Ivanchuk’s promotiezet
Heeft Carlsen ten onrechte verloren?
De opmerkelijkste partij die in Londen is gespeeld op het FIDE Kandidatentoernooi is die van Carlsen tegen Ivanchuk in de twaalfde ronde. Niet alleen omdat Carlsen die partij verloor en daardoor op de tweede plaats eindigde van de tussenstand, maar ook vanwege een kwestie van het schaakrecht.
Het gaat erom dat Ivanchuk, terwijl zijn vlag letterlijk op vallen stond, een promotiezet heeft uitgevoerd die in strijd is met de FIDE-regels. Op dat moment had Carlsen direct de klok van Ivanchuk in beweging moeten brengen met vermelding ‘je moet je zet in je eigen tijd afmaken’. Als zo was gehandeld, had Carlsen gewonnen. Ook rijst de vraag naar het gedrag van de toekijkende arbiter.
Overzicht van aantekeningen
- Grischuk – Ivanchuk
- Hans Ree
- Carlsen – Ivanchuk
- De uitvoering van de promotiezet
- De Paul Keres-methode
- Behoorlijk of onbehoorlijk?
- Mamedyarov – Ivanchuk
1. Grischuk – Ivanchuk
Wit: Alexander Grischuk (2764)
Zwart: Vassily Ivanchuk (2757)
FIDE Kandidatentoernooi
Londen, 24 maart 2013
Achtste ronde
1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 g6 6. Le3 Lg7 7. Lc4 Da5 8. 0-0 0-0 9. Lb3 d6 10. Pd5 Te8 11. Pxf6+ Lxf6 12. c3 Pe5 13. h3 Da6 14. Pc2 Pd3 15. Df3 Le6 16. Ld4 Lxd4 17. Pxd4 Lc4 18. Tfb1 Pe5 19. De3 Lxb3 20. axb3 Db6 21. Ta3 a6 22. Td1 Tac8 23. Pc2 Dxe3 24. Pxe3 Pd7 25. f3 Kf8 26. Kf2 Tc6 27. g4 e6 28. h4 Ke7 29. Ta5 Tec8 30. Kg3 h6 31. Td2 Pc5 32. Ta3 a5 33. Pc2 Ta6 34. Td1 Tca8 35. Pd4 Kd7 36. Pb5 e5 37. b4 axb4 38. cxb4 Pe6 39. Pxd6 1-0
Uit het verslag op de site van de FIDE:
‘De partij tussen Alexander Grischuk en Vassily Ivanchuk eindigde dramatisch. Het was de Siciliaanse Draak, en de stelling was ongeveer gelijk, maar trouw aan hun ‘stijl’ waren de beide spelers in tijdnood. En weer viel de vlag van Ivanchuk.
Gevraagd naar de bedenktijden in Londen (40 zetten in twee uur, vervolgens twintig zetten in één uur en tot slot vijftien minuten plus 30 seconden increment vanaf de 61ste zet) antwoordde Grischuk:
‘Als je een tijdslimiet hebt, is het prima dat er geen increment is. Het is je eigen verantwoordelijkheid op de tijd te letten. Maar aan het einde van de partij is goed dat er een increment is opdat de partij op die manier verder kan. Het probleem is dat we allemaal zijn verwend met het feit dat de meeste toernooien een increment kennen vanaf de eerste zet. Het is moeilijk om om te schakelen. Maar ik denk dat dit systeem het beste is.
Ivanchuk’s antwoord op dezelfde vraag luidde:
‘Het is een kwestie van smaak. Ik denk niet dat er een systeem van bedenktijden bestaat dat ieders voorkeur heeft.’
De Oekraïner was tamelijk ontstemd dat dit al de derde keer was dat hij door de vlag ging (…). Vermeld moet worden het zeer correcte gedrag van Ivanchuk tijdens zijn partij: in de hitte van de strijd, met slechts vier seconden bedenktijd voor vier zetten, gooide hij per ongeluk een van de pionnen van de tegenstander om. Waar veel spelers op onjuiste wijze eerst de klok van de tegenstander in beweging brengen om dan snel de pion recht te zetten, deed de Oekraïner dit in zijn eigen tijd. Door dit te doen ‘had hij geen kans meer de tijdscontrole te halen,’ aldus een van de arbiters…’ aldus het FIDE-verslag.
2. Hans Ree
Over Ivanchuk schreef Hans Ree onder meer het volgende over de tiende ronde van het kandidatentoernooi:
‘De verliezers van die partijen (Ivanchuk en Grischuk, PdG) lijden aan een tijdnoodverslaving die aan zelfvernietigingsdrang doet denken. Tegen het eind hadden ze nog slechts seconden bedenktijd voor zetten die scherpe berekeningen vereisten. Dat ging niet goed.’
En over Aronian – Ivanchuk, tiende ronde:
‘Ivanchuk won de geofferde pion terug en stond toen misschien zelfs iets beter. Hij tartte vervolgens het lot door alle voorzichtigheid uit het oog te verliezen en de strijd te verscherpen op een moment dat hij nauwelijks tijd meer had.
Daarna moest hij met nog slechts twee minuten bedenktijd een paradoxale verdedigingszet vinden waar op dat moment geen mens aan dacht, alleen computers. Die zet miste Ivanchuk natuurlijk en twee zetten laten overschreed hij de tijd, elf zetten voor de tijdcontrole.
Het was de vierde keer dat hij in dit toernooi door tijdsoverschrijding verloor. Wat is er met hem aan de hand? Hij heeft het vaak bont gemaakt, maar nog nooit zo bont als nu. Hij moet nog tegen Carlsen en misschien inspireert die hem om weer te spelen als de grote schaker die hij ook kan zijn. Hij kan niet iedere dag mataglap zijn,’ aldus Ree NRC van 28 maart 2013.
3. Carlsen – Ivanchuk
En dan nu de beroemde partij die de aanleiding is voor dit artikel.
Wit: Magnus Carlsen (2872)
Zwart: Vassili Ivanchuk (2757)
FIDE Kandidatentoernooi
Londen, 29 maart 2013
Twaalfde ronde
Bedenktijd: 40 zetten in twee uur, daarna twintig zetten in één uur, en vervolgens vijftien minuten voor de rest van de partij plus 30 seconden increment vanaf de 61ste zet
De spelers hebben inmiddels zes uur geschaakt. Voor elke zet ontvangen zij 30 seconden bedenktijd. Stelling na 86. Kg2. Zwart denkt na, en aarzelt welke zet te doen. Hij kijkt naar zijn klok, zijn hand wil Te8 vastpakken, hij aarzelt. Zijn vlag staat letterlijk op vallen, zie het filmpje op YouTube. En dan.
Zwart doet 86. … h2-h1. Vervolgens brengt hij de klok van de tegenstander in beweging.
Daarna vervangt hij de pion door de dame. De arbiter, David Sidgwick, komt bij het bord. Zwart kijkt op. Wit kijkt naar de stelling. De arbiter grijpt niet in, en gaat weer weg.
Het vervolg: 87. Kxh1 Kf5 88. Te1 Tg8 89. Kh2 Kf4 90. Tf1 Ke3 en wit geeft op.
Beide hoofdpersonen maken zich niet druk om de pion op het promotieveld. Denk in dit verband aan hun partijen op het wereldkampioenschap snelschaak 2009 in Moskou, waarop Svidler in zijn partij tegen Carlsen op de achttiende zet zijn pion op de promotieveld liet staan waarop Carlsen het onmiddellijk op de volgende zet sloeg (genoemd in mijn artikel ‘De Bossche promotiezet’). Of, aan Ivanchuk die op zijn 55ste zet datzelfde deed, waarop Mamedyarov de pion op de volgende zet sloeg, zie hierna de laatste aantekening.
4. De uitvoering van de promotiezet
De FIDE-regels schrijven precies voor hoe de promotiezet moet worden uitgevoerd.
Artikel 3.7 onder e luidt:
e. Als met een pion de rij wordt bereikt die het verst van zijn beginpositie is verwijderd, dan
moet hij als deel van dezelfde zet, op hetzelfde veld worden vervangen door een nieuwe
dame, toren, loper of paard van de kleur van de pion. De keuze van de speler is niet beperkt
tot stukken die eerder zijn geslagen. Deze vervanging van een pion door een ander stuk
wordt ‘promotie’ genoemd. Het nieuwe stuk functioneert onmiddellijk.
Indien een speler dit niet doet, is sprake van een ongeoorloofde zet. Artikel 7.4 voor zover relevant luidt:
7.4 a. Als tijdens een partij blijkt dat er een onreglementaire zet is voltooid, waaronder ook begrepen wordt (…) het niet voldoen aan alle eisen aangaande promotie, moet de stelling teruggebracht worden naar de stelling onmiddellijk voorafgaand aan de onregelmatigheid. (…)
b. Na de in artikel 7.4a beschreven handeling moet de arbiter bij de eerste twee onreglementaire zetten van een speler, in beide gevallen twee minuten extra tijd aan zijn tegenstander geven; bij een derde onreglementaire zet van dezelfde speler moet de arbiter de partij voor hem verloren verklaren. (…)
5. De Paul Keres-methode
Op het moment waarop Ivanchuk de klok van Carlsen in beweging bracht, had Carlsen bliksemsvlug de klok van Ivanchuk in beweging moeten brengen, onder het uitspreken van de toverspreuk: ‘Maak je zet in je eigen tijd af.’
Zie hierover uitvoerig, ‘De Bossche promotiezet’.
Als Carlsen zo had gehandeld, was Ivanchuk door zijn vlag gegaan. Wel had de arbiter goed moeten rekenen, in verband met het increment van 30 seconden per zet. En, omdat Ivanchuk de zet deed met minder dan één seconde bedenktijd, is snel vast te stellen dat de vlag was gevallen.
