Walter Browne: The Stress of Chess

Bap Wilders besprak in zijn schaakrubriek van 1 september jl. onder andere het boek van Walter Browne.

Bij New In Chess verscheen een autobiografie van de fascinerende Walter Browne met de titel The Stress of Chess (978-90- 5691 -382-3). Wel, Browne kon daar wel tegen gezien zijn handigheid in tijdnoodduels. In het boek lezen we bij zijn commentaar dan ook regelmatig de opgeluchte mededeling: Phew! I made the time control!

Vele spectaculaire partijen en boeiende anekdotes over veertig jaar topschaak met 101 partijen, afgewisseld met lange stukken tekst over uiteenlopende onderwerpen, van partijtjes poker tot ontmoetingen met Bobby Fischer. Zes keer was hij kampioen van de US of A en iedere wereldtopper kon hij aan als hij een goede dag had. Zoals hier in Tilburg tegen de geweldenaar Portisch en dat met zwart nog wel.

1.d4 Pf6 2.c4 e6 3. Pc3 Lb4 4.e3 c5 5. Ld3 Pc6 6. Pf3 Lxc3 7.bxc d6 8.e4 (na 0-0 gaat het meestal de remise kant op ) e5 9.h3 h6 10. Le3 b6 11. d5 Portisch heft de spanning in het centrum op. Pe7 12. Pd2 Pg6 13.g3 0-0 14. Kf1 Pe8 15. Kg2 Pe7 (beter dan 15..f5 16.exf Lxf5 17. Lxf5 Txf5 18. Dg4 Df6 19. Pe4 Df7 20.h4 met veel wit initiatief) 16.f3 f5 17.exf Lxf5 18. Pe4 Pf6 19.a4 a5 blokkeert de pion op a4 die zo een aanvalsobject kan worden 20. Tb1 Tb8 21. Dc2 Pxe4 22. fxe Ld7 23. Ta1 De8 de velden a4 en h3 worden “geobserveerd “door de zwarte witte loper. 24. Le2 Dg6 25. Kh2 Kh8 26. Thf1 Pg8 27.g4 Txf1 28. Txf1 Pf6 29. Lf3 ( Ld3? Lxg4 30. Txf6 Dxf6 31.hxg Dh4+ 32. Kg2 Dxg4+ 33. Kf2 Tf8+ 34. Ke1 Dg3+ 35. Lf2 Df4 en de 2 zwarte koningspionnen winnen ) 29..Tf8 30. Db3? Maar nu maakt wit een fout, eigenlijk vergelijkbaar met het spelen van 29. Ld3. Dan werd de loper buitenspel gezet en nu gebeurt dat met de dame, nog erger dus.

Browne slaat onmiddellijk toe: 30..Pxg4+ 31.hxg Lxg4 32. Lg2 Txf1 33. Lxf1 Dxe4 Drie pionnen en “een dame meer “34. Lf2 ( 34. Lg1 Df4+ 35. Kg2 Df3+ 36. Kh2 Dxf1 ) Df4+ 35 Kg1 Dc1 36. Kg2 e4 Deze pion beslist de strijd 37. Da2. Te laat, meisje! Lf3+ en 0-1 want na Kg1 komt e3 en e2.


Walter Browne is geboren in Australië in 1949 en verhuisde met zijn familie in 1953 naar Amerika. Hij werd internationaal meester in 1969 en is zesvoudig Amerikaans kampioen.

Naast een groot schaakliefhebber werd hij ook een groot liefhebber van pokeren. Met pokeren heeft hij behoorlijk veel verdiend.

Maar al schakende heeft hij vele jaren heel de wereld gezien. Uiteraard is Nederland ook meerdere keren door hem bezocht.

Het boek is opgesplitst in vier hoofdstukken:

  • Early developments, 1953-1969

  • Elite Tournaments and Simul Tours 1970-1978

  • International Success and Semi-retirement 1979-1989

  • Blitz, Opens and Poker 1990-2011

Yasser Seirawan, Danny Kopec en Billy Chen hebben ieder voor zich enkele pagina’s als inleiding over Walter Browne geschreven.

Het boek is uitgegeven door New In Chess. Men heeft een aantal pagina’s uit het boek in één pdf-bestand samengevoegd. Inhoudsopgave en aantal pagina’s (pdf)

Early developments, 1953-1969

Opvallend is hoe Walter Browne op jonge leeftijd geld begon te verdienen met schaken. Op 15 jarige leeftijd begon hij met schaken geld te verdienen en accepteerden zijn ouders zijn keuze voor een schaakcarrière (blz. 23).

In the seventh grade I passed a challenging test to qualify for Brooklyn Tech, which was considered a ‘special school’. I went there for four months, learning about lathes, woodwork, design and architecture. I studied chess on the train every day, and often frequented the chess club as well. As my grades suffered mostly from a lack of motivation, I was redirected to the hallowed grounds of Erasmus High School, where Bobby Fischer and Barbara Streisand had gone.

When I was thirteen years old my mother got me a membership in the Manhattan Chess Club in New York City, the most prestigious club in the country. I competed and studied with undying passion every day, even on the train to school. I studied top game collections of Tal, Botvinnik, Capablanca, Alekhine and Nimzowitsch, very often deep into the night, and sometimes whole books in a few days. I seriously doubted then if anyone in the world worked as hard as I did from age 13 to 16 until I learned of Bobby’s amazing achievements.

