Underdog HSG tankt vertrouwen in het Noorden
Groningen/Unitas 2 (2149) – HSG (2060): 3-7
Assen (2007) – HSG 2 (1867): 3-5
Dit vertelt Richard Sanchez maandag op zijn werk bij de koffieautomaat:
Ik kreeg zaterdag om kwart voor tien een telefoontje van mijn schaakclub: of ik kon invallen in het eerste team dat een belangrijke uitwedstrijd moest spelen in Groningen. Er was iemand op het laatste moment ziek geworden. Qua speelsterkte heb ik niets in dat team te zoeken, maar ik heb toch ja gezegd, omdat het me wel een leuke ervaring leek. Het ging niet eens zo slecht, ik was dicht bij remise, maar door een stomme zet verloor ik toch. Het team heeft de wedstrijd gelukkig wel gewonnen. Ik werd teruggereden naar Hilversum door grootmeester Nikolic die eerder weg moest. Inderdaad, een bijzondere ervaring.
Het mag dan een verre uitwedstrijd zijn, maar HSG speelt graag in Groningen. Er valt voor ons altijd wel wat te halen in het Noorden, denken we. Of de uitslagen uit het verleden dit bevestigen, is de vraag. Doet er niet toe, de zoete herinneringen aan overwinningen overheersen. En voor HSG’ers met Groningse roots is het altijd een prettig weerzien met oude strijdmakkers. Het handen schudden met noordelijke clubiconen als Zwanepol en Knol is een vast ritueel geworden, het hoort bij een schaakseizoen, althans voor mij.
Koning Winter Eerste Helft December 2012 had zijn laatste stuiptrekking goed gepland: precies een dag voor de competitiewedstrijd met veel overlast in Noord-Nederland waar de dooi iets later intrad. De reis op zaterdag kon dus gladjes verlopen.
Gunstig was ook dat we konden beschikken over Nikolic, het laatste overgebleven kanon uit het Grote HSG. Een zekerheidje qua score, gaan we gemakshalve maar even vanuit. Zijn aanwezigheid ontlast de topborden natuurlijk ook.
Pech was de late afmelding wegens ziekte van Klaas Harmsen, gelukkig konden we nog net invaller Richard Sanchez optrommelen.
Op de verzamelplaats zaterdagochtend enkele spelers van het tweede moed ingesproken die naar Assen moesten. De stemming was goed, maar dat het zo’n glorieuze dag voor HSG 1 en HSG 2 zou worden, dat hadden we toch niet durven dromen. Dat werd het wel. HSG zegevierde in Groningen volkomen verdiend met 7-3, HSG 2 wees Assen gedecideerd terug met 5-3, met glansrollen voor Sito Dekker en Jan Nagel.
De uitslagen spotten behoorlijk met het Elo-systeem op grond waarvan eerder ruime overwinningen van de gastgevers konden worden verwacht, zowel in Groningen als in Assen. Uitschieters komen natuurlijk wel vaker voor, maar de breedte waarop dit zaterdag zich vanuit HSG-perspectief voltrok, is toch wel opmerkelijk.
Van de 18 HSG-spelers die zaterdag in actie kwamen, waren er qua Elo twee ‘bovenhonden’: score 2 uit 2. De 16 ‘onderhonden’ haalden 10 uit 16: al met al twee ‘normale’ nederlagen, twee ‘normale’ overwinningen en 14 op basis van Elo onverwachte resultaten, allemaal in ons voordeel (minimaal remise).
Toeval? Wie zal het zeggen, voor ons in ieder geval een welkome en verdiende kerstsurprise waarmee we met een goed gevoel de winterpauze in kunnen. In de tweede competitiehelft hebben beide teams nog uitzicht op handhaving, wie had dat gedacht?
