na het begin van de wedstrijden, als ik net in mijn eigen partij begin te komen, hoor ik plotseling rumoer uit een hoek van de zaal komen. Jan Bouke Tiersma en Jos Bruin hebben het met elkaar aan de stok! Jan Bouke is het niet eens met de manier van noteren van Jos. Jos reageert hier weer op door de notatie van Jan Bouke onleesbaar te noemen, enz, enz, je kent dat wel, zulk soort discussies. Nadat de eerste adrenalinestoot gezakt is bij de spelers probeer ik het vuurtje op een lakonieke wijze te sussen door Jan Bouke duidelijk proberen te maken dat het toch eigenlijk maar een spelletje is. Dat had ik niet moeten doen. Verkeerde woorden op een verkeerd moment. Zijn ogen vlammen weer op, zijn gezicht verstrakt en op luid en duidelijke toon deelt hij mee dat hij de partij opgeeft en naar huis gaat. Hij vult het uitslagenbriefje – dankzij zijn verbouwereerde gemoedstoestand – verkeerd in en beent de zaal uit, mij en sommige anderen verbijsterd achterlatend. Er valt niet meer te praten met hem. Na zijn vertrek praat ik nog wat na met Jos Bruin over een foutje hier en een overtredinkje daar. De stukken zijn weer in de beginstelling gezet en ik maak aanstalten om naar de bar te gaan in de andere hoek van de zaal. Dan komt er onverwacht commentaar van een dichtbij zittende schaker: Coen Verspeek geeft op luide toon ongezouten zijn mening over het voorval. Hij geeft Jan Bouke groot gelijk en hekelt mijn optreden. Zijn laatste woorden zijn: “Ik vind dit een uiterst belabberd optreden van de wedstrijdleider!” Sprakeloos sta ik daar midden in de zaal te kijk, overweldigd door een verlammend gevoel. Ik wankel naar de bar en bestel van ellende een glas pure rum bij onze lieftallige bardame Magda om de ergste stress onder de duim te kunnen houden. Ze kijkt mij zachtaardig doch streng aan en zegt: “Nee Jan, dat krijg je nu niet!” Dan maar een tomatensap, ik moet toch wat. Ik keer terug naar mijn bord en probeer weer wat op verhaal te komen.
–Twee weken later nam Jan Bouke op humoristische wijze wraak. Na een verloren HSB-wedstrijd stond ik wat mistroostig aan de bar mijn schaakzonden van die avond te overdenken. Plotseling stond Jan Bouke naast mij, klopte mij bemoedigend op mijn schouder en zei: “Ach joh, het is maar een spelletje, toch?” —
Een poosje later wordt de vredige stilte wreed verstoord door een rinkelende mobiele telefoon. Schuin tegenover mij zit Marijn Oomes. Hij haalt zijn mobiel uit zijn zak, laat het rinkelen stoppen, kijkt quasi onschuldig in het rond, rommelt wat met dat ding en steekt hem uiteindelijk weer in zijn zak. Ondertussen hap ik naar adem. Ook dat nog! Voordat ik mijzelf weer onder controle heb gaat diat ding nog een keer af en herhaalt zich dit komische tafereel! Tegenstander Theo van der Pol kijkt beide keren niet op of om, reageert nergens op en speelt rustig verder. En ik? Ik blijf strak op mijn bord kijken en doe en zeg niets!
Op een gegeven moment hoor ik wat gebonk achter mijn rug aan de andere kant van de zaal. Ik denk dat er wat valt en wegstuitert en besluit er geen aandacht aan te schenken. Later hoor ik dat Mathijs Janssen tijdens zijn partij de klok ‘onheus bejegend’ heeft en dat omstanders al twee keer gevraagd hebben aan Matthijs om rustig aan te doen met de klok. Ik heb dit alles totaal niet door. Maar wat is er toch met iedereen aan de hand vanavond?
Aad Bom speelt vanavond tegen Anton Lohuis een spannende pot. Aad doet een zet, drukt zijn klok in en biedt dan pas remise aan. Mag eigenlijk niet, maar oké. Maar dan begint hij ook nog geamuseerd een praatje met de bij zijn bord staande toeschouwers te maken! Anton wijst het aanbod beleefd af. En het is niet te geloven, maar een paar zetten later herhaalt ook hier weer zich hetzelfde tafereel! En ik kan het weten, want één van die toeschouwers ben ik! Wederom wijst Anton het aanbod beleefd af, speelt ongestoord verder en haalt even later het volle punt binnen.
Eenmaal aan de bar na afloop van alle partijen neem ik een biertje en praat wat na met clubgenoten over deze, volgens mij, gedenkwaardige avond. Eén van hen is Douwe Pietersma, hij kijkt mij onderzoekend aan en laat mij weten dat Leo hem gevraagd heeft om een verslag te schrijven over deze avond. Ik zie hem verder denken: en hoe denk jij dat je daarin afgeschilderd wordt? Wijselijk draai ik mij om naar de andere kant van de bar en vermijd verder contact met hem. Maar ook daar ben ik niet veilig, want daar wil iemand de volgende keer mijn diploma’s zien omdat hij twijfelt aan mijn capaciteiten! Er is geen ontkomen meer aan: spot en hoon zijn mijn deel en ik bestel maar gauw een rondje om nog een beetje goodwill te kweken. Er worden verder nog wat grappen gemaakt over de voorvallen die hebben plaats gevonden en we nemen er nóg maar één. Langzamerhand begint bij mij het besef door te dringen dat dit helemaal geen vervelende, lastige en vermoeiende avond was, maar gewoon een levendige, gezellige clubavond waar ik er nog vele van hoop mee te maken!