Fitrace naar de dood

In zijn toespraak naar aanleiding van het in ontvangstnemen van de Max Euwe Ring, vroeg Cor van Wijgerden aandacht voor de paragraaf Fitrace naar de dood uit het boek Wij zijn ons brein van Dick Swaab, hoogleraar Neurobiologie aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Swaab was toch een autoriteit op het gebied van hersenonderzoek’, zo stelde hij.

Omdat hij vond dat het niet goed ging met de KNSB, gelet op de voortdurende daling van het ledental, adviseerde hij de aanwezige redacteur van Schaakmagazine, Minze bij de Weg, in de komende editie integraal aandacht te besteden aan zijn bijdrage omdat dit toch een bepaald soort reclame voor de schaaksport is.

Hoofdstuk XIII Hersenen en sport

Swaab heeft dit hoofdstuk onderverdeeld in drie paragrafen:

1. Neuropornografie : Boksen

In een aantal beschaafde landen is deze vorm van elkaar opzettelijk neurologische schade toebrengen al sinds enkele decennia verboden.

Swaab verwondert zich erover dat op televisie open en bloot getoond wordt hoe de ene bokser de hersenen van de andere bokser voorgoed kapotslaat en er niemand is die zich daar druk over lijkt te maken. Volgens Swaab roept het zien van agressie ook agressief gedrag op.

Swaab: ’Mohammed Ali, de kampioen van weleer, zowel in boksen als in snelheid van spreken, is verworden tot een schuifelende parkinsonpatiënt met maskergelaat die met moeite een zinnetje kan uitbrengen. Parkinsonisme schijnt bij 17% van de profboksers voor te komen.’

Swaab:’ Er zijn onder supervisie van de verschillende boksbonden, sinds de Tweede Wereldoorlog zo’n 400 boksers doodgeslagen. … De Gezondheidsraad heeft in november 2003 een advies naar de regering gestuurd. Het is wachten op een regering die het aandurft Nederland te laten toetreden tot de beschaafde wereld, en boksen te verbieden. ‘

2. Olympische Spelen en Sekse

De collectieve seksetesten voor de Olympische Spelen hebben veel narigheid veroorzaakt.

Deze paragraaf begint met:

‘In 1912 noemde Baron Pierre de Coubertin, de oprichter van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), deelname van vrouwen aan de Spelen ‘onpraktisch, oninteressant en ongepast’. Toen de vrouwen er toch deel aan mochten gaan nemen, moest er een onderscheid naar geslacht worden gemaakt.

Swaab noemt een aantal voorbeelden van medaillewinnaars bij de vrouwen waarvan wordt beweerd of is komen vast te staan dat ze man waren. Met een test voor het chromosomale geslacht is getracht oneerlijke competitie in de sport te voorkomen. Dat heeft echter alleen maar onverwachte persoonlijke ellende veroorzaakt zonder dat het leidde tot terechte uitsluiting.

Natuurlijk besteedt hij ook aandacht aan de hardloopster Foekje Dillema, de concurrente van Fanny-Blankers-Koen. Foekje werd geschorst omdat zij geen vrouw zou zijn. Maar uiteindelijk werd Foekje, zij het postuum, gerehabiliteerd.

In 1999 is besloten de collectieve seksetesten voor de Olympische Spelen af te schaffen, maar er staat wel altijd een team van specialisten klaar om eventuele problemen vakkundig te onderzoeken. ‘Dat is beter dan een simpele maar foute test voor een zeer complex probleem’, zo schrijft Swaab.

3. Fitrace naar de dood

Hoe komt men er nu bij dat een andere sport dan denksport gezond is?

Hoe is het misverstand dat sporten gezond is eigenlijk ontstaan? Wij citeren Swaab:

‘Het was begin januari 2009 weer raak. Het ging even vriezen, half Nederland ging twee weken schaatsen, en de eerste hulp van ieder ziekenhuis moest overuren draaien vanwege zo’n 10.000 extra patiënten met botbreuken. Was dat gezond? Ook de jaarlijkse gipsvluchten uit de wintersportgebieden pleiten niet voor het idee dat sporten gezond is. Er ontstaan in Nederland 1,5 miljoen sportblessures per jaar, waarvan de helft medisch behandeld moet worden. Als je sporten zou verbieden, zouden we in één klap van de wachtlijsten af zijn. Indertijd stond in Vrij Nederland dat de helft van de bevolking aan sport doet en de andere helft hen naar het ziekenhuis rijdt.

