De Groningen Blues
Toen John van der Wiel in de beruchte, stervenskoude winter van 78/79 Europees Jeugdkampioen werd, zat ik in het totaal onverwarmde WSN-gebouw met twee onderbroeken en twee paar sokken aan de laatste hand aan mijn proefschrift te leggen. Ik was mij niet bewust van het groots dat gewrocht werd op enkele kilometers afstand. Enkele jaren later, echter, zou ik zelf bescheiden deel gaan uitmaken van het mooie kerstcircus dat zich ieder jaar in Groningen presenteert. Vanaf 1992 werd dat meedoen zelfs structureel. Er vormde zich een traditie. Beter nog, een handvol tradities.
Eerste kerstdag. De telefoon gaat. “Ja Manuel, met Eric. Ik heb slecht nieuws. Ik ben door mijn rug gegaan en kan met geen mogelijkheid morgen naar Groningen.” Mijn reactie is kort, een woord van drie letters. Elk jaar sinds 1992 ben ik samen met Eric in Groningen. We kennen elkaar al 45 jaar, deden gezamenlijk eindexamen. In de tijd van de dinosauriërs zo ongeveer. Een traditie wordt nu eventjes onderbroken. Bah! – ook een woord van drie letters trouwens.
De volgende dag begint de tweede traditie. ’s Ochtends om half zes, zes uur met de auto de A12 op. Tot Utrecht zijn er nog maar een handjevol andere gekken op de weg. De kerstboom bij IJsselstein verlicht de horizon. Amersfoort. Dan het pikdonkere stuk over de Veluwe. De rijksweg bij Zwolle vervolgens, badend in licht. Dan weer de duisternis tot Assen. Dit is het land van de “onmenselijke Drenten”, zoals een oude geschiedschrijver de bewoners omschreef naar aanleiding van de slag bij Ane in 1227, waarin bisschop Otto van Utrecht met vierhonderd van zijn mannen werd afgeslacht. En daar begint het dan te gloren. Wanneer ik bij afslag Groningen-Zuid ben is het donker aarzelend geweken. Als ik de Ketwich Verschuurlaan opdraai slaapt heel de Parel van het Noorden nog. Eindelijk bij het hotel naast de Martinihal. De tweede traditie is volbracht.… Lees verder…