Eindspelstudies 36 – Titeltje

website

E-mail:

Hierbij de 36ste aflevering van deze rubriek voor Schaaksite uit mijn database.

  • De vierde versie van de database bevat 76.132 eindspelstudies
  • Het is de beste en grootste database van eindspelstudies ter wereld
  • De database bevat driekwart van alle ooit gecomponeerde studies
  • De database is in standaard pgn-format en leesbaar voor gangbare schaakprogramma’s


In het partijschaak kent men de titels FIDE-meester (FM), Internationaal Meester (IM) en Grootmeester (GM). Diezelfde titels kan men ook behalen in het compositieschaak. In het partijschaak moet men aan normen en nog enkele andere randvoorwaarden voldoen om de titels te behalen. Dat is in de schaakcompositie anders geregeld, men kent daar bijvoorbeeld geen ELO-rating, noch is het relevant of een componist hoge plaatsen behaalt in een toernooi waaraan titelhouders meedoen. Men heeft daar een ander systeem voor bedacht: het FIDE-Album. Voor een periode van drie jaar kunnen componisten hun beste composities (in de genres: tweezetten, driezetten, meerzetten, eindspelstudies, zelfmat, helpmat in 2, langere helpmats, fairy chess en retrogade) inzenden. Die worden dan per genre door een driekoppige jury onafhankelijk gescoord, waarna alleen de allerbeste composities in het FIDE Album worden opgenomen. Voor eindspelstudies worden er normaliter zo’n 500-700 studies per periode ingezonden (men schat dat het aantal gepubliceerde studies zo’n zesmaal hoger ligt). Hiervan worden er dan ongeveer rondom de 100 studies (dus slechts ruim 30 per jaar) geselecteerd voor het FIDE-Album. Met elke compositie verdient een componist één punt (een eindspelstudie telt als 12/3e punt, ook omdat eindspelstudiecomponisten vaak gespecialiseerd zijn in dat genre, terwijl andere componisten in meerdere genres punten kunnen verdienen) Voor een FM-titel zijn 12 punten vereist, voor een IM-titel 25 punten en voor een GM-titel 70 punten. Zoals in te zien valt is het ongelofelijk moeilijk om een GM-titel te behalen. Op het gebied van de eindspelstudie zijn er dan ook maar 6 (nog levende) GM’s: Emilian Dobrescu (Roemenië), Virgil Nestorescu (Roemenië), Jan Rusinek (Polen), David Gurgenidze (Georgië), Oleg Pervakov (Rusland) en Nikolai Kralin (Rusland).

Op het meest recente congres (september 2012) van de World Federation of Chess Composition (WFCC) werd mij de FM-titel toegekend. Volgens mijn eigen berekening heb ik nu 15 punten, dus de IM-titel is voorlopig nog ver weg. In dit verband is het nog bijzonder relevant om te melden dat ons aller Yochanan Afek met (volgens mij) ruim 61 punten op koers van een GM-titel ligt!

Hier een paar van mijn studies die het FIDE-Album haalden. Mijn meest recente studies kan ik nog niet laten zien, want het is officieel nog niet bekend welke van mijn studies zich kwalificeerden. Dus maar wat uit de oude doos. Speciaal voor schaaksite heb ik het stof eraf geklopt en hier een daar een doffe variant opgepoetst.

Harold van der Heijden

Prijs Roslov-40 JT, 2003

Het lijkt er sterk op dat wit het moet hebben van de h-pion. Maar na 1.h4? Th3 2.Kg5 Kg3 3.h5 Kc4 4.h6 Kd5 5.Kg6 Ke6 6.Kg7 Ke7 7.h7 Tg3+ 8.Kh6 (na 8.Kh8 Kf7 wordt wit snel matgezet op de 8e rij) 8…Kf7 9.h8P+ Kf6 verliest wit. Ook 1.Kg4? Tb1! 2.h4 Kb3 3.h5 Kc4 4.h6 Kd5 is al snel hopeloos. De oplossing is 1.d3! Deze, op het eerste gezicht onwaarschijnlijke zet heeft twee doelen: één ervan is om de zwarte koning van veld c4 te beroven als de zwart de pion niet slaat: 1…Tb1 2.h4 Kb3 3.h4 en 3…Kc4 is niet mogelijk (3…Th1 4.Kg5). Maar ja, zwart kan die pion toch gewoon slaan? 1…Txd3 2.h4 Kb3 3.h5 Kc4 4.h6 (of eerst 4.Kf5) 4…Kd5 5.Kf5 Th3 6.Kg6 Ke6 7.Kg7 Ke7 (7…Tg3+ 8.Kf8! Th3 9.Kg7) 8.h7 Tg3+ waarna dezelfde stelling ontstaat als in de 1.h4? variant met het verschil dat de witte pion op d2 ontbreekt. Nu blijkt het tweede doel van de eerste zet: de pion moest geofferd worden voor een patverdediging: 9.Kh8

9… Kf7 pat.

Harold van der Heijden

1e/2e prijs Nadareishvili MT 2001

Veel schaak-engines vinden zelfs in 2012 de oplossing niet (ik bedoel dat ze niet alleen de sleutelzet de beste vinden, maar ook nog inzien dat wit wint), behalve als je ze een duwtje geeft (de eerste zet invoert). Op het eerste gezicht zou iedere schaker trouwens denken dat wit hier voor remise moet vechten. Echter 1.Pc3+! is een mooie verrassing in Hollandse melkchocolade: 1…dxc3 2.dxc3 en we hebben – in vakjargon – een full-point mutual zugzwang op het bord. Zowel voor wit als voor zwart geldt dat als zij aan zet zijn, de partij verloren gaat! Met zwart aan zet is dat echter nog niet zo eenvoudig: 2…Ta1 3.Kxa1 Kb2 4.Ka2 (4.Kb1 Kc5 5.Ka2 is slechts tijdverlies) 4… Kc4 5.Kb2 waarna er opnieuw een wederzijdse zetdwangstelling is ontstaan. Dit keer gaat het maar om een half puntje, want wit aan zet verliest een pion waarna het remise is. Maar zwart is aan zet: 5… Kd5 6.Kb3 en het lijkt nu simpel gewonnen met twee pionnen meer. Maar na 6… Ke4 is het voor de hand liggende 7.Kb4? fout vanwege 7…Kxf4 8.c4 Ke5! en de zwarte koning houdt de pion tegen. De witte koning gaat vrijwillig z’n eigen pion blokkeren:

7.Kc4! Kxf4 8.Kd4 en geeft de zwarte koning een schouderduwtje naar de koningsvleugel: 8…Kg3 Nu wordt het hardlopen: 9.c4 f4 10.c5 f3 11.c6 f2 12.c7 f1D 13.c8D Omdat zwart aan zet is, lijkt een taai eindspel te resulteren: 13…Dd1+

14.Kc3! weer gaat de witte koning voor de witte pion staan (14.Ke3 De1+ 15.Kd3 Dd1+ 16.Kc3 is weer tijdverlies) 14…De1+ 15.Kc4! Voor de pion blijven is opnieuw het motto. Na 15.Kd(b)3 Dd(b)1+ 16.Kc3 schiet niet op. Dat geldt voor alle volgende zetten ook. 15…Df1+ 16.Kc5! Dg1+ 17.Kc6! Dh1+

18.Kc7! Nu is zwart uitgeschaakt. Na het nog slimme 18…Dd5 heeft wit 19.Kb6 en dankzij pion c2 kan de zwarte dame geen schaak op de b-lijn geven. Daarna grijpt de witte dame in (bijv. 19…Dd4+ 20.Dc5) en is er weliswaar nog wel wat nodig voordat de winst binnen is, maar de stelling is theoretisch gewonnen.

De sleutelzet, de full-point reciprocal zugzwang, het obstructieve gedrag van de witte koning en de geometrische motieven in het dame-eindspel vond de jury voldoende voor een gedeelde eerste plaats.

Harold van der Heijden

1e prijs Uralski Problemist 2001

Dit is waarschijnlijk mijn grootste succes tot nu toe: een eerste prijs in een prestigieus Russisch toernooi met deelname van veel prominenten.

