Eindspelfinesses 6: Loper tegen pionnen
Krijgt u wel eens een eindspel op het bord in uw partijen? En was u tevreden over de afloop? Of knaagde er iets waarvan u later dacht: “Dat had ik anders kunnen spelen?”
Schaaksite biedt een eindspelrubriek aan waarin u uw kennis kunt opfrissen of eventueel uitbreiden. De internationale meesters Twan Burg en Herman Grooten zullen op frequente basis u proberen bij te praten over diverse eindspelfinesses.
Speciaal voor de clubschaker is dit alweer de zesde aflevering van een serie die gaat over het eindspel. Omdat collega Twan Burg momenteel bezig is met de voorbereidingen op het Tata Steel toernooi, lukt het hem even niet om u te trakteren op een mooi eindspel. Vandaar dat ik het even van hem overneem.
In deze aflevering gaat aandacht voor de strijd van een loper tegen meerdere vijandelijke pionnen. De loper is een sterk stuk, maar kent een grote beperking: hij mag maar op een kleur velden komen. Bij het tegenhouden van een vijandelijke pion heeft hij meestal geen problemen omdat hij vanaf grote afstand controle kan uitoefenen.
Zet maar eens een stelling op het bord met een witte koning op c8 en een pion op b7. De zwarte loper van h2 houdt de pion simpel tegen, want zodra wit promoveert tot dame met 1. b8D geeft zwart zijn loper.
Interessanter is de strijd van de loper tegen meerdere pionnen. Hij heeft dan de hulp van de eigen koning nodig om de vijandelijke vrijpionnen af te stoppen. Laten we het volgende diagram onder de loep nemen.
In deze stelling houdt zwart met zijn loper de b-pion tegen, de koning moet de h-pion afstoppen. Zoals we bij pionneneindspelen hebben geleerd, dient de koning in het vierkant van de pion te komen om de pion tegen te kunnen houden. Het vierkant is hier gedefinieerd als het gebied dat wordt gemarkeerd door de velden h3-h8-c8-c3. Met zwart aan zet kan deze verdeling van taken goed opgepakt worden:
1… Ke3 2. h4 Kf4 3. h5 Kg5
½ – ½
Een klein verschilletje kan het verschil uitmaken tussen remise en verlies.
Met wit aan zet, kan zwart zich niet adequaat verdedigen.
Na 1. h5 kan de zwarte koning niet via veld e5 het vierkant van de h-pion binnenstappen omdat hij dan de werking van zijn loper verstoort. De loperdiagonaal dient open te blijven omdat wit anders met 3. b8 een dame haalt. Dit motief wordt in de wereld van de studiecomposities een interferentie genoemd.
1-0
Hoe lastig dit soort stellingen uit elkaar te houden zijn, blijkt uit de volgende twee diagrammen, die zo weinig van elkaar verschillen dat er ogenschijnlijk niets aan de hand is. Toch blijkt de eerste stelling remise te zijn en de tweede gewonnen voor wit.
1. h4 Ke4 2. h5 Kf5 3. h6 Kg6 1/2-1/2
1. h4 Kd4 2. h5
en de koning kan niet via veld e5 het vierkant van de pion binnenstappen omdat hij dan de werking van zijn loper verstoort.
1-0
Dit verstoren van de werking van de loper door te zorgen dat de koning en de loper elkaar in de weg lopen is natuurlijk een dankbaar gegeven. In het volgende voorbeeld maakt wit gebruik van dit idee.
Op het eerste gezicht lijkt wit niet tot winst te kunnen komen. Na 1. b7 houdt zwart de pion tegen met 1. … Lf4 en op 1. Ke4 om 1. … Lf4 te verhinderen, speelt zwart 1. … Lf8! Na 2. b7 kan hij dan met 2. … Ld6 alsnog op de belangrijke diagonaal komen. Wit heeft echter een aardige combinatie tot zijn beschikking.
1. g5+!
Met dit pionoffer verstoort hij de samenwerking tussen koning en loper.
1. … Lxg5
Op 1. … Kxg5 volgt direct 2. b7 en de pion loopt door.
2. Ke4!
En omdat de zwarte koning op f6 flink in de weg staat is de loper niet in staat om in twee zetten tijd de diagonaal b8-h2 te bereiken.
1-0
Nu gaan we eens kijken naar een wat gecompliceerder geval. Wit moet de strijd aangaan met twee gevaarlijke zwarte pionnen. De zwarte koning is een sta in de weg. Hij zorgt ervoor dat wit niet zomaar zijn koning kan gebruiken bij het tegenhouden van een van de pionnen. Het gaat erom dat wit bepaalt welke pion hij tegenhoudt met de loper en welke met de koning. We maken er uiteraard een opgave van.
Hoe maakt wit remise?
Alle fragmenten via de viewer: