Nederlanders goed bezig in Groningen
Na zes ronden is er altijd nog een goede kans dat een Nederlander (gedeeld) winnaar wordt van de A-groep van het schaakfestival in Groningen. Sipke Ernst en Benjamin Bok staan op vijf punten en delen daarmee de eerste plaats samen met vier Oost-Europeanen: Andrasian (Armenië), Kovchan (Oekraïne), Pancevski (Macedonië) en Michalik (Slowakije). Ook Robin van Kampen is kandidaat voor de toernooioverwinning, al is hij na een nederlaag tegen Ernst een half punt achtergeraakt.
Dat laatste kwam me niet zo heel goed uit, want ik had al een lofzang voorbereid hoe Van Kampen na in de eerste ronde een halfje te hebben laten liggen de een na de ander versloeg op weg naar de ongedeeld eerste plaats. Dat kan nog steeds natuurlijk: zo speelde hij in de vierde ronde, toen nog met een halfje achterstand, een interessante zeeslang tegen de Duitser Hausrath (die een leuk onderwerp is voor het spelletje ‘op welk bekende personen lijkt hij allemaal?’ Han Peekel, Gérard Depardieu en Yge Visser zijn al genoemd).
In het middenspel kreeg Robin drie stukken voor een dame, wat daarna uitmondde in toren, loper, paard en drie pionnen tegen dame en vijf pionnen. Die pionnenvoorsprong kon de Duitser niet vasthouden en zo is er dit interessante eindspel ontstaan waarbij beiden nog slechts een pion hebben.
78… Tc6
Ik ben op zich wel een aanhanger van het Hendriksprincipe (eerst zetten, dan denken) maar in deze stelling is het zinnig over een plan na te denken. Het meest logische plan voor zwart is om pion c4 te winnen. Daarvoor moet je de pion twee keer aanvallen, dat kan met toren en paard. Het tegenspel van wit zal bestaan uit het geven van schaakjes. Je wilt dus ook met zwart je stukken een beetje in de buurt van de koning houden, om schaakjes te voorkomen. En liefst ook dat de stukken elkaar dekken. Stel dat je de zwarte stukken van het bord mag halen en ze dan weer mag neerzetten, op welke velden zou je dat doen? De koning staat in principe goed bij de pion, dus die laten we op b7. De zwarte toren wil c4 aanvallen. Op c5 doet hij dat, en hij staat ook nog gedekt door de pion. Het paard moet op d6, e5 of a5 staan. Het laatste veld is het dichtst bij de koning. De loper dan? Die hoeft geen pion aan te vallen, maar hij kan op c7 schaakjes op de zevende rij voorkomen. Kan zwart vanaf de diagramstelling de opstelling Kb7 (of Ka7), Tc5, Lc7, Pa5 bereiken? Ja: Pa6-Pb8-Pc6-Pa5 en eventueel Lc7 (en Ka7 als de witte dame op de diagonaal h1-a8 gaat staan). Zwart kan dus geforceerd de pion winnen, en dan zie je wel verder. Ik denk dat de zet van Robin volgens het Hendriksprincipe was, niet uit overtuiging maar wegens tijdgebrek en/of vermoeidheid. Mijn methode is makkelijker, maar met trial and error valt deze stelling ook te winnen, omdat wit geen tegenspel heeft en je op een gegeven moment toch iets zult bereiken.
79. Da2 Te6 80. Ke4 Ld6+ 81. Kd3 Pa6 82. Dg2+ Kc7 83. Da8 Pb4+ 84. Kc3 Pc6 85. Dg8 Te7 86. Dg5 Le5+ 87. Kc2 Tg7 88. Dh5 Td7 89. Dg6 Ld6 90. Dh5 Lc5 91. Dh2+ Kb7 92. Dh1 Td6 93. Dh7+ Ka6 94. Dg8 Td8 95. Dg2 Pb4+!
Ik weet niet of het een bewuste strategie was, maar Robin laat pion c4 gewoon met rust. Hij gaat voor een ander plan: mat! Dat is met alleen de drie stukken niet makkelijk, maar de koning gaat zo ook meedoen.
96. Kb3?
Dit lokt de zwarte toren naar d3, waar hij toch al heen wil. Met 96. Kb2 Ka5 97. Dg5 Td3 98. Dh5 kan wit de partij nog lang rekken: zwart zal dan zijn paard naar d4 en zijn koning naar b4 spelen.
96… Ka5
Een andere winst is 96… Td3+ 97. Ka4 (97. Kb2 Ld4+ 98. Kc1 Le3+ 99. Kb1 Td1+ 100. Kb2 Td2+) 97… Pc6 98. Df3!? Ta3+! 99. Dxa3 Lxa3
97. De4 Td3+ 98. Kb2 Ld4+ 99. Kc1 Ka4! 100. Dg4 Kb3
Mat is nu alleen te voorkomen door de dame te geven.
101. c5 Pa2+ 102. Kb1 Pc3+ 103. Ka1 Pe2+ 0-1
Daarna mocht hij met zwart aantreden tegen de koploper. Met een sterke gespeelde partij kwam Robin alleen aan de leiding.
