Belevenissen van een arbiter: Architectonische hoogstandjes
Eind vorig jaar mocht ik een bezoek brengen aan Spijkenisse. Een gemeente liggend onder de rook van Rotterdam en alleen de oude Maas en de snelweg A15 scheiden de plaats van het foeilelijke, maar economisch o zo nuttige Botlekgebied. In dit gedeelte van de Rotterdamse havens vind je vooral petrochemische industrie en tankopslagbedrijven. Om vrolijk te blijven moet je dus niet de verkeerde afslag nemen. Dat deed ik dus wel, maar ik kwam gelukkig niet in het havengebied terecht maar in het naburige dorp Hoogvliet. Geen nood, even de weg vragen aan een vriendelijke mevrouw en in een wip zat ik via de Spijkenisserbrug over de oude Maas in Spijkenisse. Ja, ik ben nog zo iemand die nog geen gebruik maakt van de TomTom, ik wil graag nog wéten waar en hoe ik ergens heen ga.
De schaakvereniging Spijkenisse is de grootste vereniging van de RSB en vierde vorig jaar haar 50-jarig jubileum. Tevens werd er een andere speellocatie gevonden. In een nieuw gedeelte van het centrum is onderdak gevonden op de 1e etage in de nieuwe bibliotheek, genaamd ‘De Boekenberg’. En daar moet ik heen om een wedstrijd in de derde ronde van de KNSB-competitie te leiden. Het naast de Dorpskerk gelegen gebouw ziet er uit als een glazen piramide en ernaartoe lopend kun je de stellages al bewonderen waar al die duizenden boeken in gestald staan. Het is een fraai en uitnodigend gezicht.
De ingang voor het schaken is aan de achterkant. Daar is de trap die mij naar een ruime hal op de 1e verdieping brengt. Ergens rechts is de kantine/analyseruimte en die is zo groot dat menig schaakvereniging daar jaloers op kan zijn als ze die als speelruimte zouden hebben. De koffie staat al klaar en bewonderend kijk ik in het rond naar deze luxe omstandigheden. De speelzaal is aan de andere kant van de hal. Borden, stukken en klokken staan allemaal al klaar voor de twee wedstrijden die hier straks gespeeld gaan worden. Het is een grote langwerpige ruimte, waarvan slechts de helft nog bedekt is met vloerbedekking. Het is nog niet bekend of de ruimte zo blijft of dat hij toch door de beleidsbepalers van het gebouw in tweeën wordt gedeeld. Vandaar dat de andere helft nog kaal beton als ondergrond heeft. Aan verwarmingscapaciteit zo te zien geen gebrek: langs alle muren staan meer dan tien radiatoren met thermostaatkranen. Het is aan de koude kant, dus maak ik een rondje om er een paar wat hoger te zetten. Dat heeft echter geen resultaat. De verwarming wordt centraal geregeld en hoe dat precies werkt is nog niet bekend. Dat zijn dus de kinderziekten die zich ook hier nu openbaren. De centrale afzuiging werkt wel en is niet af te zetten. Het moet maar zo. Overlast van zweetlucht zal vandaag niet voorkomen!
Tijdens de wedstrijd valt het mij opeens op dat er sinds kort regelmatig een piep te horen is. Alsof er ergens een rookalarm afgaat. Juist als ik op onderzoek wil uitgaan sluit één van de spelers de deur naar de hal, wat de overlast doet verminderen. Een bezoeker speelt voor portier en via de hal en de trap loop ik naar beneden waar de bron van de overlast te vinden is. Het is een klein wit kastje met digitale cijfers, hangend aan de muur: een alarmmelder. Maar wat voor alarm? Geen flauw idee. Ik kan er geen wijs uit worden, druk zomaar wat op een paar knoppen en wonderwel stopt het irritante, doordringende gepiep opeens. Ik heb eigenlijk niet het idee dat dit door mijn handelend optreden komt, maar het is in ieder geval weer rustig. Nu kan ik ook een andere aanwezige verstaan, die mij uitlegt wat er aan de hand is: de mensen van de bibliotheek hebben het alarm geactiveerd omdat de bibliotheek nu gesloten is. Iemand van de schaakclub moet dan het alarm weer uitschakelen voor dat gedeelte van het gebouw waar de schaakclub huist. Dat ritueel is nog niet helemaal onder de knie, het is tenslotte pas de tweede thuiswedstrijd, maar dat gaat goed komen.
Ik loop weer naar boven en in de hal zie ik door de glazen wand en de glazen deur de schakers in de speelzaal al zitten. Mijn hand reikt automatisch naar de deurknop, maar grijpt in het luchtledige! Wat is dat nu? Verbaasd kijk ik omlaag en zoek naar de deurknop. Die is er dus niet! Wel een donker sleutelgat dat mij grijnzend lijkt aan te kijken. Hoe halen die architecten het in hun hoofd om dit te verzinnen. Deuren in een gebouw met maar aan één kant een deurknop, om geen ongenode gasten een vertrek in te laten gaan. Ben je er eenmaal in, dan mag je jezelf wel uitlaten. Geniaal, want om een vertrek op slot te doen als niemand er in mag, tsja, dat wordt gauw vergeten door al die drukke bezigheden! Gelukkig worden we al snel door iemand binnengelaten en de deur kan ook gewoon weer openblijven.
Na de tijdcontrole neem ik de tijd om iets te bekijken wat mij eerder die middag al was opgevallen. Twee muren van de speelzaal zijn buitenmuren. Er zitten echter geen ramen in die muren. Wel deuren met glas waar het buitenlicht door naar binnenvalt. Deuren in de buitenmuren op één hoog? Ik tel er in totaal tien. Dan zal er wel een galerij langslopen. Staand voor zo’n deur kijk ik door het glas. Er staat buiten een hekje van een meter hoog, vlak achter de deur. De richel tussen het hekje en de deur is zo smal dat een muis daar zijn kont nog niet fatsoenlijk kan keren. Achter het hekje kijk ik vijf meter lager op de straat. Niks geen galerij, maar wel deurknoppen aan iedere deur! Ja, daar wel. En dat zo tien keer. Het nut hiervan ontgaat mij volkomen. Deuren in een buitenmuur op één hoog waar je niet door kan. Ik val nu in herhaling, maar hoe verzinnen ze het om dit te ontwerpen. (De week erna kom ik er achter dat dit ‘Franse balkons’ zijn. Even googlen levert bij Wikipedia de volgende informatie op: ‘Een Frans balkon wordt gevormd door een stel naar binnen draaiende deuren op een verdieping, met aan de buitenzijde de balustrade. Zo’n "balkon" kan dus niet worden betreden’. Weer wat geleerd dus. Ze schijnen esthetisch zeer verantwoord te zijn.)
Na afloop van de wedstrijden neem ik afscheid van de nog aanwezige mensen en loop naar buiten. Ik kijk nog een keer om naar het bijzondere gebouw. Schaakvereniging Spijkenisse kan wel trots zijn op haar nieuwe onderkomen. In de auto hoor ik op de radio dat het regeerakkoord van het kabinet Rutte-2 vrijwel rond is. Misschien kunnen ze nog één klein puntje daarin meenemen: een totaal alcoholverbod voor architecten!