Eindspelfinesses 7: De strijd van stukken tegen elkaar I
Krijgt u wel eens een eindspel op het bord in uw partijen? En was u tevreden over de afloop? Of knaagde er iets waarvan u later dacht: “Dat had ik anders kunnen spelen?”
Schaaksite biedt een eindspelrubriek aan waarin u uw kennis kunt opfrissen of eventueel uitbreiden. De internationale meesters Twan Burg en Herman Grooten zullen op frequente basis u proberen bij te praten over diverse eindspelfinesses.
Speciaal voor de clubschaker is dit de zevende aflevering van een serie die gaat over het eindspel. We kijken naar de strijd van een sterk stuk versus een zwakker stuk, zonder dat er pionnen op het bord staan. Deze eindspelen komen niet zo vaak voor, maar dienen wel tot de basiskennis van een schaker te behoren. Deze kennis is nodig om te weten of je in een bepaalde stelling mag afwikkelen (de laatste pionnen laten afruilen). Je dient dan te weten of het resterende eindspel gewonnen of remise is. Het is overigens niet nodig om deze eindspelen uitputtend te bekijken; de kans dat ze op het bord komen is niet heel groot. Mocht het toch het geval zijn dan zijn een paar ‘handgrepen’ wel handig. We kijken naar drie type eindspelen:
- De strijd van dame tegen toren
- De strijd van toren tegen loper
- De strijd van toren tegen paard
De strijd van dame tegen toren
In de regel wint de dame van de toren, maar het is niet eenvoudig om dat binnen de toegestane vijftig zetten voor elkaar te krijgen. De Amerikaanse grootmeester Browne maakte zich eens belachelijk door een dergelijk eindspel niet naar winst te voeren tegen een computerprogramma. De diagramstelling is een voorbeeld van een stelling waarnaar wit moet streven. De koning hoort op de derde rij, de dame op paardsprong afstand. Zo vermijdt wit eventuele pattrucs en dwingt hij zwart om zijn toren los te maken van de koning. Enkele schaakjes moeten dan leiden tot torenwinst.
Zwart aan zet verkeert in tempodwang. De toren moet los van de koning en dat betekent dat hij reddeloos verloren is. Een paar voorbeelden:
- 1. … Tb3 2. Dd4+ Kb8 3. Df4+ Ka7 4. Da4+ met winst
- 1. … Tb1 2. Dd4+ Kb8 3. Dh8+ Ka7 4. Dh7+ met winst
- 1. … Th7 2. Dd4+ Kb8 3. De5+ Ka7 4. Da1+ Kb8 5. Db1+ met winst. 1-0
Met wit aan zet is het zaak om dezelfde stelling te bereiken met de tegenstander aan zet. Dat lukt met 1. Dd4+ Ka8 2. Dh8+ Ka7 3. Dd8! en de rest is nu duidelijk.
Het is interessant om eens naar een praktijkvoorbeeld te kijken. Het volgende fragment komt uit het Europees Kampioenschap voor vrouwen waarin de witspeelster een heroïsche strijd aan het voeren is tegen de klok en tegen de vijftig zetten regel.
Er werd namelijk gespeeld met de Fischerklok, waarin er bij elke zet 30 seconden wordt bijgeteld. De witspeelster had nauwelijks nog tijd en speelde daarom een aantal zetten redelijk snel om ‘tijd te sparen’. Helaas miste zij ergens een opgelegde kans – de tegenstander blunderde waardoor een geforceerd mat in vijf mogelijk was. Die kans werd gemist maar op een gegeven moment slaagde wit er toch in een theoretisch bekende winststelling af te dwingen. Helaas waren er al vijftig zetten gedaan, maar de tegenstander – een jong meisje uit het Oostblok van rond de 16 jaar – bleef echter doorspelen! Curieus gezien werd zij toen mat gezet. Hoe de reactie van de coach was laat zich raden…
Wit gaat zo dadelijk dame halen zodat het theoretisch gewonnen eindspel van dame tegen toren op het bord is gekomen. De eerste taak is om de zwarte koning naar de rand te drijven. Vanaf dit moment heb ik het eindspel met de tablebases bekeken. Ik geef uitsluitend alternatieven bij bepaalde zetten als er een duidelijk betere gespeeld kan worden. Voor een gewoon mens is het onmogelijk om tijdens een partij de optimale zet te vinden; dat is overigens door beide speelsters een groot aantal keren wel gehaald.
