Schaakpoëzie: Demonstratiebordrenovatie
Het opknappen van het oude demobord (de stukken hingen met wat geluk aan spijkertjes; bij gebrek daaraan aan luciferhoutjes) van schaakclub Assen (samen met Gerrit Asselman, zaliger nagedachtenis) inspireerde tot bijgaand gedicht. (Eerder gepubliceerd in het clubblad "Even Rechtzetten", jrg. 66, nr. 2.)
Het demobord is nog wekelijks in gebruik bij de Nota Bene jeugdtraining van onze club op woensdagmiddag.
Demonstratiebordrenovatie
Zelden demonstreren schakers;
zij hebben geen publiek.
Zij zijn zich-met-elkaar-vermakers;
en dat klinkt weinig politiek.
Scheur het linnen, span een doek?
Schrijf een slogan, zoiets als een kreet?
Spanning is een kunst en die is zoek.
‘t Is maar spel: ik weet wat jij niet weet!
En het leert niet – reageren staat niet vrij.
Stof staat als een muur; wij gaan, zij staan daar.
Wij lopen langs elkander heen en om de hete brij.
Je leert geen ander, maar je leert zelf, dat is waar.
Wij doen het met een bord; de één toont de ander:
Wat te doen op 64 velden, met de helft aan stukken?
Toon je tactisch en positioneel! Ben je schrander?
Wie staat de grootmeester bij, kinderen of krukken?
Wat er ook gebeurt, kwaliteit gewonnen, rokade,
slaan, gaan, wijken, jagen, richten, pennen – doe! –
het bord blijft over; het lijdt slechts geringe schade
door gebruik en is geregeld aan een beurtje toe.
Maar wie het wast en poetst en doet, die koestert
het oude systeem, de sleur, de koning aan een spijker.
Alle stukken hangen, maar, normaal geluisterd,
lijkt dat nergens naar. Ze stáán en lopen in de kijker.
Regel de regels!
Beits de velden.
Vlegel de vlegels!
Wie worden helden?
Tinus, Assen, 15 september 2001