Misschien zijn er toch wel enkele factoren die dit – al dan niet eenmalige succes – kunnen verklaren: de harde leerschool van het afgelopen seizoen met degradaties van de eerste drie teams, training en teambuilding hebben de teams sterker gemaakt. In het sponsorloze tijdperk geldt voor HSG: als we geen sterke spelers meer kunnen halen, dan moeten we zelf maar beter worden. Er is een begin gemaakt met structurele schaaktraining voor senioren binnen de club, begin 2013 starten er cursussen voor huisschakers.
Incident
De wedstrijd in Groningen kende een incident, dat bijna onopgemerkt bleef hoewel het toch een ernstig voorval was. HSG-teamleider Vincent Pandelaar zag dat Christofoor Baljon in zijn partij tegen Herman van Engen de bedenktijd overschreed, op de 40ste zet. Hij wees de wedstrijdleider hierop, maar die ondernam geen enkele actie. De spelers zelf hadden niets in de gaten, en speelden vrolijk door, waarmee een claim lastig werd.
Na afloop werd er niet zozeer nagepraat over het ‘bestolen’ halve punt, maar meer over de rol van de teamleider die zoiets ziet gebeuren terwijl de arbiter in gebreke blijft. Vincent dacht – waarschijnlijk terecht – dat hij er zich niet zelf mee mocht bemoeien en deed vermoedelijk het enig juiste: de wedstrijdleider alarmeren. Maar als die geen actie onderneemt… Wat kun je verder nog doen? Volgende keer dan maar minder netjes zijn?
Als het een wedstrijd rond de 5-5 was geweest, dan was er ongetwijfeld sprake van een rel geweest. Hopelijk een leermomentje voor de arbiter.
Een smetje op een verder perfecte dag. Wel nuchter blijven. Sterkere teams – en we krijgen er nog vier – zullen in de tweede competitiehelft natuurlijk niet bij voorbaat kansloos tegen ons zijn.
Wim van der Wijk
Klik voor gedetailleerde uitslagen:
www.schaakbond.nl/wedstrijdschaak/knsb-competitie/2012-2013/klassen/1a
www.schaakbond.nl/wedstrijdschaak/knsb-competitie/2012-2013/klassen/1a
Is het zo dat de wedstrijdleider het vallen van de vlag moet constateren en een nul moet uitdelen, of moet de spelers wiens vlag niet is gevallen dit zelf actief claimen?
Het eerste (maar een speler mag natuurlijk ook claimen).
Ter verduidelijking enkele relevante passages uit het FIDE-reglement:
– The arbiter shall observe the games, especially when the players are short of time (….)
– A flag is considered to have fallen when the arbiter observes the fact or when either player has made a valid claim to that effect.
– (…) if a player does not complete the prescribed number of moves in the allotted time, the game is lost by the player. (…)
– Spectators and players in other games are not to speak about or otherwise interfere in a game. (…) If someone observes an irregularity, he may inform only the arbiter.
Bron: Handbook FIDE, Laws of Chess
In de Groningse zaak zijn er twee mogelijkheden:
a. beide spelers waren in tijdnood. Dan is de wedstrijdleider dwingend rechtelijk verplicht de vlagval te melden. Dat hij dat niet deed komt omdat hij wellicht last had van het operators syndroom. Dat is het verschijnsel dat mensen die urenlang niets hebben te doen, niet kunnen handelen als ze wel wat moeten doen.
b. de andere speler was niet in tijdnood. Dan moet die speler zelf maar op de vlagval letten. De wedstrijdleider doet dat niet voor hem.
Vergelijk artikel 8.5 sub a van de FIDE-regels. Als beide spelers niet hoeven te noteren, is de wedtrijdleider dwingend-rechtelijk verplicht:
a. het vervolg van de partij te noteren, en
b. onmiddellijk de klokken stil te zetten als een vlag valt.
Indien de scheidsrechter zelf deze plichten niet kan nakomen, omdat bijvoorbeeld zijn aanwezigheid elders is gewenst, is hij verplicht:
c. een assistent aan te wijzen die de partij noteert.