6. Behoorlijk of onbehoorlijk?
We weten niet wat er zou zijn gebeurd als Ivanchuk de promotiezet had uitgevoerd zoals dat moet op grond van de FIDE-regels. Zou zijn vlag dan zijn gevallen, zoals gebeurde in zijn partij tegen Grischuk? Die kans is wel heel erg groot.
De vraag rijst hoe het gedrag van de arbiter te kwalificeren. Had hij wel of niet eigenmachtig moeten ingrijpen? Als hij dat wel had moeten doen, is zijn gedrag onbehoorlijk door dat niet te doen, en is het zijn schuld dat Carlsen de partij heeft verloren. Als hij niet had moeten ingrijpen, is zijn gedrag behoorlijk, en is het de schuld van Carlsen zelf dat hij heeft verloren.
De meerderheid van arbiters meent dat een arbiter op grond van artikel 13.1 van de FIDE-regels dwingend rechtelijk verplicht is eigenmachtig in te grijpen.
Mijn mening is dat die interpretatie onjuist is. De arbiter is slechts dan dwingend rechtelijk in te grijpen indien de FIDE-regels dit specifiek voorschrijven. De arbiter heeft zich dan ook correct gedragen.
7. Mamedyarov – Ivanchuk
Ter illustratie
Wit: Shakhriyar Mamedyarov (2719)
Zwart: Vassily Ivanchuk (2739)
Wereldkampioenschap snelschaak 2009
Moskou, 18 november 2009
1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. d4 Pxe4 4. Ld3 Pc6 5. 0-0 d5 6. dxe5 Le7 7. Pbd2 Pc5 8. Pb3 Pxd3 9. Dxd3 0-0 10. Le3 Lg4 11. Pbd4 Pb4 12. Dd2 c5 13. Pb3 d4 14. Lf4 Dd5 15. Pe1 Tad8 16. h3 Le6 17. Pd3 Pc6 18. Lg5 Lxg5 19. Dxg5 h6 20. Dg3 c4 21. Pf4 Dxe5 22. Tfe1 Df5 23. Pd2 Pb4 24. Pf3 Pxc2 25. Te5 Df6 26. Td1 d3 27. b3 Pd4 28. Pxe6 Pxf3+ 29. gxf3 fxe6 30. bxc4 b6 31. Te3 d2 32. Dg4 Td4 33. Dxe6+ Dxe6 34. Txe6 Txf3 35. Te2 Tfd3 36. Kg2 Kf7 37. f3 Kf6 38. Kf2 Kf5 39. Te7 g5 40. Txa7 Txc4 41. Ke2 Tcd4 42. Tb7 Kf4 43. Tf7+ Kg3 44. Tg1+ Kh2 45. Td1 Kxh3 46. Tf6 h5 47. Txb6 h4 48. a4 Kg2 49. a5 Td8 50. Tb5 T3d5 51. Txd5 Txd5 52. Txd2 Txd2+ 53. Kxd2 h3 54. a6 h2 55. a7
55. … h1=D Zwart laat de pion op h1 staan. 56. a8=D Wit pakt een dame en plaatst deze op a8 en neemt de pion op a7 weg. Een scheidsrechter pakt een zwarte dame die al naast het bord stond en zet deze dichter bij het bord van zwart. 56. … Kg3 57. Db8. Wit pakt de zwarte pion op h1 en pakt een zwarte dame en plaatst deze op h1. Spelers komen remise overeen. De arbiter wendt zich tot zwart. Wellicht om hem aan te spreken op de onjuiste promotiezet.
"Beide hoofdpersonen maken zich niet druk om de pion op het promotieveld."
Pieter, dat is de belangrijkste zin in jouw verhaal.
Waarom maak jij je er dan wel druk over?
Even terzijde en uit mijn hoofd, het was de twaalfde ronde.Wat een spanning,zeg!
@Johan Hut,
Precies zoals een journalist over bepaalde thema’s schrijft, zo doe ik dat ook. Als ik er zin in heb, voeg ik eraan toe.
Ik zou mij zo vaak kunnen afvragen waarom iemand een artikel publiceert. Maar dat doe ik niet, ik maak mij daarover niet druk. Ik lees niet verder of ik sla het artikel gewoon over. Ik heb geen enkele behoefte dit kenbaar te maken aan anderen. Omdat er wellicht anderen zijn die dat wel een leuk artikel vinden. Hun plezier wil ik niet bederven.
We leven in een land waarin het een grondrecht is om te schrijven wat men wil. Vooral journalisten hameren op dat recht.
Ik adviseer jou mijn artikelen voortaan over te slaan, want ze gaan bijna allemaal over een thema dat jou niet boeit.
@Duberry,
Bedankt, gewijzigd.
Het gaat er niet om of het mij boeit, de arbiter in kwestie moet zich afvragen of het de spelers boeit. Zo niet, dan moet hij niet ingrijpen. De arbiter is er voor de spelers, niet andersom.
,,De eigen verantwoordelijkheid is een gegeven (en geldt bij alle sporten), tenzij de betrokken sporter een kleuter is. In dit geval wil de betrokken speler wel als een kleuter worden behandeld. Welnu, een wedstrijdleider in een KNSB-competitie is geen kleuterjuf. Onder verwijzing naar artikel 8.5 sub a van de FIDE-regels (in de Nederlandse vertaling) had de wedstrijdleider tegen de teamleider mogen zeggen dat hij geen oppas is voor kleuters.”
(reactie van Pieter de Groot in een discussie over een vlagincident waarbij de arbiter niet ingreep maar wegliep, tijdens een KNSB-wedstrijd in Groningen, Schaaksite, 21-12-2012, 19:53). Vervang in bovenstaande tekst ‘KNSB-competitie’ in ‘kandidatentoernooi’ en verderop ‘de teamleider’ – voor de gein – in ‘Pieter de Groot’. Betrek dit op de promotiezet van Ivanchuk alsmede de vraag van Pieter de Groot of het gedrag van de arbiter als behoorlijk of onbehoorlijk is aan te merken.
Is in dit geval het probleem niet te benaderen met hetzelfde geleuter over een kleuter?
Hulde voor de scherpe waarneming overigens.
@Johan Hut,
Zie aantekening 6 van mijn artikel. Jij komt met een derde opvatting, een opvatting die ik niet kan vinden in de FIDE-regels. Jij meent dat de arbiter zich het nodige moet afvragen. Hoe doet hij dat? Kan hij kijken in het hoofd van de spelers? Of, moet hij dat vragen aan de spelers?
Maar, ik denk dat jouw opvatting in wezen nauwelijks afwijkt van die van mij. Ik denk dat je bedoelt: optreden op verzoek van de speler, en niet eigenmachtig. Toen ik dit tien jaar geleden voor het eerst schreef leverde dat veel reacties op.
@wimwij
In aantekening 6 heb ik geschreven dat ik het optreden van de arbiter in London om niet in te grijpen en weer weg te lopen, juist vond. Wel wil ik eraan toevoegen dat ik vind dat de arbiter meer afstand had moeten houden van de spelers; hij hoefde zich niet zo op te dringen. De vergelijking met de kleuter is overigens correct. Het is de eigen verantwoordelijkheid van Carlsen om al of niet de Paul Keres-methode toe te passen, en dat is het ook of hij wel of niet de tussenkomst wil inroepen van de arbiter.
Nee, de arbiter hoeft niets aan de spelers te vragen. De spelers vragen namelijk ook niets aan hem. Er is helemaal geen probleem, er is geen vraag, er is geen kwestie, er is niets aan de hand.
Zoals ik al meende te kunnen concluderen denk je er net zo over als ik.
Ik vind dat de arbiter in Londen wijs heeft gehandeld. Tegelijkertijd vind ik nog steeds dat de arbiter in Groningen destijds in gebreke is gebleven. Dat heeft te maken met het verschil in de ernst van de ´overtredingen´. Het overschrijden van de bedenktijd is een doodzonde waarop maar een straf staat: verloren verklaren van de partij, en het is aan de executeur van dienst, de arbiter, om die straf onmiddellijk uit te voeren. Het FIDE-reglement is op dit punt naar mijn mening onvoldoende uitgesproken, maar als het niet de letter van de wet is, is het wel de geest van de wet die de arbiter daartoe oproept. Voor het geval daar onduidelijkheid over bestaat: ik vind de kleuter-benadering van Pieter de Groot ‘abject en infaam’, om maar eens een bekende advocaat te citeren.
Het niet correct uitvoeren van een promotiezet is een technische fout waarvoor een tijdstraf gepast is. Als die straf automatisch leidt tot een nederlaag door te weinig restbedenktijd, dan is die straf veel te zwaar. In principe had de arbiter in Londen moeten optreden, kennelijk ervoer hij dat zelf in eerste instantie ook. Goed dat hij het niet heeft gedaan, redelijkheid is te verkiezen boven buitenproportionele straf voor een relatief licht vergrijp. Gelukkig heeft Carlsen niet geprotesteerd. Misschien is hij daarvoor een te groot sportman, wellicht was hij op dat moment daarvoor te beduusd. Ik verwacht ook niet dat Carlsen zich achteraf ‘bestolen’ zal voelen, zelfs niet als het vandaag in Londen voor hem misgaat. Om alles recht te breien hoeft hij vanmiddag ‘alleen maar’ Svidler te verslaan, het zou zijn heldenstatus vergroten, en terecht (zegt een schaker die een grotere fan is van Kramnik dan van Carlsen).
