Schaakpoëzie: Buddingh’ over Jan Timman
In november 2010 vierde de schaakvereniging Sliechdrecht haar 75-jarig jubileum. Jan Timman, een graag geziene gast in Sliedrecht, gaf er een simultaan. Een van de eregasten en tegenspeler van Timman was Leo Jansen. Leo Jansen en zijn leerling Jerry van Rekom (SV Sliedrecht) zijn bekend van hun boeken over De Leeuw.
Het was 45 jaar geleden dat Leo Jansen (Dordrecht) tegen de toen nog jonge Jan Timman (Delft) speelde in een KNSB-competitiewedstrijd . Jansen en Timman speelden aan het tweede bord, terwijl schrijver, dichter en schaker Kees Buddingh’ aan het achtste bord van Dordrecht speelde.
Buddingh’ schreef over de partij Jansen – Timman het volgende gedicht:
Bij een vroegere partij van Jan Timman
‘k Zag je voor ‘t eerst, Jan, bij een wedstrijd tussen
Dordrecht en Delft. Jij speelde aan ‘t tweede bord
tegen Leo Jansen. Je was nog maar veertien,
maar al na ‘n uur had Leo zó’n rood hoofd.
Zelf zat ik aan bord acht. En telkens als ik
gezet had ging ik even kijken of hij
nog altijd leefde: twee pionnen achter,
maar ongelijke lopers en iets meer tijd.
Je zat erbij als ‘n dromerig leerling-beultje,
haast verontschuldigend, alsof jij ‘t ook
graag anders had gezien, maar ja: het moest.
Het was je vak, daarvoor was je gekomen.
Toen Leo er toch nog remise uit goochelde
keek je eerder beteuterd dan bedroefd.
C. Buddingh’
Dit gedicht is in verschillende boeken gepubliceerd. Natuurlijk ook in BUDDINGH’ GEBUNDELD, gedichten 1936 – 1985, bezorgd door Wim Huijser. Zie pagina 746. De schrijver, dichter, schaker Buddingh’ heeft meer schaakgedichten geschreven die ook in deze bundel zijn opgenomen.
Ir. P.J. Torbijn publiceerde dit gedicht in het derde deel van zijn SCHAAKGEDICHTEN. Zie pagina 39.
Zie op deze site ook het artikel van Hans Berrevoets Dordrecht is achtdagen een veelzijdige schaakstad