Peter Michalik – Robin van Kampen
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 d5 4. Lg5 Lg7 5. Lxf6 Lxf6 6. cxd5
Wit heeft voor een zijvariant gekozen tegen de Grünfeld. Toch is ook hiermee veel ervaring op hoog niveau.
6… c5
Gebruikelijk is hier 6… c6 waarna de sterke spelers voor 7.Tc1 of 7.e4 kiezen. Terecht, want 7. dxc6 Lxd4 8. cxb7 Lxb7 scoort heel goed voor zwart. De tekstzet is pas vorig jaar voor het eerst gespeeld, maar is ook goed speelbaar.
7. dxc5
Zo staat wit tijdelijk twee pionnen voor. Zwart gaat er natuurlijk eentje terugwinnen, de loper op f6 is dan vervolgens genoeg compensatie voor de andere.
7… Pd7 8. e3
In Wang Hao – Topalov van de GP in Londen afgelopen september had zwart ook genoeg compensatie na 8. Da4 Dc7 9. Pe4 Lxb2 10. Tb1 Lg7 11. Pf3 O-O 12. Da3 Pe5
8… O-O
Nieuw. Van Kampen beweerde volgens de website na de partij over de opening "Voorbereiding was het niet, na 10.Le2 wist ik het niet meer." Dat laat een beetje in het midden of zijn nieuwtje met de computer gecheckt was of niet, maar die vindt ‘m wel iets beter dan 8…Da5 van een grootmeesterpartij een maand geleden.
9. Pf3 Pxc5 10. Le2 Db6 11. Dd2 Lf5
Wit heeft geen rare zetten gedaan, maar toch moet hij al oppassen om niet slechter te komen staan. Zwart wil Pe4 doen, eventueel voorafgegaan door Tfd8, en dan is d5 en/of b2 moeilijk te handhaven. En die pluspion is de voornaamste compensatie die wit heeft voor het zwarte loperpaar.
12. Pd4 Pe4 13. Pxe4 Lxe4 14. Lf3
Een van de manieren om het loperpaar te bestrijden is loperruil. De pluspion was toch niet te handhaven, en zo houdt wit de schade beperkt.
14… Lxf3 15. Pxf3 Lxb2 16. Td1 Tac8 17. O-O Lc3 18. Dd3 Da5
De schade is beperkt, maar is er wel: zwart heeft de c-lijn, een loper en in a2 een aanvalsdoel. Wit kan daar een extra centrumpion tegenoverstellen. Nu moet hij kiezen: hij kan verdedigend spelen, b.v. 19.Tc1 Tc5 20.Tc2 Tfc8 21.e4 b5 22.Tfc1 b4 en als je dan geen fout meer maakt moet remise wel lukken. De Slowaak kiest voor een andere mogelijkheid, een soort alles of niets: hij gaat voor de aanval ten koste van pion a2, een pion die wit wel vaker offert in de Grünfeld.
19. De4 Tc7 20. Df4 Td7 21. e4 Dxa2 22. Td3 Lg7 23. Pe5
Gaat door met het ingezette plan, maar een meer positionele benadering was verstandiger geweest: 23. De3 b6 24. Ta3 Dc4 25. Tc1 Db4 26. Tb3 Dd6 27. Tc6 met bijna genoeg compensatie voor de pion.
23… Td6 24. Th3
Dreigt de pion terug te winnen met Dh4 en Dxe7.
24… Tb6!
Zwart gaat voor de tegenaanval! De dame op a2, die buitenspel leek te staan, blijkt toch mee te doen, en wit blijkt problemen op de onderste rij te hebben.
25. Pd7?
Dit verliest alleen maar tijd. Ook 25. Dh4 h5 26. Dxe7 Tb1 verliest, Da1 (al dan niet na slaan op f1) is de grote dreiging. Het beste was nog 25.g4 waarna wit geen compensatie heeft voor de pion maar niet nog meer materiaal verliest. 25… Tb1 26. g4 Td8 27. Tf3
Hier had wit 27. Pc5 kunnen proberen, maar de a-pion zal dan beslissen: 27… Txf1+ 28. Kxf1 Dc4+ 29. Pd3 a5 etc.
27… Txf1+ 28. Kxf1 Dc4+ 29. Kg2 f6
Het paard is opgesloten en de rest is simpel.
30. Pe5 fxe5 31. Df7+ Kh8 32. Dxe7 Dc8 33. Tc3 Dxg4+ 34. Kf1 Tf8 35. d6 Df4 0-1
Dan met wit de koppositie verdedigen tegen Sipke Ernst, die ook al een aantal leuke partijen had gespeeld dit toernooi. Maar voor hem moet je ook met wit oppassen, zoals Loek van Wely laatst in Wolvega ondervond (en ik dit jaar op het NK). Robin weet het nu ook.
De stelling is in een dynamisch evenwicht: beide spelers hebben hun troeven. Sipke vindt nu een interessante manier om de stelling te verscherpen.
