Eindspelstudies 42 – The beauty and the beast

website

E-mail:

Hierbij de 42ste aflevering van deze rubriek voor Schaaksite uit mijn database.

  • De vierde versie van de database bevat 76.132 eindspelstudies
  • Het is de beste en grootste database van eindspelstudies ter wereld
  • De database bevat driekwart van alle ooit gecomponeerde studies
  • De database is in standaard pgn-formaat en leesbaar voor alle gangbare schaakprogramma’s


In aflevering 19 besteedde ik aandacht aan de oploswedstrijd tijdens het Tata Steel toernooi in 2012. Ook tijdens de jubileum-editie (75e editie) van het fameuze schaaktoernooi in Wijk aan Zee vindt er weer zo’n oploswedstrijd plaats onder de titel: Tata Steel Chess and Studies Day.

Nu ik toch met links aan het strooien ben: ik kan niet nalaten u attent te maken op een interessant project waarin ik een tijdje geleden betrokken ben geraakt, en waarvan recent de eerste vruchten geplukt konden worden. Was schaken ooit een belangrijk model voor kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, AI), en is daar veel vooruitgang geboekt, is nu de aandacht wat verschoven naar andere gebieden als esthetiek (bijvoorbeeld: kan een computer bepalen of een muziekstuk door een mens mooi wordt gevonden?). Het aardige van schaakcompositie is dat het een combinatie is van schaken en esthetiek, dus dat was een uitgelezen kans om me ermee te gaan bemoeien. Het resultaat is dat de eerste stapjes zijn gemaakt om schoonheid (beauty) in schaakfragmenten (waaronder eindspelstudies) door de computer te laten herkennen. Dat resulteerde in een heus wetenschappelijk artikel, waarvan dan weer een populaire versie hier verscheen op Internet.

Op 30 november werd in het Max Euwe Centrum een workshop over een vergelijkbaar onderwerp gehouden: “Schaakstudies componeren met de computer”, gepresenteerd door Prof. Jaap van den Herik en GM Jan Timman. Zie het verslag op de site van Afek. Helaas hoorde ik er pas achteraf van, en ik was toen een tikje teleurgesteld dat men er blijkbaar niet aan had gedacht om mij uit te nodigen. Misschien was het maar goed zo: Karel van Delft heeft een groot gedeelte van de workshop gefilmd en online gezet en ik had achter mijn computer gezeten al voortdurend de neiging om me er mee te gaan bemoeien. Timmans bijdrage (presenteert mooie studies) maakt veel goed. Vooral het fragment op ca. 55 minuten is bijzonder aardig, inclusief de vragen die Van den Herik aan Timman stelt. Het publiek luistert ademloos.

Jan Timman - The Art of the Endgame 2011

De kenners zien onmiddellijk een Plachutta-interferentie op d5. Ik kom daarop terug.

Na 1.a6 c2

wilde Van den Herik er heel wat over verwedden dat niemand in de zaal (die Timmans boek niet gelezen had) de juiste zet ook zelfs maar zou overwegen. Na wel hele korte bedenktijd van 5 seconden zegt hij dat Timman de zet maar moeten spelen. Volgens mij had ‘ie met gemak nog 5 minuten of desnoods 5 uur kunnen wachten, want de enige zet (“een computerzet”, zei Timman) is 2.Kh2! Mij doet deze zet denken aan een partij waarin wit een spannende combinatie ziet, maar toch besluit om eerst even de koning op een veilig veld te zetten. Het voor de hand liggende 2.a7?, met de bedoeling 2…Le6 3.Txe6! c1D+ 4.Lf1 waarna de zwarte dames kansloos zijn tegen de witte pionnetjes. Maar zwart heeft dan 2…Le4! 3.Txe4 (3.Tf1 c1D 4.Txc1 Dxg2 mat) c1D+ 4.Kh2 Dca3! met effectieve neutralisatie van beide pionnen. Als zwart na de koningszet 2…Le4 doet, dan kan 3.Tf1 Lf5 en nu bijvoorbeeld 4.a7 en de beide pionnen worden zwart te machtig. Dus 2…c1D 3.Txc1 Le4

