Eindspelfinesses 11: De strijd van stukken tegen elkaar III
Krijgt u wel eens een eindspel op het bord in uw partijen? En was u tevreden over de afloop? Of knaagde er iets waarvan u later dacht: “Dat had ik anders kunnen spelen?”
Schaaksite biedt een eindspelrubriek aan waarin u uw kennis kunt opfrissen of eventueel uitbreiden. De internationale meesters Twan Burg en Herman Grooten zullen op frequente basis u proberen bij te praten over diverse eindspelfinesses.
We keken de laatste twee maal naar de strijd van een sterk stuk versus een zwakker stuk, zonder dat er pionnen op het bord staan. Eerst ging het om het eindspel van dame tegen toren, daarna van de toren tegen de loper. Nu is dan het eindspel van toren tegen paard aan de beurt.
III) De strijd van toren tegen paard
Dit eindspel is in bijna alle gevallen remise, zelfs als de koning naar de rand is gedreven. Ik herinner me dat ik het als jong broekie nog ooit probeerde te winnen van een ervaren clubschaker, maar die toonde aan dat er muziek in zit als de verdedigende partij het paard in de buurt van zijn koning houdt. Het maakt zelfs niet uit dat de koning aan de rand is afgesneden. In de diagramstelling wordt duidelijk dat wit geen vorderingen kan boeken.
Wit probeert zijn tegenstander in zetdwang te brengen.
1. Tf7+ Ke8 2. Ta7
Dreigt mat.
2… Kf8 3. Tb7
Een wachtzet die echter geen effect heeft.
3… Ph6
Het paard heeft nog net dit veld en dat is genoeg om een half puntje af te dwingen.
½ – ½
Er zijn een paar uitzonderingen die de moeite van het bespreken waard zijn. Schuiven we in de vorige diagramstelling alle stukken een lijntje naar rechts, dan is de stelling verloren voor zwart zoals eenvoudig valt na te gaan. Met een paard in de hoek, ontbreekt er een vluchtveld en kan de paardpartij in tempodwang gebracht worden.
In deze stelling ontbeert zwart een zet nadat wit een wachtzet speelt:
1. Tb7!
Het veld i6 ligt buiten het schaakbord! Zwart verliest een paard of hij moet zich meteen laten matzetten.
1-0
De reden is dus dat een paard in de hoek over te weinig velden beschikt en door met tempodwang te werken, kan wit zijn tegenstander alle zetten ontnemen. Een analoge situatie doet zich ook voor als we de zwarte koning het paard omdraaien. We krijgen dan de volgende twee gevallen:
Een bijzondere situatie doet zich voor als we het paard en de koning omdraaien uit de eerste diagramstelling.
1. Kf6
Lijk sterk, maar het paard springt nu vrolijk in het rond.
1… Ph7+ 2. Kg6 Pf8+ 3. Kh6 Kh8 4. Tf7 Kg8 5. Tg7+ Kh8 6. Tg1 Pd7
Wat wit ook probeert, de stelling is en blijft remise.
½ – ½
Anders wordt het als we alle stukken uit de vorige stelling een lijntje naar rechts verplaatsen.
1. Kg6!
En zwart heeft opnieuw geen zetten: hij moet het paard inleveren.
1-0
De tweede uitzondering geldt als het paard is afgedreven van zijn koning en niet meer in staat is zich bij zijn eigen koning te voegen. Door een klopjacht met koning en toren is het mogelijk het paard te vangen. Hoe dat in zijn werk gaat, zien we in het volgende diagram.
In deze situatie is het paard losgeraakt van de eigen koning. Het is voor wit zaak om ervoor het zorgen dat het paard niet kan terugkeren. Hij zal proberen het paard verder weg te drijven van de eigen koning om het langzamerhand alle velden te ontnemen. Deze jacht op het paard kan bijvoorbeeld als volgt verlopen:
1. Te4 Pd1
Op 1… Pg2 2. Kf6! moet zwart het paard al prijsgeven. Een alternatief is 1… Pc2 maar omdat de toren al veel velden onder controle heeft, kan wit zijn koning activeren. 2. Kd5 Pa3 3. Kc5 Pb1 4. Kb4 Pd2 5. Tf4+ Ke7 6. Kc3 Pb1+ 7. Kb2 Pd2 8. Kc2 en alle velden zijn afgenomen: het paard is gevangen!
2. Tf4+
De reden van het schaakje blijkt zo dadelijk.
2… Kg7
De beste kans. Heel ongelukkig is een andere koningszet: 2… Ke8 3. Tf3 Pb2 [3… Kd8 4. Td3+] 4. Tb3 Pc4 5. Tb8#.
3. Tf3!
Dit is het mechanisme. Op een veld diagonaal tegenover het paard ontneemt de toren het dier de meeste velden.
3… Kg6
Ook na 3… Pb2 4. Kd5 Kg6 5. Kd4 Ook met de koning diagonaal tegenover het paard, kan het beest niet makkelijk wegkomen. 5… Kg5 [5… Pa4 6. Tb3! gevolgd door Tb4 en ook nu zijn alle velden onder controle.] 6. Tf1! Kg4 7. Tb1 Pa4 8. Tb4 En hetzelfde kunstje is weer geflikt.
4. Ke5 Kg5 5. Kd4
Hier staat de koning ideaal, zoals we zullen zien.
5… Kg4
Zo lijkt de zwarte koning een handje uit te kunnen steken, maar wit heeft goed gezien dat het paard niet in de buurt kan komen.
6. Tf1 Pb2 7. Tb1 Pa4 8. Tb4
en het paard is opnieuw gevangen.
1-0
Met deze kennis kunnen we proberen de opgave op te lossen.
In deze studie van Pogosjants 1980 staat de witte koning zo afzijdig dat het behalen van de winst onwaarschijnlijk lijkt. Maar omdat het paard bijzonder slecht staat in de hoek, valt er toch nog eer te behalen voor de torenpartij.
Alle partijen of fragmenten via de viewer:
Wederom een mooi artikel!
Ik vind het nog wel de moeite van het vermelden waard dat bij het derde voorbeeld (met Kg8 en Pf8), 6…Pd7! de enige paardzet is die tot remise leidt. Zwart verliest na 6…Pe6? 7.Kg6 Pf8+ (7…Kg8 8.Kf6+) 8.Kf7 en 6…Ph7? 7.Kg6 Kg8 8.Tg2(!) Pf8+ 9.Kf6+.
Goede opmerking! Het voeren van de verdediging is toch nog niet zo eenvoudig als het lijkt.
Ik merk ook op dat het spelen op dominantie (zoals uitgelegd in het artikel dame tegen pion) met toren tegen pion dus alleen werkt tegen een randpion.