Op weg naar Univé Hoogeveen (3, slot)
Nu de kroongroep zondag begint, blik ik vandaag (zaterdag) nog één keer terug op oude edities van het toernooi in Hoogeveen, destijds VAM-toernooi geheten. Dat doe ik weer aan de hand van foto’s en bijna vergeten citaten uit mijn zaterdagrubriek.
Ed van Thijn (oud-burgemeester van Amsterdam) had de uitnodiging van zijn oud-collega Sytze Faber (inmiddels oud-burgemeester van Hoogeveen) aangenomen om in 1999 een openingstoespraak te houden. Hij zit hier links, naast Faber (midden) en Gerard van Egerschot, directeur van sponsor VAM. Op de achtergrond zit Johan Valk, bedenker van het toernooi en vanaf het begin toernooisecretaris.
Openingstoespraken zijn meestal niet boeiend, maar Van Thijn had een opmerking die ik me nog steeds herinner: “Ik speel altijd alle winstpartijen van Jan Timman na.” (korte pauze) “Helaas moet ik zeggen dat ik het daar de laatste tijd niet zo druk mee heb.” Bulderende lach natuurlijk van het publiek en ook Timman kon er wel om lachen. Hij had inderdaad een slecht jaar achter de rug. Maar in Hoogeveen ging het goed, om te beginnen tegen Judit Polgar. Tegen haar had hij pas zes toernooipartijen gespeeld en er niet één gewonnen. Polgar wel twee. Ze trainden soms samen en waren goed bevriend, wat ook wel te zien is op de volgende foto.
De leukste schaakfoto die ik ooit heb gemaakt. In Hoogeveen versloeg Timman zijn goede vriendin voor het eerst. Twee dagen later kreeg hij een oude strijdmakker tegen zich: Anatoli Karpov.
Karpov blaast hier glas, onder het toeziend oog van glaskunstenaar Cees van Olst. Dat was in de eerste jaren vaste prik bij openingen en prijsuitreikingen. In mijn rubriek schreef ik dat er geen speler was tegen wie Timman vaker had gespeeld dan tegen Karpov. Andersom had Karpov alleen tegen Kortchnoi en Kasparov vaker gespeeld dan tegen Timman. Tijdens hun eerste partij in Hoogeveen raadpleegde Gert Ligterink in de perskamer zijn databank. De twee hadden 90 partijen tegen elkaar gespeeld waarvan Karpov er 28 had gewonnen en Timman 7. Vervolgens schreef ik:
“Karpov staat in de burgerzaal, waar in de schaduw van de kroongroep een sterk bezet open toernooi plaatsvindt. Het lijkt alsof hij naar de partij van zijn secondant Mikhail Podgaets kijkt, maar waarschijnlijk kijkt hij helemaal nergens naar. Zijn ogen staan strak en niemand durft hem aan te spreken. Op hetzelfde moment stapt Timman glunderend de perskamer binnen, een sigaret in de ene hand en een glas rode wijn in de andere hand. Hij loopt direct naar een telefoon en tikt een nummer in. ‘Hoi, met papa, heb je het al gehoord? O, op Teletekst zeker.’ Bij een andere telefoon staat mijn collega van de Telegraaf. ‘Met Lex Jongsma. Over vijf minuten fax ik een partij door. Timman wint van Karpov. Dat is trouwens ook de kop.’”
Waarom geen Dc2?
Timman won het toernooi, maar wel samen met Polgar, vooral doordat hij in de laatste ronde een remiseaanbod van Darmen Sadvakasov afsloeg en verloor, zoals ik vorige keer al schreef. Wel kreeg Timman het glazen schaakspel.
Het was weer gezellig, geloof ik, als ik mijn verslag van een week later herlees.
“Topgrootmeesters, organisatoren, journalisten en toeschouwers zijn hier volstrekt gelijkwaardig, op een manier die ik nergens anders heb gezien. Het meest treffende voorbeeld was een niet zo sterk schakende mevrouw die zich eerst moed liet inpraten door een vriendin (‘Je kunt het’) en vervolgens aan Jan Timman vroeg waarom hij de dag ervoor niet met zijn dame op c2 had geslagen. Timman onderbrak zijn gesprek met de toernooidirecteur en gaf een duidelijke uitleg over Dc2, waarna de vrouw duizelend wegliep, in het besef dat het hoogtepunt in haar prille schaakcarrière zojuist had plaatsgevonden. Nee, kom nou niet volgend jaar met zijn honderden naar Hoogeveen getooid met vragenlijstjes voor Timman, dan is de charme er meteen af.”
Tot slot: Jeroen van den Berg is onmisbaar voor het uitnodigen van topschakers, Johan Valk en Tom Thomas hadden altijd de dagelijkse organisatie in handen, maar er is maar één ‘Mister Hoogeveen’: Lex Jongsma, adviseur van het toernooicomité, publiekscommentator, gastheer, schrijver van het eerste lustrumboek en alom aanwezig.