Zwart dreigt een tikje mat op g2. Timman speelt hier op het demonstratiebord zonder veel omhaal de verbijsterende zet 4.Tc2! opnieuw had Van der Herik er best een flesje wijn op willen zetten, denk ik. Een originele manier om het mat te dekken! De zwarte dame moet een oogje op g8 houden. Een soortgelijke zet als 4.Le2 faalt op 4…Df7 (niet 4…Dg8? zoals in het boek staat, vanwege 5.a7) 5.a7 Df4+ met dubbelaanval en winst. 4…Lxc2 (4…Df7 5.Lc4 Df4+ 6.g3 en wint)

5.Lc4! Het doel van deze zet is om de dame over het veld b3 heen te verlokken, waarna deze alleen de g-pion nog kan stoppen. Op 5.a7? volgt namelijk 5…Lb3 en neemt de zwarte loper veld g8 voor z’n rekening en de dame veld a8. Helaas is dit geen zuivere (kritische) manoeuvre, want zwart heeft nog een vervelende mogelijkheid: 5.a7? Le4! waarna weer dat mat op g2 dreigt. 5…Dxc4 6.a7 Le4

Niets aan de hand, zult u zeggen, de dame dekt veld g8 en de loper veld a8. Maar nu volgt de beroemde Plachutta-interferentie: 7.d5! Wit offert een stuk op het kritische veld d5. Zwart moet nemen. Op 7…Dxd5 volgt 8.a8D(T)+ Dxa8 9.g8D mat, dus 7…Lxd5 8.g8D(T)+ Lxg8 9.a8D+, en voor de zuiverheid van de studie had het beter nu ook meteen mat kunnen zijn. Nu kan zwart nog wat doormodderen: 9…Dc8 10.Da5+ (ook 10.Df3 Ke8 11.Df6 Dd8 12.Dg7 Le6 13.Dh8+ wint) 10…Ke8 11.De5+ Le6 12.Dh8+ wint.

Een Plachutta-interferentie heeft betrekking op de interferentie op het kruispunt van twee gelijkbewegende stukken (dus D/L of D/T of T/T etc.). Bij het algemene schaakpubliek is de Novotny-interferentie iets bekender, waarbij een interferentie op het kruispunt van twee ongelijkbewegende stukken (dus T/L).

Heel recent heb ik zelf ook een Plachutta-studie gemaakt:

Harold van der Heijden

7e eervolle vermelding ChessBase-25 JT 2012

Zwart dreigt mat op g1. Er lijkt maar één redelijke mogelijkheid om dat te voorkomen: 1.Dc5? maar dat is de eerste instinker (we noemen dat deftig een thematische verleiding): 1…a2 2.Le5 d4 Plachutta! 3.Lxd4 Tg1+ 4.Lxg1 a1D+ 5.Dc1 Dxg7

Zwart dreigt nu zowel 6…Dxg1+ als 6…Dg4+. 6.Dc5 Da1+ 7.Dc1 Dg7 is een positionele remise. Het verschil met de oplossing is dat daar de zwarte koning op g8 staat, en wit op e7 schaak kan geven. Men zou nog op het idee kunnen komen om na 1.Dc5? a2 alsnog 2.g8D+ te spelen. Maar dan heeft zwart 2…Txg8! 3.Le5 d4! 4.Lxd4 Tg1+ 5.Lxg1 a1D+ 6.Dc1 Dg7 zie vorige diagramstelling. De correcte eerste zet is 1.g8D(T,L)+ Kxg8 Na 1…Txg8 2.Lh2! is 2…Tg2 te traag: 3.Dxa3 Txh2 4.Kc1 en de koning ontsnapt. Mooi, de zwarte koning staat op g8, en we wilden graag schaakgeven op e7. 2.Pe7+? is echter de tweede instinker: 2…Kh7! 3.Dc5 a2 4.Le5 d4! 5.Lxd4 Tg1+ 6.Lxg1 a1D+ 7.Dc1 en nu komen we na 7…Dg7? terug in de oplossing, maar zwart heeft beter: 7…Df6!