63. f8D Tg3+ 64. Kh5 Td3 65. Kg4 Td4+ 66. Kf5 Td5+ 67. Ke6 Tc5 68. De8+ Kc7 69. Da4 Tc6+ 70. Kd5 Td6+ 71. Kc5 Te6 72. Da7+
De tablebase geeft 72. Df4+ als een iets snellere winst, maar het maakt niet heel veel uit.
72… Kd8 73. Kd5 Tf6
Zwart verdedigt zich optimaal. Zij heeft de zogenaamde zesde rij verdediging ingenomen. Die is lastig te kraken. Om te winnen moet de koning de zesde rij kunnen betreden, dus het werken met tempodwang is essentieel.
74. Db8+ Kd7 75. Db7+ Ke8 76. Ke5 Tf7
Eindelijk verhuist de toren van de zesde rij. De tablebase geeft 76… Th6 77. Dc8+ Ke7 78. Dc7+ Kf8 79. Dd7 met winst in 16 zetten (voor wat het waard is…).
77. Db8+ Kd7 78. Dd6+
78. Dg8.
78… Ke8 79. Dg6
Niet goed is 79. Ke6?? Tf6+ 80. Kxf6 pat! Winnend daarentegen is 79. Db8+!
79… Ke7 80. Db6 Ke8 81. Ke6
81. Db8+
81… Te7+ 82. Kd6 Td7+ 83. Kc6 Tf7 84. Db8+ Ke7 85. De5+ Kd8 86. De6
86. Dg5+
86… Tc7+ 87. Kb6
87. Kd6?? Tc6+.
87… Tb7+ 88. Ka6 Te7 89. Dd6+ Ke8 90. Kb6 Tf7 91. Kc5 Tf8??
Een vreselijke fout, waarna het geforceerd mat in 5 is. 91… Te7 met winst in 22 zetten.
92. Kd4?
Te veel bezig met het ‘standaardplan’ verzuimt wit om direct te profiteren. Wit verkeerde weer in hevige tijdnood en zij was niet in staat om op dit moment om te schakelen. 92. De6+ Kd8 93. Kd6 en het is klaar.
92… Tf7 93. Ke5
93. Db8+.
93… Te7+ 94. Kf6 Tf7+ 95. Kg6 Tg7+
Daar gaan we weer.
96. Kh6 Td7 97. Df6 Tf7 98. Dc6+ Kd8 99. Kg6 Tc7 100. Db5 Ke7 101. Dd5 Td7 102. De5+ Kd8 103. Kf6
Wit maakt nu langzaam vorderingen, zij heeft een aantal zetten lang optimaal gespeeld.
103… Tc7 104. Dd5+ Td7 105. De5 Tc7 106. Dd6+ Kc8
Langzaam wordt de koning naar de fatale hoek gedreven.
107. Dd5 Td7 108. Da5 Tc7 109. Ke6 Tc6+ 110. Ke7 Tc7+?
Na deze zet bereikt wit de ideaalstelling. Hier was 110… Tb6! veel hardnekkiger!
111. Kd6 Tb7 112. Kc6 Kb8
Het idee om nu winst af te dwingen is door dezelfde stelling te bereiken, maar dan met de zwartspeelster aan zet.
113. Dd8+ Ka7
Hier mocht de zwartspeelster remise claimen.
114. Dd4+ Kb8 115. Dh8+ Ka7 116. Dd8!
Dit is een gespiegelde versie van bovengenoemde stelling. De toren moet nu los van de koning en daarna kan die opgehaald worden.
116… Tb1 117. Dd7+ Ka8 118. Dd3!
Knap gezien deze stille zet.
118… Tb7 119. Da6+
En hier gaf de zwartspeelster op in plaats van remise te claimen!
1-0
Uiteraard bestaan er ook uitzonderingen waarin de torenpartij remise kan behalen. Dat ligt dan aan de wat ongelukkige opstelling van de stukken bij de sterkere partij. Hoe dat in zijn werk kan gaan, mag u zelf proberen te ontdekken aan de hand van de volgende opgave.
Alle partijen of fragmenten via de viewer:
(wordt vervolgd)
Ik probeer de zetten te begrijpen die de tablebase geeft na 110…Tb6! maar dat valt nog niet mee. Een extra complicatie is dat een tablebase de kortste weg tot mat geeft, waarbij zwart soms met de koning naar het centrum loopt om het mat uit te stellen ook al verliest dat de toren. In praktische zin is dat niet de taaiste verdediging.
Dat is inderdaad zeer bedriegelijk. Het is wel zo dat alleen de computer een zet met de toren over de zesde rij kan vinden, waarbij die niet meteen opgehaald wordt. Een mens kan dat allemaal niet zo eenvoudig uitrekenen, zeker niet in een praktische partij waarbij het om uitvluggeren gaat.