Wat een grote woorden: ‘abject en infaam’. Als dergelijke termen worden gebruikt heb ik er geen zin meer in om te reageren. Als je de behoefte hebt dergelijke termen te gebruiken, ga je maar naar andere sites.
Meer dan tien jaar geleden werd op Amerikaanse schaakforums al geschreven dat de arbiter geen kleuterjuffrouw is.
In de column van Gijssen van september 2001 (tweeduizendeneen!) ‘Do you know the time limit?’ komt de term ‘kleuterjuffrouw’ trouwens ook voor. Google maar op ‘Nanny ism’ en ‘chess’. Dan zie je nog twee recente voorbeelden.
Ik heb aangesloten bij het internationale begrip en heb die term vervolgens in mijn eerste artikelen dan ook overgenomen, en sindsdien herhaald. Dat is een fatsoenlijke term, waar niets mis mee is.
Verder is jouw term ‘technische fout’ in strijd met artikel 7.4a van de FIDE-regels. Als je het anders wilt, moet je zien of je de FIDE-regels, het KNSB-competitiereglement of jouw regionaal reglement op dit punt kunt wijzigen. Of desnoods vraag je of de hoofdarbiter jouw regel in zijn openingstoespraak wil meedelen. Laat alsjeblieft de lezers van schaaksite t.z.t. weten of je daarin bent geslaagd.
Wim, ben je het er mee eens dat op het moment dat je de regels overtreedt, en je bij het volgen van de regels verloren zou hebben, het heel redelijk is de overtreding van de regels te belonen met een nul?
Ik zou in het geval van Carlsen in ieder geval een punt geclaimd hebben, en ik zou heel boos worden als die claim niet toegewezen zou worden. En ik word zeer zelden boos, laat staan heel boos…
Door het tijdsincrement van 30 seconden per zet, had Ivanchuk dus minimaal 30 seconden beschikbaar om de zet h2-h1Q uit te voeren. Tijd genoeg dus.
Uit het bovenstaande verslag maak ik op dat Ivanchuk in die 30 seconden de volgende handelingen uitvoerde, in de gegeven volgorde:
1. 29 seconden nadenken.
2. het verplaatsen van de pion van h2 naar h1.
3. het indrukken van de klok.
Hierdoor ontstond een illegale stelling op het bord. Dat was de eerste fout.
Terwijl de klok van Carlsen liep, doet Ivanchuk nog het volgende:
4. Hij wijzigt de stelling op het bord door de pion op h1 te vervangen door een dame. Dit was niet vanzelfsprekend: het had ook een toren, loper of paard kunnen zijn.
Dit was dus de tweede fout van Ivanchuk: aan de stukken zitten terwijl de tegenstander aan zet is.
Eerder in het verslag wordt opgemerkt dat Ivanchuk al een aantal pionnen van zijn tegenstander had omgegooid. Niet met opzet uiteraard.
Deze hele gang van zaken valt voor mij onder het hoofdstuk "hinderen van de tegenstander" – een hoofdstuk waar helaas te weinig aandacht voor is. Pieter de Groot is van mening dat er van hinderen geen sprake is indien dit onopzettelijk gebeurd, maar daar ben ik het dus uitdrukkelijk niet mee eens. Zie hiervoor ook de discussie over de Russische rokade door Karpov, vorige maand op deze site.
Een belangrijk voordeel van het spelen met een tijdsincrement per zet, in dit geval zelfs 30 seconden, is dat dit soort smijtwerk helemaal niet meer nodig is! 30 seconden is ruim genoeg om de meest ingewikkelde zet keurig uit te voeren, zonder daarbij de tegenstander te hinderen. Dat een speler de naam Ivanchuk of Karpov draagt, maakt daarbij geen verschil. Ik zou eerder zeggen: deze profs hebben een voorbeeldfunctie.
Zelf zou ik in de gegeven stelling geen winst hebben geclaimd, maar spelers die dat wel doen staan in het volste recht. Nog belangrijker vind ik dat de arbiter spelers die zich schuldig maken aan dit gedrag (smijten met stukken, aan stukken zitten in de tijd van de tegenstander, de klok indrukken voordat deze zet is uitgevoerd; samenvattend: hinderen van de tegenstander) een waarschuwing moeten gegeven. En bij herhaling een berisping.
Ik vind het artikel zeer interessant,
Voor schaaktrainer en arbiters examen is dit een mooi praktijk voorbeeld over hoe je zou handelen, en op welke manier je regels moet interpreteren.
Het was onbehoorlijk wat Ivanchuk deed bij de promotie. Zoiets kan een speler veel meer hinderen dan een witte stip op de rand van het bord.
Ivanchuk was Carlsen nog wel iets schuldig. Met de winst tegen Kramnik is die schuld afgelost.
Het onderwerp ‘hinderen’ vind ik het belangrijkste onderwerp dat een wedstrijdleider moet beheersen. Eerder heb ik wel eens geschreven dat op elk examen (ook dat van nationaal arbiter) één verplichte vraag moet worden gesteld over ‘hinderen’ en hoe te handelen. Echter, de afgelopen decennia heeft er een verschuiving in de aandacht plaatsgevonden van ‘naast het bord’ naar: op het bord. Daardoor is het onderwerp ‘hinderen’ verwaarloosd. Het onderwerp komt in twee artikelen voor in de FIDE-regels, te weten artikel 12.6 en 13.2. Een wedstrijdleider moet de verschillen tussen die artikelen kennen. Maar dit alles terzijde.
In dit geval gaat het om de volgende vraag. Hoe moet een handeling worden gekwalificeerd als een speler iets doet dat in strijd is met de FIDE-regels, bijvoorbeeld op verkeerde wijze rokeert of op verkeerde wijze de promotiezet uitvoert?
Is dat 1. hinderen, of is dat 2. handelen in strijd met de specifieke FIDE-regel?
Het verschil is dat in het eerste geval artikel 13.5 van de FIDE-regels van toepassing is, en in het tweede geval het rechtsgevolg van de geschonden regel zelf in werking treedt.
Ad 1. Als de kwalificatie ‘hinderen’ is, moet worden nagegaan of daarvan daadwerkelijk sprake is. Bijvoorbeeld, heeft de tegenstander last gehad van het gedrag? Hoe staat het met de opzet? Bovendien is straffen niet verplicht, het is een mogelijkheid. Desnoods kan een vriendelijke mededeling worden gedaan om voortaan beter op te letten.
In het geval van de twaalfde ronde is geen sprake geweest van hinderen, omdat Carlsen gewoon verder speelde. Zo zijn er meer voorbeelden te geven van gedragingen van spelers die in strijd zijn met de FIDE-regels, terwijl de betrokken tegenstanders gewoon doorspeelden en niet claimden. Ze hadden totaal geen last van de gedraging van de betrokken speler. Als mijn tegenstander op een verkeerde wijze rokeert hindert mij dat in het geheel niet, en zal ik ook niet claimen. Echter, sommige mensen weten veel beter dan degene die het aangaat, hoe hij zich had moeten voelen. Zij zijn betuttelende juffrouw Ooievaar types, ‘Speler, je moet je gehinderd voelen!’
Ad 2. Als de kwalificatie is ‘schending van de desbetreffende rechtsnorm’ gaat het om het gevolg van de schending van die norm. Hinderen speelt daarbij geen enkele rol. Of de tegenstander wel of geen last heeft gehad van de geschonden norm is volstrekt niet van belang. Desnoods komt de schending hem goed uit, omdat hij kan profiteren van het gevolg. Bij schending kan de tegenstander gewoon eisen. Hij hoeft niet uit te leggen waarom hij zijn recht eist. Hij roept de tussenkomst in van de arbiter, waarop deze dwingend rechtelijk verplicht is de zaak te onderzoeken. De speler laat vervolgens feitelijk zien wat er is gebeurd. Als de tegenstander de feitelijke lezing bevestigt, hoeft de arbiter niet de ‘waarom-vraag’ te stellen. De arbiter moet het rechtsgevolg zoals bepaald in de FIDE-regels toepassen/uitvoeren (en eventueel uitleggen aan de tegenstander). Zo moet bijvoorbeeld in geval van een verkeerd uitgevoerde rokadezet, de torenzet worden gedaan, en bij de verkeerd uitgevoerde promotiezet moet worden teruggegaan naar de plek van het ongeval, en moet op juiste wijze de zet worden uitgevoerd (vervolgens geeft artikel 7.4b nauwgezet aan welke straf de arbiter dwingend rechtelijk moet opleggen).
De twee verschillende voorvallen van Ivanchuk hebben zich overigens voorgedaan achtereenvolgens in de achtste ronde en de twaalfde ronde. Tot slot is er een verschil tussen een waarschuwing en een berisping. Een arbiter is onbevoegd een berisping uit te delen.
@Dimitri
Mijn antwoord op jouw vraag is: ja, in de zin van: de scheidsrechter kan hiervoor fluiten, ‘hij kan hem geven’(een penalty).
Ik zou zelf denk ik niet claimen, tenminste niet in dit geval: op het moment dat de tegenstander zijn h-pion pakt, weet je immers dat hij (de pion) tot Dame promoveert en dat je als wit in deze stelling maar een antwoord hebt: de Dame slaan. Je kunt wel aanvoeren dat het ook om in een minorpromotie zou kunnen gaan, maar dit snijdt hier geen hout. In dit geval zou ik me niet gehinderd voelen. Misschien ben ik wel volwassen.
Ik win graag op tijd, maar niet doordat mijn tegenstander het promotiestuk niet snel genoeg bij de hand heeft. Ik vind het opzichtig plaatsen van een Dame naast het bord, ten teken dat je een Dame gaat halen – wat Ivantsjoek in het vervolg van zijn partij tegen Carlsen deed – een ernstiger vorm van hinderen van je tegenstander.