33… Pd3!? 34. Lxd3
Kramnik of Topalov hadden hier ongetwijfeld 34. Txc4 Lxd5 35. Lxd3 Lxc4 36. Lxc4 Tf6 37. Ld5 Dd7 38. c4 gespeeld, waarna wit genoeg compensatie voor de kleine materiële achterstand heeft.
34… cxd3 35. Dxd3 Lg7
Ook nu lijkt wit een kwaliteit te verliezen. Maar wil zwart wel op d4 pakken?
36. c4 Kg8
Nee natuurlijk, pakken op d4 is op dit moment veel te gevaarlijk. Maar er kan een keer een moment komen dat het wel kan.
37. Lb2
Dit maakt pakken op d4 onaantrekkelijk, maar had zwart het na 37. Dd2 wel gedaan? Ik denk toch eerder 37… Da7 38. Td3 fxe4 39. fxe4 Txe4 40. Txe4 Txe4 41. Lxd6 waarna zwart voldoende tegenspel voor de pion heeft, maar meer niet.
37… fxe4 38. fxe4 Df7
Maar nu moet wit oppassen geen aanval over zich heen te krijgen. Zijn onderste rij blijkt kwetsbaar.
39. Dd1 Lxd5 40. Txd5 Lxb2 41. Txb2 Txe4
42. Df3?!
Wit heeft problemen, maar die waren met een aantal nauwkeurige zetten op te lossen: 42. Kh2 Df4+ 43. g3 Df6 44. Tc2 Te1 45. Txd6! Df1 en dit ziet er eng uit, maar 46. Dd5+ Kg7 47. Dd4+ T8e5 48. Td7+ is eeuwig schaak.
42… Tf4 43. Dg3 Tf1+ 44. Kh2 Df6 45. Tb3 Da1
Eindspelen met dames en torens worden vrijwel altijd beslist door aanval op de koning. De zwarte heeft voorlopig weinig te vrezen, de witte dreigt al in één zet mat te gaan.
46. Dc3 Th1+ 47. Kg3 Dg1
48. Td3?
Een probleem voor de verdediger (in mindere mate ook voor de aanvaller) in zulke (bijna-)eindspelen is dat er vaak zoveel mogelijke schaakjes zijn, dat het nauwelijks allemaal te berekenen is. Een foutje is dan snel gemaakt en dan komt het volgende probleem: een foutje kost dan vaak de partij… de partij was nog te redden met 48. Dd2! Na 48… Dh2+ (48… a4 49. Tf3 Dh2+ 50. Kh4 Tg1 51. Df4 Dxf4+ 52. Txf4 Txg2 leidt tot een iets beter toreneindspel voor zwart maar dat moet wit wel kunnen keepen) 49. Kh4! blijkt verrassend genoeg dat de witte koning veilig staat, na 49… Td1!? (49… Te4+?! 50. g4 en wit staat eerder beter) 50. Dxd1 Dxg2 51. Dg4 Te4 52. Kg5! Txg4+ 53. hxg4 Dxa2 54. Tb8+ Kf7 55. Tb7+ Ke6 56. Txh7 is remise het meest logische resultaat
48… Dh2+ 49. Kf2
En nu is het mat in vijf, een koud kunstje voor Sipke:
49… Te2+! 50. Kxe2 Dxg2+ 51. Ke3 Txh3+ 52. Kd4 Th4+ 53. Ke3 Te4 mat 0-1
Sipke dus bij de koplopers, net als Benjamin Bok, ten koste van zijn teamgenoot Twan Burgboom. Die openende met 1. c4 Pf6 2. a3 g6 3. b4 Lg7 4. Lb2 O-O 5. h4 d6 6. e3 e5 en ging toen verder met 7.Le2, waar neef Manuel vast 7.h5 had gedaan. Desondanks bleef de partij de hele tijd ongeveer in evenwicht, tot dit moment:
Na 27.Kg2 was er niet veel aan de hand geweest, maar Twan had even gemist dat zwart stiekem een dreiging in de stelling had gebracht.
27. Tc4? Pf4!
En het is uit.
28. gxf4 Dg4
Een soort dubbele aanval, want naast Dxe2 dreigt er ook mat.
29. f3 Lxf4+ 30. Kh1 Dh3+ 31. Kg1 Le3+! 32. Txe3 Dg3+! 33. Kh1 dxe3
Allemaal heel nauwkeurig gespeeld van Benjamin, de e-pion is nu een monster.
34. Tc7
Wit kan de pion nog even stoppen, maar raakt dan ook groot materiaal kwijt: 34. Tc1 Dxh4+ 35. Kg2 Df2+ 36. Kh1 exd2 37. Tg1 Dxf3+ 38. Kh2 Txd3
34… e2 35. Df7 e1T+ 36. Pf1 Txf1 mat 0-1
Tot slot nog een klein fragment van een van de andere koplopers, een tragikomedie:
Na 34.Td1 of 34.Te1 staat zwart slechts ietsjes beter. De Indiase grootmeester dacht iets slims te zien, maar fopte zichzelf:
34. Dc7?? Tc8!
Oeps. Lang hield wit het niet meer vol:
35. Dxc8 Pxc8 36. Txc8 De7 37. Pe5 g5 38. Lb3 gxf4 0-1