Dreigt mat op f1. Voor de hand ligt 8.Ke1, maar zwart heeft dan 8…De5+! Waarna wit niet aan eeuwig schaak kan ontkomen, bijvoorbeeld: 9.Le3 Dg3+ 10.Kf1 Df3+ 11.Lf2 Dh1+ 12.Lg1 Df3+ 13.Lf2 Dh1+, of 9.Kf2 Df4+ 10.Kg2 Dg4+ 11.Kf(h2) Df4+ met remise. Juist is 2.Dc5 a2 3.Le5 (nog steeds is schaakgeven op e7 niet goed: zie de varianten bij de tweede instinker) 3…d4!

Plachutta-interferentie. Vanwege de matdreigingen op a1 en g1 moet wit wel nemen op d4. Dom is nu 4.Dxd4? a1D+ 5.Dxa1 Tg1 mat. En nog steeds is schaakgeven op e7 ten strengste verboden! 4.Lxd4 Tg1+ 5.Lxg1 a1D+ 6.Dc1 en nu kan zwart kiezen uit twee kwaden:

A) 6…Df6

Deze stelling herkennen we van de weerlegging bij de tweede instinker. Maar omdat wit de teugels van het paard strak heeft gehouden is veld e5 nu wel gedekt. Wit wint dan ook met 7.Ke1! Dh4+ (De5+? Pxe5) 8.Kf1 Dh3+ 9.Kf2 Df5+ 10.Ke3! (Na 10.Kg3 Dg5+ 11.Kf3 Df5+ moet wit met 12.Ke3 op z’n schreden terugkeren) 10…De6+ 11.Kxd3. Nu die horzel is opgeruimd, ontsnapt de witte koning vrij gemakkelijk aan de schaakjes.

B) 6…Dg7

Nu schiet wit met 7.Dc5? Da1+ 8.Dc1 Dg7 niets op. Maar nu mag het paard los! 7.Pe7+ Kh7

Nu is 8.Dc5? nog slechter, want zwart glipt met 8…Da1+ 9.Dc1 Df6! De varianten van de tweede instinker in. Wit kan alleen winnen met een kapitale zet: 8.Pg6! Als de koning of pion het paard slaat, is de matdreiging op g1 verdwenen en kan wit simpelweg de materiële voorsprong consolideren met bijv. 9.Dc3. Als de dame neemt (8…Dxg6), verliest ze haar uitzicht op a1, en wint wit met 9.Dc5. Maar zwart is nog niet helemaal uitgepraat: 8…Df6

met weer een matdreiging op f1. Nu zien we nóg een pointe van 8.Pg6. Weer is veld e5 gedekt, en wint wit weer met 9.Ke1 Df3 10.Dd1 Dg3+ 11.Kf1 Dh3+ 12.Kf2 en zwart is uitgeschaakt (het helpt daarbij dat het wonderpaard veld h4 dekt).

De scheidsrechter, IGM John Nunn, merkte in zijn rapport op dat het feit dat wit deze stelling wint niet zozeer te danken is aan wit, maar aan het falen van de pogingen van zwart, en dat wit eigenlijk min of meer passief alles ondergaat. Daar zit wat in, behalve dat 8.Pg6 toch wel enig bravoure heeft.

Ik kon nog net de neiging onderdrukken om hier een uitgebreid exposé te geven over verschillende soorten interferenties. Dat zou me misschien zelfs wat goed uitkomen, want wij als eindspelstudiecomponisten lenen deze thema’s van de veel systematischere probleemwereld, en ik moet ook altijd weer even opzoeken wat nou ook alweer het verschil is tussen een Plachutta en een Wurzburger. Mocht u nu belangstelling hebben voor meer uitleg (en voorbeelden) van een bepaald thema, dan hoor ik het graag.

Alle fragmenten via de viewer:

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.