Het reglement kan het onderscheid natuurlijk niet maken, maar ik weet niet wat ik zou doen als mijn antwoord niet geforceerd is na een onjuist uitgevoerde promotiezet van mijn tegenstander. In dat geval zou ik me wel gehinderd kunnen voelen en mijn tegenstander of de arbiter kunnen wijzen op wat ik een technische fout noem (de oude Romeinen kenden dit begrip trouwens al, in tegenstelling tot Pieter de Groot.
Ook sluit ik niet uit dat ik hier aan de keukentafel niet zeker weet hoe ik precies zou reageren als ik in zo’n situatie beland. Kan nog van veel factoren afhangen.
Ik ben voor kraakheldere reglementen en arbiters die de regels consequent toepassen. Er mag van mij enige ruimte zijn om in redelijkheid in bepaalde situaties hiervan af te wijken (Jede Konsequenz führt zum Teufel!?). Bv als de op zich terechte (tijd) straf leidt tot het onmiddellijke verlies van de partij.
Die ruimte gun ik arbiters beslist niet bij het overschrijden van de bedenktijd.
Je draait er vreselijk om heen. (1.) Zou je je eerste zin willen verduidelijken? ‘De scheidsrechter kan er voor fluiten.’ Wil je de lezers uitleggen of in het geval van Carlsen – Ivanchuk de arbiter verplicht is eigenmachtig in te grijpen, of is hij pas bevoegd om op te treden als Carlsen zijn tussenkomst inroept, of hanteer je een derde bevoegdheidscriterium?
Waar het namelijk om gaat is dat het niet interessant is wat iemand zou hebben gedaan als hij Carlsen was geweest, het gaat erom wat iemand zou hebben gedaan als hij de arbiter was geweest.
Weliswaar had ik een zeer hoog cijfer voor Romeins recht, maar ik had misschien een ander boek en een andere docent. Maar verder kennen veel lezers jouw leerstuk ook niet. (2.) Wil je daarom de technische fout voor de lezers uitleggen? Per slot van rekening schrijf je voor hen.
En wil je daarna ook ingaan op de volgende twee aspecten:
De Engelsen, de Noren en de Oekraïners hebben nooit het oude Romeinse recht hoeven te leren, omdat de Romeinen die landen nooit hebben bezet. Tel daarbij op dat het oud-Fries recht, dat grote delen van noord-Europa heeft beheerst, het oud-Vikingenrecht, het oud-Mongoolse recht, het oud-Chinees recht etc. jouw leerstuk van de technische fout ook niet kennen. Dus kunnen zij het ook niet toepassen. (3.) Hoe nu?
(4.) Zou je aandacht willen schenken aan de geschiedenis van de totstandkoming van de totstandkoming van de FIDE-promotieregel zoals genoemd in artikel 3.7 onder e, en artikel 7.4? Wat nu als blijkt dat de regelscommissie van de FIDE (de beleidsmakers) uitdrukkelijk niets wilde weten van jouw technische fout als uitzondering?
En tot slot: wat voegt jouw redelijkheidsleer toe aan het Voorwoord? (5.) Zou je jouw leer aan de hand van de criteria van het Voorwoord willen verduidelijken?
Tot nu toe komt jouw verhaal (nog) niet overtuigend over, maar dat kan hopelijk veranderen als je een beter stuk schrijft.
@Pieter de Groot
Te veel huiswerk. Ik rust mijn koffer, jij wint.
@15 Pieter. Bedankt voor je zorgvuldige uiteenzetting van het onderwerp "hinderen". Daarin ontbreekt echter een belangrijk aspect.
Eerst nog even het artikel:
Art. 12.6 Het is verboden de tegenstander, op welke wijze dan ook, af te leiden of te hinderen.
Hieronder vallen ook onredelijke claims of onredelijke remisevoorstellen, of het maken van lawaai of het anderszins laten klinken van geluiden in het spelersgebied.
Het artikel bestaat dus uit twee zinnen. In de eerste zin de algemene omschrijving met daarin de frase "op welke wijze dan ook".
In de tweede zin enkele voorbeelden, die uiteraard niet uitputtend zijn. Merk vervolgens op dat er niet wordt gesproken over opzet.
Je maakt een denkfout wanneer je het volgende schrijft in punt 15:
Is dat 1. hinderen, of is dat 2. handelen in strijd met de specifieke FIDE-regel?
In de praktijk is het echter zo dat beide gevallen tegelijkertijd kunnen optreden. Een speler kan worden gehinderd doordat zijn tegenstander handelt in strijd met de regels.
Sterker nog – dit is een (helaas) vaak voorkomende methode op de tegenstander af te leiden of te ergeren. Het is moeilijk op precies de scheidslijn aan te geven tussen wat wel en niet is toegestaan op de tegenstander af te leiden.
Hieronder enkele voorbeelden, allemaal ontleend aan de praktijk.
1. Voorbeelden van m.i. toegestane methoden op de tegenstander af te leiden:
– Een andere opening spelen dan de tegenstander verwacht.
– Snel zetten (zonder echter de stukken om te gooien of op de klok te slaan).
– Langer nadenken dan nodig.
– Van plan veranderen.
– Een paar doelloze zetten spelen.
Dat is allemaal evident, natuurlijk.
2. Voorbeelden van m.i. niet toegestane methoden op de tegenstander af te leiden:
– Stukken een beetje scheef op het bord zetten.
– Omgekeerd rokeren (Karpov).
– Op een afwijkende manier promoveren (Ivanchuk).
– Hard op de klok slaan.
– Stukken omgooien.
– Stukken rechtzetten nadat je de klok al hebt ingedrukt (komt vaak voor).
– Veelvuldig kuchen/hoesten/boeren/scheten laten als de tegenstander aan zet is.
– Grimassen op het gezicht (Kasparov).
– Achter je tegenstander gaan staan als hij aan zet is.
– Het bord en/of de klok steeds een beetje scheef zetten.
– Zorgen voor een wisselende lichtinval op het bord door wapperen met een gordijn.
– Praten of lachen of overdreven zuchten.
– Eten aan het bord (komt ook vaak voor).
Veel van deze vormen van hinderen zijn voor een arbiter lastig te beoordelen. Een kop koffie met een koekje aan het bord is geen bezwaar, maar een complete maaltijd nuttigen wel.
De taak van de arbiter is in dit opzicht dus belangrijk, maar wel moeilijk. Sommige zaken zijn echter wel eenvoudig – en dat betreft nu juist het simpelweg na leven van de vastgelegde schaakregels: in dit geval de juiste wijze van rokeren.
De arbiter moet er m.i. op toezien dat deze regels inderdaad worden nageleefd, niet alleen als de tegenstander er door wordt gehinderd, maar ook omdat de tegenstander er door gehinderd zou kunnen worden.
Wat betreft jouw opmerking dat er bij Carlsen – Ivanchuk geen sprake was van hinder, omdat Carlsen immers niet geklaagd had: dat is een misvatting. Spelers klagen niet graag bij hinder, omdat de onrust die daardoor ontstaat opzichzelf ook weer hinderend is. Het is de schone taak van de arbiter om er voor te zorgen dat er in de schaakzaal een prettige rustige sfeer heerst, waar er van hinder geen sprake is. Dat is niet altijd haalbaar, zeker niet bij grote toernooien met weinig arbiters. Maar het is wel een mooi streven.
Volgens mij hebben de Romeinen wel degelijk Engeland bezet.
Het lijkt mij duidelijk dat ik niet alle details van de artikelen van Pieter grondig bestudeerd heb, daarvoor ontbreekt mij de tijd, maar een paar dingen kan ik hier wel even rechtzetten. Met name de verwijzing naar Paul Keres-HMC 2 waar ik de zwartspeler was en een aantal feitelijke onjuistheden in heb gezien. En die onjuistheden maken een vergelijking met Carlsen-Ivanchuk niet erg zinvol.
In de beschrijving van mijn partij is het slechts een kleine onnauwkeurigheid van Pieter om te schrijven dat de arbiter de zetten aan het noteren was. Er was geen onpartijdig persoon aanwezig bij het bord om de gebeurtissen volgen. Maar het belangrijkste verschil is wel dat in mijn partij de pion niet op het promotieveld werd geplaatst zoals Ivanchuk wel deed. Mijn tegenstander gooide de pion op de grond en drukte vervolgens de klok in. Daar komt nog bij dat die gepromoveerde dame niet direct geslagen kon worden en de partij dus verder zou moeten met een missend stuk.
In de partij Carlsen-Ivanchuk werd de ‘dame’ van h1 direct geslagen. Carlsen was daarom nauwelijks uit zijn concentratie gebracht, omdat hij toch ‘iets’ moest slaan op h1. Dat stoort veel minder en is ook veel vaker voorkomend dan een stuk op de grond gooien dat op het bord zou blijven.
Verder vraag ik mij af hoe het zit met de partij Radjabov-Smeets (of andersom qua kleuren). In die partij drukte Smeets na een onregelmatigheid de klok weer in en werd daarvoor bestraffend toegesproken door de arbiter. Bij een onregelmatigheid dient men de klok stil te zetten en de arbiter te roepen; zo heb ik het geleerd. Dat die regel mijn tegenstander in staat stelde om louter voordeel te halen uit zijn vals spel is mij nog steeds een raadsel. Een volgende keer zal ik wellicht voor eigen rechter moeten gaan spelen.