Wit moet al meteen aan de bak. Het voor de hand liggende 1.g8D? faalt op 1…Ld5+ 2.Kf8 en nu niet 2…Lxg8? 3.Kxg8 Pg6 4.f7 waarna zwart zich weer eens aan de verkeerde kant van een zetdwangstelling bevindt, maar het simpele 2…Pg6+ en wint. Daarom 1.g8P+ Kg5 2.Kg7 en nu zijn er twee hoofdvarianten:

2…Pf3 De thematische verleiding is nu 3.Ph6? Pe5 4.f7 Pd7 5.Pg8 Pc5! (dekt niet alleen de loper, maar houdt ook het andere paard van e6 af) 6.f8P h5 7.Pf6 h4 en de pion in onstuitbaar. Maar na 3.f7! Pd4

4.f8P! h5 5.Pf6 is het verschil dat nu de zwarte loper ongedekt staat (zwart heeft nu het paard op d4 in plaats van op c5) en wit graag het paard zou willen ruilen voor de h-pion. Zwart kan nog wat schaakgeven: 5…Pf5+ 6.Kf7 Ph6+ 7.Kg7 Pf5+ 8.Kf7, maar er komt een moment dat zwart zich bij de remise moet neerleggen. Aardig is nog 8…Pd6+ 9.Ke7 (ook 9.Kg7 is waarschijnlijk remise) 9….h4 (de loper staat gedekt, maar het paard niet) 10.Pe6+ Kf5 11.Kxd6 met remise.

De tweede hoofdvariant is: 2...Lg6. Nu is winnende zet van de eerste hoofdvariant de thematische verleiding 3.f7? Pf5+ 4.Kh8 Lxf7! 5.Kxh7 maar dit is geen remise want het paard gaat heel snel verloren. Bijvoorbeeld 5…Lh5 6.Kh8 Lg6. In plaats daarvan is de zet van de thematische verleiding van de eerste hoofdvariant hier juist de oplossing!

3.Ph6! waarna er in feite weer twee hoofdvarianten zijn: 3…Pf3 4.f7 Pd4 en nu niet 5.f8D? Pe6+, maar 5.f8P! met remise. Lastiger is het na 3…Pg2 4.f7 Pf4 en weer niet 5.f8D? Pe6+ maar 5.f8P! Maar nu wint zwart toch een stuk? 5…Ph5+ 6.Kh8 Kxh6

7.Pxh7! Aha! 7…Lxh7 is pat. En ook niet te versmaden is 7…Le4 (of andere zetten op deze diagonaal) 8.Pf6! Pxf6 pat. Maar na 7…Pf4 is wits situatie nog zeer penibel: 8.Pf6! (niet 8.Pf8? bijv. 8…Lf7 en 9…Pg6 mat) 8…Kg5 9.Ph7+! (9.Pd7? Le8! 10.Pf8 Kf6! 11.Ph7+ Kg6 12.Pf8+ Kf7 13.Ph7 Pg6 mat) 9…Kh6 10.Pf6 waarna zwart het nog over een andere boeg kan gooien: 10…Lf7 11.Pg8+ (na 11.Pg4+? Kg5 gaat het witte paard uiteindelijk verloren) 11…Kg6 en nu niet het handigheidje 12.Ph6? hopende op 12…Kxh6 pat, echter zwart wint met bijvoorbeeld 12…Le6, maar 12.Pe7+ Kf6 13.Pg8+ Kg6 14.Pe7+ Kh6 15.Pg8+ met eeuwig schaak.

Alle fragmenten via de viewer:

2 Reacties

  1. Avatar
    Jeroen Schuil 28 september 2012

    Mooie uitleg van een stuk mij onbekend schaakterrein Harold. Gefeliciteerd met je FM titel maar bovenal met de mooie studies. Ik kijk al weer uit naar je volgende bijdrage!

  2. Avatar
    Richard Vedder 29 september 2012

    Leuk dat je weer eens een artikel geplaatst hebt, Harold. Ik lees ze altijd met veel interesse! Klein vlekje wegwerken: bij het tweede probleem is de derde zet van zwart Kb5 en niet Kb2.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.