When I was around 14 my parents were so concerned about my obsession for chess that they sent me to see a ‘shrink’. We would talk for about five minutes. then we would play a game of chess and when I was completely winning, I’d take the losing side, which I then turned into a win. Then we would switch sides again until we did this two or three times, all within a 45-minute session; this continued for around six sessions until my parents realized 1 should’ve been paid for chess lessons instead. By the age of 14 I met Bobby Fischer.

At 15 I started to make money in chess and at this point my parents accepted my early career choice, realizing that after all most kids don’t even know what they want when they go to college – I felt I was way ahead of my time. Once, in early 1964, Bobby Fischer tried to give me piece odds, but after the second game he quit. However he came up with an intriguing offer: he would get eight extra pawns on his third rank and I would get ten extra pawns!? Well, it sounded like fun, but after a couple of games Bobby convinced me that I had the worst of the odds.

Deze manier van schrijven wordt in het hele boek gehanteerd. Echt Amerikaans. Zonder de man te kennen hoor je het hem vertellen. Op zijn 16e begon hij "big bucks" te verdienen met poker. Na een bladzijde of 12 worden vervolgens diverse schaakpartijen uit de periode 1953-1969 besproken, waaronder de ontmoeting met Boris Spassky in San Juan in 1969.

In zijn analyse over deze partij heeft hij het over "and the pawns fall like ripe cherries". Dit is typisch zijn schrijfstijl. Er is behoorlijk wat werk gemaakt van de analyses. Aan de partij tegen Spassky worden bijna 6 pagina’s besteed.

Elite Tournaments and Simul Tours 1970-1978

In het tweede hoofdstuk wordt uitgebreid (meer dan 30 pagina’s met behoorlijk wat foto’s) ingegaan op alle uitnodigingen die hij kreeg voor allerlei toernooien. "Suddenly I was hot, going from master tot grandmaster in two months. I received many inventations due to being the youngest GM in the world, achieving it at age twenty, the third youngest up to that time. Only Robert Fischer and Boris Spassky got it at an earlier age".

Aansluitend aan een opsomming van een hele reeks toernooien met of zonder successen wordt vervolgens uitvoerig met analyses (ruim 130 pagina’s) dieper op de zeventiger jaren ingegaan. Hoewel het partijen zijn van dertig tot veertig jaar geleden stoort dit niet. Dit komt omdat aardig wat van deze partijen geanalyseerd zijn met bijvoorbeeld Fritz 11 (zoals bij een partij tegen Ribli in 1974) of verbeteringen bevatten die ontdekt zijn in later gespeelde partijen van bijvoorbeeld Kasparov.

International Success and Semi-retirement 1979-1989

Het derde hoofdstuk (circa 30 blz.) borduurt verder op de eerste twee hoofdstukken. Ik moet zeggen dat het wel een beetje te veel herhaling van zetten is geworden. Toernooi op datum A in plaats B met resultaat C. Toernooi op datum D in plaats E met resultaat F. enz. enz. De veelheid aan plaatsten, toernooien en resultaten geeft aanleiding om het boek een tijdje terzijde te leggen. Dat is jammer.

Een mooi contrast tussen schaken en pokeren kunnen we op blz. 226 lezen:

I had Black against Ulf Andersson, who hadn’t lost a game in the Olympiads for quite a while. He tried some innocuous surprise and I equalized. By move 35 I started to get a small edge and by adjournment, I had a minute edge. In analysis in the short two-hour window of time, it was tough convincing team captain Larry Evans to allow me to play it out. Finally, after analysis with Christiansen and Seirawan included, I convinced them that there was littie risk. In the second session Ulf surprisingly made a slip and I tightened the noose. His knight got trapped on g1 and I broke through with my rook to salvage my state of mind, though my overall 5½-4½ on 1st board was just OK.

Best of all, the US team won the bronze medal thanks to Yasser Seirawan 8-4, Larry Christiansen 7-3 and Jim Tarjan 7-2, who helped carry the team with their great results! The US won bronze in Nice 1974 and Buenos Aires 1978.

Although I played in a chess event in December I went to play some poker in Las Vegas and something incredible happened. Playing 10-20 Limit Hold’em for almost the first time, I went on a ten-day rush, winning over $ 10.000!

Met 75 bladzijden analyses wordt hoofdstuk 3 beëindigd.

Blitz, Opens and Poker 1990-2011

Het vierde en laatste hoofdstuk gaat uiteraard over schaken maar vooral over pokeren. Bladzijde 369 geeft een indruk van de bedragen die destijds gemoeid waren met het pokeren:

Once again I bounced around between tables. With only 55 players left I spied X-22, also known as Paul Magriel, the former chess player and a backgammon World Champion who I knew from New York. Suddenly I got a tap on the shoulder from Greg, an excellent player who was near the lead with about 420k. My chips were around 180k at that point, so we traded 5% for 2%. Unlike the first day, which ended around midnight, we played down to 27 players, finishing near 3:30 a.m. Meanwhile I had a strong espresso to keep awake. The good news was that I now had 276k!

Wat te denken van deze zin (blz. 370): It was a good laydown as Hess had KK end I lost this 2.5 million pot

Het hoofdstuk wordt (gelukkig voor de schaakliefhebbers) besloten met zo’n 75 pagina’s analyses.

De eerste partij in het boek betrof een wedstrijd tegen Fred Wilson in 1963. De laatste partij was een wedstrijd tegen Ildar Ibragimov in 2006. Schaakgeschiedenis met actuele analyses. Wat wil een schaakliefhebber nog meer.

Bekijk hier enkele (1290) partijen van Walter Browne in de viewer:

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.