Uit onderzoek van o.m. Michel Hofman in het Herseninstituut is gebleken dat er twee factoren zijn die onze levensduur bepalen: de stofwisseling van het lichaam en de grootte van de hersenen. Hoe hoger de stofwisseling van het lichaam, hoe korter de levensduur. De enorme lichamelijke inspanning bij sporten lijkt dus levensbekortend te zijn. Pearl concludeerde al in 1924 dat zware lichamelijke arbeid het leven zou bekorten.

Eén orgaan , de hersenen, beïnvloedt onze levensduur echter in omgekeerde richting. Hoe groter en actiever de hersenen zijn, hoe langer de levensduur. Stimulatie van de hersenen lijkt ook de ziekte van Alzheimer uit te stellen en als de ziekte eenmaal is opgetreden, de symptomen van deze ziekte te kunnen verminderen.’

Swaab besluit deze paragraaf met:

‘Je kunt de hersenen in grootte laten toenemen door ze te stimuleren met steeds weer nieuwe informatie. Het lijkt daarom een stuk gezonder, als je het tenminste leuk vindt, om naar topsport te kijken, dan het zelf te beoefenen. En als je toch absoluut aan sport wilt doen, dan kun je wellicht het beste gaan schaken.’

Lichamelijke Oefening

In 2006 verscheen het boek Lichamelijke Oefening van Nederlands bekendste mediabioloog Midas (Wandert) Dekkers. Midas Dekkers zit min of meer op dezelfde lijn als Dick Swaab. Ook hij voert een kruistocht tegen de sport. Bij de presentatie van dit boek werd het volgende vermeld.

‘Een eeuw geleden bestond lichamelijke oefening nog niet. Niet de sportscholen maar de kerken zaten vol. Sport was iets van lang geleden, van de oude Grieken. Dat sport na twintig eeuwen weer tot leven werd gewekt had te maken met de opkomst van de dienstplicht – kanonnenvlees moet mals zijn – maar ook met hooggestemde idealen: met behulp van Körperkultur hoopten naaktlopers en esperantisten via het lichaam de wereld te verbeteren. Die onschuld is allang verloren. Homo ludens is verworden tot homo adidas.

Sport is het product van de industriële samenleving. Hoe meer werk de machines ons uit handen nemen, des te harder we zweten op het sportveld. Trainen moeten we. Waar machines van slijten heten spieren door gestaald te worden. Alleen dieren weten beter: die doen niet aan sport en zijn toch zo fris als een hoentje.

Sport heet gezond te zijn. Daar hebben de mensen oren naar. Nu gezondheid geen toestand meer is maar een doel, kun je er iets aan doen: het heft in eigen handen, de handen uit de mouwen. Sport past in een maatschappij waarin elk probleem wordt aangepakt door iets te ondernemen, Meestal leidt dat tot nieuwe problemen. Misschien moeten we meer laten en minder doen. De handen vaker in de mouwen voor de enige sport waar je wijzer van wordt: hersengymnastiek.’

Een grote schok

Bij het voorbereiden en schrijven van dit artikel las ik in het boek van Swaab dat er in Nederland jaarlijks honderd personen onverwacht overlijden tijdens het beoefenen van hun sport.

Op onze eerste clubavond, op dinsdag 8 januari, kregen wij het droeve bericht dat een van onze clubleden plotseling was overleden. Hij deed afgelopen zondag (6 januari) mee aan een 10 km loop tijdens de Halve Marathon van Rockanje. Tijdens deze loop werd hij onwel, een hartfalen, en reanimatie mocht helaas niet meer baten. Op weg naar het ziekenhuis overleed hij.

Hij was een geoefend loper, leefde gezond en deed aan beweging. Wandelen, hardlopen, fietsen en wekelijks ook een partijtje schaken. Ons clublid was pas enkele jaren met pensioen en nog maar 65 jaar jong.

1 Reactie

  1. Avatar
    Wiebe Cnossen 16 januari 2013

    Waarom spelen vrouwen eigenlijk uberhaupt in een aparte categorie? Ik begrijp dat ze anders weinig kans hebben, maar er is ook geen aparte categorie voor pygmeeën ofschoon ik die nog niet gauw olympisch kampioen zie worden in bijvoorbeeld volleybal.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.