Ter aanvulling: verklaringen van de speler van HSG en de teamleider van HSG leveren het volgende beeld op:
Vincent, teamleider HSG: Ik zag dat de vlag van de tegenstander van Herman was gevallen op de 40ste zet (er was een duidelijk minteken te zien op de klok). Herman had nog 10 minuten voor zijn veertigste zet en dacht daar over na. De wedstrijdleider was in de buurt, maar deed niets. Ik zei zachtjes tegen hem: ik denk dat de vlag van wit is gevallen, wat denk je? Hij deed niets, werkelijk niets. Hij mompelde iets, en dat was het. Ik wist niet wat ik moest doen.
Herman, speler van HSG: Het schijnt dat mijn tegenstander op de veertigste zet zijn tijd had overschreden. Ik zat wel naar de klok te kijken, maar ik kon het me niet voorstellen. Ik deed mijn 40ste zet en liep weg. Toen ik weer bij mijn bord kwam, was mijn tegenstander bezig zijn notatie bij te werken met mijn formulier. Ik protesteerde, pakte mijn formulier terug, deed mijn zet, en gaf het formulier weer aan hem. Geen scheidsrechter te bekennen.
Ik trek de volgende conclusie:
– onze speler had beter moeten opletten maar dat is hem natuurlijk vergeven.
– onze teamleider heeft correct gehandeld door gebruik te maken van zijn recht om een onregelmatigheid te melden bij de arbiter (en alleen bij de arbiter).
– de wedstrijdleider is in mijn optiek in gebreke gebleven. Als wedstrijdleiders niet handelend optreden als een vlag is gevallen omdat slechts een speler in tijdnood is, dan is het op z’n minst wenselijk dat de KNSB dit nadrukkelijk bekendmaakt, om verdere misverstanden te voorkomen. Nergens staat in het reglement dat een arbiter in zo’n geval niet mag constateren dat een vlag is gevallen, of dat het constateren van de vlag alleen mag worden waargenomen door de tegenstander. De arbiter wordt juist nadrukkelijk opgeroepen extra alert te zijn in de tijdnoodfase. Nergens staat dat hij moet weglopen, wegkijken als er een vlag valt als niet beide spelers in tijdnood zijn. De straf voor het overschrijden van de bedenktijd hoort toch altijd gelijk te zijn, hangt toch niet mede af van de hoeveelheid tijd die de tegenstander heeft gespaard?
Onjuiste conclusies:
– Het is de eigen verantwoordelijkheid van de speler om op de vlagval te letten. Per slot van rekening had hij zeeën van tijd. De speler had nog tien minuten bedenktijd! Dan is het erg onnozel dat hij niet weet dat hij de winst moet claimen. Dat hij niet claimt, komt voor zijn eigen rekening en risico. Als we hem dit moeten vergeven, prima. Maar dan moet men dit niet anderen verwijten.
– De wedstrijdleider is niet in gebreke gebleven. Hij heeft op juiste wijze de FIDE-regels toegepast. Ik zou niet weten wat de KNSB daar mee te maken heeft. Men raadplege zelf de FIDE-regels. Dat hoeft niet in de Engelse versie. Het kan zelfs eenvoudiger: er bestaat een Nederlandstalige versie. Inderdaad, verzorgd door de KNSB.
Wat men hooguit de wedstrijdleider mag verwijten is dat hij de teamleider niet heeft uitgelegd dat hij (d.i. de wedstrijdleider) onbevoegd was in te grijpen. Echter, dat heeft geen gevolgen voor de juistheid van zijn niet-optreden.
,,Het is de eigen verantwoordelijkheid van de speler om op de vlagval te letten.”
Vraag aan Pieter de Groot: Welk artikel uit het reglement ondersteunt deze opvatting?
De eigen verantwoordelijkheid is een gegeven (en geldt bij alle sporten), tenzij de betrokken sporter een kleuter is. In dit geval wil de betrokken speler wel als een kleuter worden behandeld. Welnu, een wedstrijdleider in een KNSB-competitie is geen kleuterjuf. Onder verwijzing naar artikel 8.5 sub a van de FIDE-regels (in de Nederlandse vertaling) had de wedstrijdleider tegen de teamleider mogen zeggen dat hij geen oppas is voor kleuters.
Laat ik maar wat relevante regels citeren:
6.2 a. When using a chess clock, each player must make a minimum number of moves or all moves in an allotted period of time and/or may be allocated an additional amount of time with each move. All these must be specified in advance.
6.3 Immediately after a flag falls, the requirements of article 6.2 a. must be checked.
6.8 A flag is considered to have fallen when the arbiter observes the fact or when either player has made a valid claim to that effect.
Ik ga er wel een afzonderlijk artikel over schrijven. Daarbij schenk ik onder meer aandacht aan de artikelen 6.2, 6.3, 6.8 en 8.5 van de FIDE-regels.
Leuk. Ben erg benieuwd hoe je recht gaat breien wat krom is, Pieter.
De arbiter dient het vallen van de vlag te constateren. Hij is er nota bene op gewezen, dus hij heeft gezien en deed bewust niets. Dit gebeurt vaker, helaas, ook bij een KNSB wedstrijd van mijn team dit jaar. Ook toen werd het gelukkig een ruime uitslag.
De regels die Dimitri aanvoert zijn daar duidelijk in. Voeg daaraan toe het artikel dat stelt dat de arbiter de regels moet handhaven. De tijd van de tegenstander is daarbij compleet irrelevant, staat ook nergens in de bijbehorende artikelen.
Hoewel de artikelen die door Dimitri worden aangehaald duidelijk lijken, zou het me toch verbazen wanneer wimwij gelijk heeft en PdG ongelijk. Dat zou namelijk impliceren dat je als toeschouwer of teamgenoot het vallen van de vlag kunt claimen, als je dat dan maar via de wedstrijdleider doet. Ik heb dat nog nooit meegemaakt.
Misschien is er een verschil tussen het zelf observeren van de tijdsoverschrijding door de wl of hierop te worden gewezen door een derde. Art. 6.8 noemt alleen het eerste.
We zijn nu al weer een paar weken verder, maar het door Pieter de Groot beloofde artikel heb ik nog niet gezien. Ik ben toch wel erg benieuwd naar een uitleg, aangezien een dergelijke situatie veel voorkomt.
Nu ik nog is kijk naar de Dimitri aangehaalde artikelen, dan komen deze mij nogal gedateerd voor:
(…)When using a chess clock(…)
Waar wordt tegenwoordig nog zonder klok gespeeld?
(…)A flag is considered to have fallen(…)
Dit lijkt betrekking te hebben op een ouderwetse mechanische klok, waarbij ook beide vlaggen gevallen kunnen zijn. Bij een moderne digitale klok, kan er slechts één "vlag" gevallen zijn. Dat hoeft dus niet "to be considered", maar kan gewoon feitelijk worden vastgesteld.
Als er twee vlaggen zijn gevallen, dan is art. 6.8 nuttig: de arbiter geeft de doorslag en bepaalt welke vlag het eerst is gevallen.
Bij een moderne digitale klok lijkt art. 6.8 geheel overbodig; de klok registreert zelf welke speler het eerst de tijd heeft overschreden.
Art. 6.11 gaat specifiek over het geval dat er twee vlaggen zijn gevallen, maar in dat artikel speelt de arbiter weer geen rol. Verwarrend.
Hoe dan ook, nogmaals, het zou me zeer verbazen als het waar is wat MartinG stelt, namelijk dat een arbiter het vallen van de vlag dient te constateren, ook wanneer hij daar door een derde op gewezen is.
Pieter, hoe zit het nu?