De vraag of de arbiter had moeten ingrijpen na h2-h1 en klok beantwoord ik met ja. Het is een onreglementaire zet en als de arbiter dat constateert moet hij meteen ingrijpen. Zo greep ook bij een partij van mij de arbiter een keer in toen mijn tegenstander met een gepend stuk speelde waardoor hij schaak kwam te staan.
Over hinder heb ik enkele artikelen geschreven. Er zijn twee verschillende soorten van hinder. Met bovendien verschillende betekenissen. De hinder tussen een speler en een tegenstander is een andere hinder dan het hinderen van meer dan één speler.
– Als het gaat om hinderen van meer dan één speler moet de wedstrijdleider dwingend rechtelijk eigenmachtig optreden. Dat is de kerntaak van een wedstrijdleider.
– Als het gaat om de individuele relatie speler – tegenstander ligt het in de eerste plaats op de speler zelf zijn tegenstander te verzoeken op te houden met hinderen (een schaker mag zelf ook wel assertiviteit laten zien), en als de tegenstander blijft hinderen kan de speler in de tweede plaats de tussenkomst inroepen van de wedstrijdleider: dat heet ingrijpen op verzoek.
In de gegeven voorbeelden van Lucas worden verschillende gedragingen door elkaar gehaald (de ene keer tegenstander, de andere keer meer dan één speler en weer een andere keer het overtreden van een rechtsnorm). Als ik daarop moet reageren, vergt dat een veel te lange reactie, daar heb ik nu geen zin in. Daarbij komt dat ik een artikel heb geschreven over Ivanchuk’s promotiezet, niet over hinderen.
De Paul Keres-methode is zowel toe te passen op het begrip ‘recht zetten in je eigen tijd’ als ‘je zet afmaken in je eigen tijd’. Over de zaak Radjabov – Smeets heb ik een uitvoerig artikel geschreven. Smeets had groot gelijk, de arbiters maakten er een potje van. Zie: ‘Een aandoenlijk amateuristische beslissing’.
pijpersh.home.xs4all.nl/index.html?page=http://pijpersh.home.xs4all.nl/nl/schaakrecht/pdg/schaakrecht_pieter_117.html
In wezen gaat het over het optreden van de wedstrijdleider. De meerderheid vindt dat deze altijd eigenmachtig moet ingrijpen, de minderheid meent dat de wedstrijdleider dat alleen mag doen als daar een specifieke regel voor bestaat, en in de overige gevallen mag hij uitsluitend ingrijpen op verzoek. Ik zou zeggen tegen alle lezers: kijk es om je heen en kijk es hoe een wedstrijdleider zich gedraagt. Dan weet je precies welk type wedstrijdleider hij is. Afgezien van de bepalingen in de FIDE-regels die een terughoudende wedstrijdleider voorschrijven, adviseer ik mede vanwege de aansprakelijkheid zich daaraan te houden. Namelijk, wat was er gebeurd als Carlsen zich niet had geplaatst, hoe staat het met de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de arbiter als men meent dat de Londense arbiter eigenmachtig had moeten ingrijpen? Tegenover rechten staan plichten, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Ook dit heb ik zo vaak geschreven.
Even geregistreerd om te reageren op al deze proza. Persoonlijk vind ik journalistiek heel erg interessant, op voorwaarde dat de journalist in zijn artikels kennis van zaken en objectiviteit toont. Als de journalist dan toch een eigen impressie wil weergeven, dan dient die mi structureel gevoed te worden. Echter het mengen van een impressie met fabels lijkt mij geen goede journalistiek.
Dat gezegd zijnde, het eea recht zetten:
– Het rechtzetten van "hinder" is in elke situatie (ongeacht of het in groep of binnen een individuele speler-tegenstander relatie gebeurd) de taak van de wedstrijdleider, op verzoek van één van de betrokken partijen, of op eigen initiatief indien de wedstrijdleider van oordeel is dat de hinder ook anderen benadeeld. De impressie en interpretatie van dhr de Groot is niet in lijn met de huidige reglementeringen. Ik erger me mateloos aan de zin "dit heb ik vaak zo geschreven", het is niet omdat de auteur iets schrijft dat het daarom ook effectief zo is – een enorme journalistieke fout.
– Een speler dient wel degelijk te weten wat hij claimt, het is niet aan de arbiter om dit te gaan opzoeken. Hier is een belangrijke reden voor. Men neme een partij die in de QPF fase is, waarbij één speler minder als 2 minuten op de klok heeft. Deze zet de klok stil en claimt remise. Remise kun je in die situatie claimen op basis van 10.2 of bvb op basis van de 50-zetten regel. Wat de speler claimt is in deze situatie van essentieel belang. Claimt hij optie 2, en zit hij fout, dan dient zijn tegenstander 2 minuten extra te krijgen. Uiteraard is dit deels onderhavig aan het gezond verstand van de arbiter, maar de essentie blijft.
– In bovenstaande commentaren en bijhorend artikel wordt veel aandacht gegeven aan "claimen" en "opties", etcetera. Zowel de auteur als de commentatoren dienen misschien eens artikel 7.4a en artikel 7.4b aandachtig te lezen, en daarbij eveneens de nodige aandacht te besteden aan de term "if during a game". Dit impliceert het volgende:
1. de arbiter had de plicht om tussen te komen. Hij deed dat niet, mogelijk had hij het gewoon niet door. Carlsen had kunnen tussenkomen (claimen), hij deed dat niet – dat is wel een vrije keuze. Als Carlsen tussenkomt, dient hij niet zélf de klok in te drukken (dit is wél storen van de tegenstander), maar de klok stil te zetten en de arbiter te roepen.
2. Wanneer de arbiter tussenkomt zoals in vermeldt in 1., hetzij uit zichzelf hetzij bij een claim, dient hij na te gaan of de promotie reglementair geschiedde. Afgaande op de beelden is dit niet het geval: men kan niet promoveren tot een pion. Bijgevolg dient hij de klok te corrigeren, en Carlsen 2 minuten bij te geven. De positie dient te worden hersteld naar diegene voor de illegale zet (in dit geval voor h2-h1). vervolgens wordt de klok van Ivanchuk in gang gebracht, en dient deze een zet uit te voeren met zijn pion of een andere handeling te stellen zoals een remisevoorstel, opgave, … Hij dient vervolgens de pion in te ruilen voor een ander stuk – volgens de reglementen.
3. Tijdens de partij kan Carlsen nog claimen. Afhankelijk van het ogenblik van deze claim is het aan de arbiter om te bepalen in welke mate hij deze claim aanvaard. Dit is wél de vrijheid van de arbiter, het is bvb perfect denkbaar dat de arbiter het niet wenselijk acht om 10 zetten na de promotie de positie te gaan herstellen. Eenmaal de partij gedaan, stopt de mogelijkheid om te claimen in deze situatie – wederom: de nodige aandacht voor het zinsonderdeel "during the game".
Ik hoop dat met deze rechtzettingen de auteur bij het onderbouwen van zijn komende artikels meer aandacht besteed aan de gebruikte woordkeuzes in het reglement. Afgaande op de uitleg die bij de reglementen of wijzigingen wordt gegeven, is het in essentie namelijk pertinent duidelijk dat het gebruik van "shall" of "may" heel bewust tot stand zijn gekomen.
@Wimwij
– Het nemen van een dame of eender welk ander stuk als men anticipeert dat men gaat promoveren is geen hinder van de tegenstander in zoverre dit op een natuurlijk rustige manier wordt gedaan. Psychologisch kan dit dan mss lastig overkomen, maar dat is wel degelijk "part of the game".
@Johan Hut
– Deze impressie is absoluut wél correct ("Het gaat er niet om of het mij boeit, de arbiter in kwestie moet zich afvragen of het de spelers boeit. Zo niet, dan moet hij niet ingrijpen. De arbiter is er voor de spelers, niet andersom."), maar niet van toepassing in deze specifieke situatie. De regels zijn gelijk voor iedereen, en de arbiter is er om deze regels te laten respecteren. Wanneer de arbiter dit niet doet, zijn de regels plots niet meer gelijk voor iedereen, met alle gevolgen van dien.
@ Pieter
Ik vind het prima dat je het journalistieke gehalte van een website zoals deze vult met punten waarover discussie ontstaat, echter je herhaald afgesloten columns en geeft nog een keer ongezouten je mening over personen die je in het geheel niet kent. dat komt in het geheel niet ten goede aan het moraal , laat staan schaken
ik ben er klaar mee
Bazman
@Goendi 24 t/m 25
Ik vraag me af in hoeverre hier sprake is van journalistiek en in hoeverre je bijdragen op deze plek moet beoordelen aan de hand van journalistieke normen en waarden.
Ik zie de bijdragen van Pieter de Groot als wetenschappelijke (of semi-, of populair-, of pseudowetenschappelijke publicaties), gezien ook de opzet met aantekeningen. Daar straalt al enig gezag van uit.
Zijn bijdrage Carlsen – Ivanchuk bevat wel een journalistiek element: de scherpe observatie dat de strijd om het ticket voor de WK-finale mogelijk (op het moment van zijn schrijven was de uitkomst in Londen nog ongewis) beslist zou kunnen worden door een scheidsrechterlijke dwaling/illegale zet.
De reacties op zijn artikel zijn te beschouwen als platformreacties, bijdragen aan de discussie van mensen die zich bij het onderwerp betrokken voelen, ‘reageerders’ soms ook wel ‘reaguurders’ genoemd.
Als ik reageer doe ik dat als actieve amateurschaker en frequent bezoeker van deze mooie site. Als ik reageer op spelregelkwesties dan geven mijn uitingen primair aan hoe ik moreel-ethisch in het schaakleven sta, ongehinderd door een grondige kennis van de reglementen. Ik kan mij niet op de been houden in het moeras van de interpretatie van regels, dat is het domein van mensen die er echt verstand van hebben of er verstand van claimen te hebben.
Het klaarzetten van het promotiestuk (meestal de Dame) is in tijdnood acceptabel als het niet (te) pontificaal gebeurt. Wat kan en niet kan is lastig te zeggen, maar eigenlijk weet iedereen dit voor zichzelf wel.
Ik heb de video Carlsen – Ivanchuk nog eens bekeken om te onderzoeken of de manier waarop Ivanchuk de Dame strategisch klaar zette aanvaardbaar is. Dat gebeurde dus enkele zetten na het incident rond de zet h2-h1. Incident? Nee het was natuurlijk geen incident , dankzij Carlsen en de arbiter. Het had een incident met verregaande consequenties kunnen zijn als het antwoord van Carlsen niet geforceerd was of als er stukken van het bord waren gevlogen. Mijn conclusie: Ivanchuk deed de promotievoorbereiding (in de laatste fase van de partij) redelijk discreet.
Het filmpje verraadt ook waarom Ivanchuk de promotiezet eerder mogelijk niet goed uitvoerde: in tegenstelling tot de meeste andere zwarte stukken (aan de linkerkant van het bord, vanuit Ivanchuk gezien) stond de zwarte Dame ergens verdekt opgesteld rechts van het bord. Hij had geen tijd Haar te zoeken, werd dus door omstandigheden gedwongen een technische fout te begaan. Reglementair is dit niet van belang, in moreel-ethisch opzicht misschien wel.
Ik trek nog een andere, best wel grappige conclusie: op dat moment (dus na zijn laatste zet) was het klaar zetten van de Dame helemaal niet meer nodig! Ivanchuk had toen voldoende tijd gehamsterd om een promotiezet uit te voeren, als het zover zou komen. Dat bewijst ook het volgende videofragment : we zien Ivanchuk opstaan en zelfs even weglopen! Dat doe je niet met de vlag op vallen. Dus was het ook niet nodig te anticiperen op promotie in verband met schaarse bedenktijd.
Dus toch een lichte vorm van intimidatie? Misschien was het wel een symbolisch excuus aan Carlsen: sorry, eerder in de partij heb ik het verkeerd gedaan, maar straks doe ik het wel volgens de regels.
Iets van een slotconclusie?
Je kunt je immers afvragen voor welk probleem het geschrijf hierboven (en wellicht ook nog hieronder) een oplossing is. Ik waag een poging: alle schakers hebben de opdracht de taak van de arbiter zoveel mogelijk overbodig te maken, de arbiter hoeft alleen maar te doen wat hij moet doen.
@Pieter, je schrijft:
In de gegeven voorbeelden van Lucas worden verschillende gedragingen door elkaar gehaald (de ene keer tegenstander, de andere keer meer dan één speler en weer een andere keer het overtreden van een rechtsnorm).
Dat is nu precies mijn punt: jij wil die zaken graag scheiden, terwijl ze in de praktijk juist door elkaar lopen en tegelijkertijd optreden.
Overtredingen van regels die zijn gesanctioneerd zijn mijns inziens species van het ‘genus’ hinderen. Ik denk dat de arbiter, uitgaande van het beginsel dat niemand profijt mag hebben van zijn eigen regelovertredingen, op grond van art. 13.4 een zwaardere straf mag uitdelen dan de straf in 7.4(b). Consequentie zou dan ook moeten zijn: verlies van de partij door Ivanchuk.
Dit had Carlsen kunnen claimen, maar de arbiter had ook zo kunnen ingrijpen. Of art. 13.1 de arbiter verplicht in ALLE gevallen eigenmachtig in te grijpen laat ik even in het midden (dat hangt ook van de reikwijdte van 13.6 af), maar in combinatie met artikel 7.4 ("als tijdens de partij blijkt dat er een onreglementaire zet is voltooid […] moet de stelling teruggebracht worden") is hij in dit geval sowieso verplicht in te grijpen indien hij het de onreglementaire zet signaleert (dan "blijkt" het hem immers).
Pieter de Groot meent overigens dat de arbiter niet te snel moet ingrijpen wegens mogelijke aansprakelijkheid bij een verkeerde beslissing. Rechtsgrond hierbij zal zijn een onrechtmatige daad. In dit perspectief kan het nalaten in te grijpen evenzeer een schadeveroorzakend feit zijn.
Los daarvan zal een arbiter bij een onjuiste beslissing niet zo snel aansprakelijk zijn. Stel het (uiteraard fictieve) geval dat dit geschil onder Nederlands recht zou worden beslist. Zonder alle bronnen er bij te gaan zoeken meen ik me uit de jurisprudentie en literatuur te herinneren dat beslissingen van scheidsrechters slechts met grote terughoudendheid inhoudelijk worden getoetst. Slechts in gevallen van gevaarzetting met het risico op letsel (in NL ooit een rugby-zaak), en opzettelijk maken van fouten (bv. een omgekochte scheidsrechter) ligt die norm anders. Bovendien is het maar de vraag of de – per ongeluk gemaakte – fout leidt tot de schade. Carlsen had immers nog 13 andere partijen, of zoveel minder winstpartijen, of in elk geval nog één ronde. Tot slot voor ongeruste arbiters: met een reguliere aansprakelijkheidsverzekering zit je doorgaans wel safe en volgens mij hebben vele clubs ook een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten voor verenigingsactiviteiten (al dan niet bij de schaakbond).
JRV schrijft: Overtredingen van regels die zijn gesanctioneerd zijn mijns inziens species van het ‘genus’ hinderen..
Inderdaad. Vooral als het overtreden van de regels opzettelijk gebeurd. Het hoge speeltempo zou je als verzachtende omstandigheid van Ivanchuk’s normoverschrijdend gedrag kunnen zien, maar in dit geval had hij door het tijdsincrement maar liefst 30 seconden per zet.
Nu zullen er mensen zijn die vinden dat de promotie door Ivanchuk niet echt opzettelijk foutief werd uitgevoerd, maar in de hitte van de strijd. Dat is een zwak excuus. Van een professionele schaker zoals Ivanchuk die al meer dan 40 jaar schaakt, kun je aannemen dat hij exact weet hoe hij de promotie dient uit te voeren.
Toch voerde hij met opzet de promotie foutief uit, ten bate van zichzelf en ten koste van zijn tegenstander. Het leverde Ivanchuk immers tijd op en het kostte Carlsen tijd. Dat de arbiter niet ingreep is daarom zeer bedenkelijk. Het volstaat ook niet om, naar Pieter de Groot, slechts te constateren dat hier artikel zoveel punt zoveel is overtreden. Nee, dit moet vooral beoordeeld worden als opzettelijk hinderen van de tegenstander.
Let op: het opzettelijk overtreden van de regels is een betrekkelijk nieuw verschijnsel in de schaaksport, wat zo snel mogelijk weer uitgebannen moet worden, willen we niet afglijden tot het niveau van de voetbalsport.
@wimwij schrijft: …op het moment dat de tegenstander zijn h-pion pakt, weet je immers dat hij (de pion) tot Dame promoveert en dat je als wit in deze stelling maar een antwoord hebt: de Dame slaan. Je kunt wel aanvoeren dat het ook om in een minorpromotie zou kunnen gaan, maar dit snijdt hier geen hout.
Integendeel, dat snijdt hier wel degelijk hout. Het is eenvoudig te zien dat promotie tot loper of toren ook tot winst leidt, of na Kg2xh1 weer tot dezelfde stelling als in de partij. Aangezien zowel de toren als de loper wel naast het bord vlakbij beschikbaar waren, had Ivanchuk heel elegant met h2-h1L in zijn eigen tijd kunnen promoveren.
…hoewel dus de minorpromoties h2-h1L+! En h2-h1T! tot winst leiden, geldt dat niet voor h2-h1P? Die zet levert opmerkelijk genoeg remise op, maar uitsluitend na Te4-e1!!
@Lucas
Is niet de essentie van een minorpromotie dat die een meerwaarde heeft ten opzichte van een promotie tot Dame? Vaak geldt dit voor een Paard (noodzakelijk schaak), maar in deze stelling juist niet…
Maar goed, laten we het inderdaad eens over de stelling hebben: het tragikomische hieraan is dat h2-h1D tijdnoodtactisch gezien beslist geen slimme zet is (kost te veel tijd in de uitvoering), al wint hij vrijwel geforceerd. Zowel meteen Tg8 als Kf5 (ipv h2-h1) is een ‘sneller’ en net zo goed alternatief, waarmee vlug 30 seconden worden getankt.
In dat geval hadden wij op Schaaksite deze discussie niet gehad. Nu zijn we gelukkig een heel stuk wijzer geworden, toch?
@wimwij
Nee, ik denk niet dat dat de essentie is. De essentie is dat de speler volledig vrij is in de keuze van het promotiestuk, maar wel een keuze móét maken, en wel vóór het indrukken van de klok.
Een argument om in plaats van h1D+! te kiezen voor h1L+!! zou kunnen zijn dat met de laatste zet de kans op pat kleiner is. Na h1D+! Kg3 Dxe4 Kf2 Tf8+ Kg3 Dh1?? is het bijvoorbeeld pat. Na h1L+!! is zo’n snel pat niet mogelijk.
Door geen keuze te maken, breng je de tegenstander in verwarring. In dit geval kostte die verwarring Carlsen misschien maar een halve seconde, maar toch.
Hoe zou de arbiter hebben gereageerd als Carlsen, die immers aan zet was, vliegensvlug zelf de zwarte pion op h1 door een zwart paard vervangen zou hebben, gevolgd door Te4-e1? Dat mag niet, maar wat Ivanchuk deed mocht óók niet.
Ik geef maar geen commentaar op bovenstaande reacties, met uitzondering van die van Bazman om 12.11 uur, waarin hij over mij schrijft: ‘en geeft nog een keer ongezouten je mening over personen die je in het geheel niet kent’. Dat begrijp ik niet. Over welke personen heb ik ongezouten mijn mening gegeven? Graag een antwoord, met dank.
Laat ik de zaak dan es van een andere kant bespreken. Stel, dat de FIDE (de mede-organisator van het Kandidatentoernooi) meent dat de arbiter eigenmachtig had moeten optreden in de partij Carlsen – Ivanchuk. De arbiter is een toparbiter die voor zijn werkzaamheden een royale vergoeding ontvang met reiskosten en luxe verblijf. Een fout zoals de arbiter heeft gemaakt, is een blunder en had grote gevolgen kunnen hebben. En dat mag en kan niet op een wereldtoptoernooi. Gelet op de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid overweegt de FIDE de arbiter voortaan niet meer te laten optreden op topwereldtoernooien. Vanuit de FIDE gezien een redelijke straf m.i.
Echter, ik denk dat de Engelse arbiter een goede juridische verklaring had om niet in te grijpen. Er zijn namelijk ook in internationaal verband meer arbiters die een andere opvatting hebben dan de meerderheid van arbiters. Ik denk dat de FIDE een zwakke zaak heeft.
En, dan doet zich iets vreemds voor. De twee verschillende opvattingen over het optreden van een arbiter – tijdens een partij, ‘during a game’ in het buitenlands – zijn al vele jaren bekend bij de regelscommissie van de FIDE. Dan zou men denken dat een voorstel zo is gemaakt om de regels op dit punt te verduidelijken. En zoiets is in het verleden ook wel eens geprobeerd. Echter, het is onmogelijk om de regels op dit punt te wijzigen, omdat internationaal de opvattingen lijnrecht tegenover elkaar staan. Precies zoals in die over dit artikel, voeg ik eraan toe.
Echter, niets houdt ons tegen het initiatief zelf in handen te nemen, om zo te voorkomen dat er telkens weer discussies optreden. Want echt, de discussie komt naar aanleiding van optredens van arbiters altijd weer terug.
We kunnen het KNSB-competitiereglement wijzigen. In artikel 30 van dat reglement zou duidelijk moeten worden opgenomen dat een wedstrijdleider in alle gevallen eigenmachtig optreedt tegen het niet naleven van de regels door de spelers, en idem bij hinder in de relatie speler – tegenstander, of wat men maar meer wil dat een arbiter eigenmachtig moet doen. Kortom, dat duidelijk blijkt dat de opvatting van de meerderheid juist is. Ik denk dat het voorstel wel op grote steun kan rekenen.
Toch? Of, … deinzen we terug voor de gevolgen daarvan? Want het is wel mooi om lekker vrijblijvend te roepen dat de arbiters moeten ingrijpen, maar durft men ook verantwoordelijk te zijn voor de gevolgen van hun keuze?
Jongens, moeten er wat persoonlijke rekeningen vereffend worden? Ik snap werkelijk niet waarom in sommige bijdragen zo fel "op de man wordt gespeeld".
Wat ik ook niet goed begrijp is dat sommigen menen dat het verschil maakt of Ivanchuk nog 30 seconden of een halve seconde de tijd had voor zijn laatste tijd, of hij wel of niet een promotiestuk binnen handbereik had en of het wel of niet duidelijk was tot welk stuk de pion zou promoveren.
Van belang zijn volgens mij slechts de volgende artikelen uit het FIDE-reglement:
7.4 a. Als tijdens een partij blijkt dat er een onreglementaire zet is voltooid, waaronder ook begrepen wordt het slaan van de koning van de
tegenstander of het niet voldoen aan alle eisen aangaande promotie, moet
de stelling teruggebracht worden naar de stelling onmiddellijk voorafgaand
aan de onregelmatigheid.
13.1 De arbiter moet erop toezien dat de Regels voor het Schaakspel strikt worden nageleefd
Volgens mij had de arbiter dus zeker moeten ingrijpen. Dit wil overigens niet zeggen dat hij een sanctie had moeten opleggen die automatisch het verlies van de partij voor Ivanchuk had betekend, misschien voer voor een nieuwe discussie?
voor zijn laatste tijd = voor zijn laatste zet
@45: "Ik geef maar geen commentaar op bovenstaande reacties", en dan een ganse epistel is an sich al tegenstrijdig.
Dan,
– ik merk de andere invalshoek niet. Enkel een rondje "zwarte piet". Mensen maken fouten, en Carlsen kon zelf claimen. Het is een echte tendens om naast het zwarte pieten iemands fouten uit te vergroten zonder daarbij zijn verwezenlijkingen er naast te zetten.
– ik ben uiteraard verheugd dat de auteur zo goed geinformeerd is over de verschillende opinies binnen de regelscommissie van de FIDE. Ik was dan ook verbaasd toen ik op de website van de FIDE de naam "Pieter de Groot" niet tussen de commissieleden vond. Alle gekheid op een stokje: "during a game" is Engels, en laat taalkundig geen enkele ruimte voor interpretatie.
– Ik ben absoluut voorstander van het wijzigen van het KNSB reglement. Ik zou per direct FIDE inlichten zodat men de juiste interpretatie toepast op de komende candidates tornooien, buiten Nederlands grondgebied. Of ‘howto’ bij de haren gesleurde connecties te maken, die in zijn geheel niet relevant zijn. Het KNSB reglement is niet van toepassing, het FIDE reglement wel – en daar staat duidelijk in wat een arbiter ‘must’. De rest valt onder artikel 13 evm, een eventueel tornooireglement en het gezond verstand van de arbiter.
Wel ben ik het eens dat de discussie over optredens van arbiters altijd terugkomt. Maar het is een illusie te denken dat die ooit de wereld uit geholpen worden. Net zo min als discussies over parkeerboetes of andere elementen waar elk individu wel zijn eigen opinie over denkt te moeten ventileren. Discussie is goed, het doet ons evalueren, nadenken en eventueel corrigeren (al dan niet via zelfreflectie).
Tot slot denk ik dat hoewel de arbiter volgens de reglementen moets ingrijpen, het van gezond verstand getuigd om dat niet te doen eenmaal de tegenstander zijn zet op het bord bracht. Of hoe een goed arbiter het reglement toepast. Terwijl hij aan zijn jasje frulde, was hij heus niet met internationaal recht bezig.
Conclusies:
1. Ivanchuk heeft voordeel getrokken uit een overtreding.
2. Carlsen heeft zich niet benadeeld gevoeld door de overtreding, voor zover wij aan de hand van beschikbare beelden kunnen nagaan.
3. Ondanks 2. had de arbiter gelet op 1. eigenmachtig moeten optreden, met alle consequenties van dien.
4. Over 3. verschillen de arbiters en schriftgeleerden (internationaal) echter van mening.
5. Als schaker weet je dus niet waar je aan toe bent.
6. Dat bevestigt ook de drie meter discussie hierboven.
Als de onderliggende conclusie van het artikel is dat er een scholenstrijd is, en dat zowel het wel als niet eigenmachtig ingrijpen van arbiters consequenties heeft, zou dat best wel mogelijk kunnen zijn (ik voeg er aan toe dat ik me de discussie kan voorstellen, maar deze niet ken).
Die conclusie vind ik niet (expliciet) terug in de tekst (en enkele daaropvolgende commentaren), die propageert immers het niet ingrijpen in dit geval. Daarop reageerde ik.
JRV,
In mijn artikel heb ik de twee opvattingen genoemd. En verder heeft Gijssen, voorzitter van de regelscommissie van de FIDE, in zijn columns inside information gegeven. Ook Gijssen heeft vaker geschreven dat er internationaal arbiters zijn die anders over het eigenmachtig optreden denken dan hij, en dat vanwege oppositie in de regelscommissie het niet is gelukt de FIDE-regels te verduidelijken conform de opvatting van Gijssen. Tot slot bevatten Amerikaanse forums interessante informatie. Heel kort leg ik de verschillen uit.
Het gaat om de uitleg van artikel 13.1 waarin staat: ‘De arbiter moet erop toezien dat de FIDE-regels strikt worden nageleefd.’ Dit nu is voor de groep-Gijssen het begin- en tevens het eindpunt. Verder praten ze niet, maar herhalen eindeloos en nog eens eindeloos de tekst van artikel 13.1. Elk begin van een andere opvatting wordt direct doodgeslagen met artikel 13.1. Lekker makkelijk.
De andere groep, waartoe ik behoor, zegt: ‘He, er klopt iets niet. Als een arbiter al eigenmachtig moet ingrijpen, waarom staat dan expliciet in de FIDE-regels genoemd dat een arbiter in bepaalde gevallen eigenmachtig moet ingrijpen. Dat is toch dubbelop? Dat was toch al geregeld in artikel 13.1?’ Dat is een aanwijzing dat er iets anders aan de hand is. En dat is ook logisch als men op een Olympiade of welke ander toenooi dan ook, ziet wat daar gebeurt. Hoe kan bijvoorbeeld een arbiter weten dat een speler zich gehinderd voelt door zijn tegenstander? En zo kan ik nog wel doorgaan.
Vandaar dat zij de regels op een andere manier benaderen. Een arbiter moet eigenmachtig optreden als een specifieke regel hem daartoe opdraagt (bijvoorbeeld het roepen van de vlagval als beide spelers in tijdnood zijn). In alle andere gevallen treedt hij op als zijn tussenkomst wordt ingeroepen (optreden op verzoek). Als hij optreedt – a. in de uitdrukkelijk genoemde gevallen van eigenmachtig optreden, en b. het optreden bij inroepen tussenkomst – is hij op grond van artikel 13.1 dwingend rechtelijk verplicht strikt de FIDE-regels toe te passen.
Om het geval van Carlsen – Ivanchuk te illustreren. Gijssen zal eigenmachtig ingrijpen (ook al stelt Carlsen dat niet op prijs), en past vervolgens de regels strikt toe. De Londense arbiter vraagt zich af: waar staat uitdrukkelijk in de FIDE-regels geregeld dat een arbiter eigenmachtig moet ingrijpen als een promotiezet niet goed wordt uitgevoerd? Nergens. Dan is hij onbevoegd om in te grijpen. Echter, als Carlsen zijn tussenkomst inroept, dan pas past hij vervolgens de FIDE-regels strikt toe.
Deze opvattingen staan lijnrecht tegenover elkaar.
Nu dacht ik, als men in Nederland arbiters wenst die altijd eigenmachtig ingrijpen, waarom regelen we dat dan niet? Dan is in Nederland de discussie in ieder geval beëindigd. Sterker nog, misschien kan de KNSB als voorbeeld dienen voor de FIDE om de regel ook over te nemen. (Maar ga wel even na wat de gevolgen zijn van de invoering van de wijziging)
De Londense arbiter vraagt zich af: waar staat uitdrukkelijk in de FIDE-regels geregeld dat een arbiter eigenmachtig moet ingrijpen als een promotiezet niet goed wordt uitgevoerd?
Onzin. De arbiter lette gewoon niet goed op. Was hij wel alert geweest, dan had hij onmiddellijk ingegrepen nadat Ivanchuk de klok had ingedrukt. Nu was hij te laat en hield zich maar van de domme, in de hoop dat niemand het zo opmerken. Helaas, alles werd op camera vastgelegd.
Pieter, wat doe je als arbiter als je ziet dat een speler rokeert terwijl dat niet meer mag? Grijp je eigenmachtig in of treed je alleen op op verzoek?
Als je niet ingrijpt loop je het risico dat een speler er later in de partij tóch achter komt, en dan moet er teruggegaan worden naar de stelling vóór de rokade.
Woedt de richtingenstrijd ook in het Nederlandse arbiterskorps, en zo ja hebben we dan niet het recht om te weten welke arbiter tot het ene kamp en welke tot het andere kamp behoort? De KNSB zou in de mailings met een R of een P kunnen aangeven welke arbiters tot de rekkelijken en welke tot de preciezen behoren. Kunnen we dan rekening mee houden met ons claimgedrag.
@Paul Peter,
Je vraagt naar de bekende weg. Maar goed voor de zoveelste keer dan. Als ik zie dat iemand op een wijze rokeert in strijd met de FIDE-regels ben ik onbevoegd om eigenmachtig in te grijpen. Als de tegenstander niet claimt gaat het spel gewoon verder.
Als de speler later alsnog claimt, is hij een loser of een arrogante kwal die probeert te zieken of de regels uit te melken. Hij zet in de eerste plaats een wedstrijdleider aan nodeloos werk, in de tweede plaats hindert hij de tegenstander met zijn te late claim, met als gevolg dat door de consternatie elke concentratie nadien bij de tegenstander verloren is. In de derde plaats hindert hij de overige schakers. Dergelijk gedrag mag niet worden gehonoreerd.
Dat gedrag moet worden afgestraft. De te laat claimende speler heeft zijn recht om te claimen verspeeld. In dit verband zou ik kortheidshalve willen verwijzen naar artikel 12.1 het verbod het schaakspel in diskrediet te brengen en of het Voorwoord in verband met artikel 4.7 van de FIDE-regels,. Ik zou de speler straffen wegens hinderen van de tegenstander, en de tegenstander twee minuten extra bedenktijd geven. Voorts zou ik de loser-speler adviseren naar een cursus assertiviteitstraining te gaan, om zo te leren te leren claimen als het voorval zich voordoet. Als het gaat om de arrogante kwal is voorts sprake van hinderen van de overige schakers, en zou ik hem voorts twee minuten bedenktijd in mindering brengen op zijn tijd.
En ja, tweeduizend eeuwen geleden wisten de oude Romeinen ook wel raad hoe hiermee om te gaan. De juiste toverspreuk weet ik niet meer. Maar vraag het maar aan wimwij, die weet het vast wel.
@wimwij
Kijk maar es goed om je heen bij een wedstrijd. Het is wedstrijdschaak, je moet zelf opletten. Per slot van rekening ben je een volwassen vent, je bent geen kleuter.
Als je tegenstander je hindert moet je daar zelf wat aan doen. Als je namelijk wacht op de wedstrijdleider kon je nog wel eens heel lang moeten wachten. Want volgens mij grijpt een wedstrijdleider niet of hoogst zelden eigenmachtig in.
Momenteel zijn er in de KNSB-competitie zelfs te weinig gediplomeerde scheidsrechters. Als je je eigen verantwoordelijkheid om op te letten (bij hinderen, bij het doen van ongeoorloofde zetten, of rokadezet) in de schoenen schuift van amateur-vrijwilligers, kon het nog wel eens heel moeilijk worden om die vrijwilligers te vinden. Wie heeft er zin in om in zijn kostbaar vrije tijd kindermeisje-activiteiten te moeten verrichten, en daarop te worden aangesproken als het fout gaat?
Schakers zijn veel te verwend. Ze kijken naar anderen, maar niet naar zichzelf. Ze stellen eisen aan anderen, maar kijken niet naar hun eigen plichten en eigen verantwoordelijkheid. Er heerst onder schakers veel te veel vrijheid blijheid. Anderen, en nog eens anderen moeten iets doen, maar de schaker zelf niet. Het wordt tijd dat er een einde komt aan die passieve mentaliteit.
‘Tweeduizend eeuwen’ wijzigen in: tweeduizend jaar.
@Pieter de Groot
Eerder voegde ik toe: alle schakers hebben de opdracht de taak van de arbiter zoveel mogelijk overbodig te maken, de arbiter hoeft alleen maar te doen wat hij moet doen.
Laten we een voorbeeld nemen aan Mamedyarov (videofragment hierboven, bereikbaar via 20 minuten scrollen). Dat er in scheidsrechtersland scherpe verschillen van inzicht bestaan over wel of niet eigenmachtig optreden is betrekkelijk nieuw voor mij. Ik vind dat onwenselijk, ook dat het reglement beide groepen daarvoor kennelijk ruimte biedt. Het probleem is onderkend, begrijp ik, maar onoplosbaar door de tegenstellingen. Dit vergroot de eigen verantwoordelijkheid van de schaker, daarin wil ik wel met je meegaan. Tegelijkertijd vind ik het niet kies dat de internationaal arbiters hun vetes over de rug van de schakers uitvechten.
@Wimwij: het is ook nieuw voor mij die "verschillende scheidsrechters". Tussen de lijnen kunnen we lezen dat Pieter de Groot zelf tot die verschillende scheidsrechters behoord. Een éénmans groep dan maar?
Bon goed, discussie heeft weinig zin – de auteur is niet in staat te argumenteren en praat voor eigen rekening. Laat staan dat hij zijn stellingen onderbouwd. Elke post die hij maakt komt er weer iets "nieuws" bij – iets "nieuws" dat vaak weinig relevant is.
Want laten we wel wezen… Aan de hand van een videofragment van een arbiter die een fout begaat in een "candidates" tornooi, gans gaan veralgemenen en vervolgens vragen de KNSB reglementen aan te passen… Je kunt je vragen stellen waar de logica vandaan komt, laat staan -wederom- de relevantie.
Goedekope stemmingmakerij, weinig onderbouwd – en met weinig kennis van zaken. Columns lezen kan ik ook. Goede journalisten "double checken" hun bronnen echter.
Pieter,
ik heb het niet over het onjuist uitvoeren van een rokade zoals Karpov deed, maar over een rokade die niet mag, bijvoorbeeld omdat de speler al eerder in de partij zijn koning gespeeld heeft. Als de tegenstander daar later achter komt ben je als arbiter verplicht om terug te gaan naar de stelling vóór de onreglementaire zet. Ik denk dat de arbiter ook meteen moet ingrijpen als hij het constateert.
@wimwij,
Als beide groepen menen gelijk te hebben, zie ik niet in waarom men hen dit kwalijk moet nemen. Er is niemand van hen die de baas is over de ander, of dat iemand meer recht van spreken heeft dan de ander. Als men duidelijkheid wenst, kan bijvoorbeeld een commissie van beroep dat geven als een zaak wordt voorgedragen.
Zo uit mijn hoofd zijn er wel mogelijkheden geweest om die duidelijkheid te verkrijgen, maar werd die niet gegeven. Denk bijvoorbeeld aan de zaak Haren – ENO, Klasse 3A 2007-2008, 3 november 2007, competitieleider KNSB.
@Goendi,
Goendi is een pseudoniem van een Belgische arbiter. Zoals zo vaak voorkomt, durven arbiters niet onder eigen naam kritiek te geven. Want zodra ze hun mening geven kunnen ze er ook bij hun eigen optredens op worden afgerekend. Zij behoren met stip tot de lafaards in de schaakwereld, vooral als ze met persoonlijke kritiek komen aanzetten op anderen.
Goendi weet dan ook niet dat ik in 2003 al een artikel heb geschreven over de twee opvattingen, vgl. ‘De bevoegdheid van de scheidsrechter’. Zie
pijpersh.home.xs4all.nl/index.html?page=http://pijpersh.home.xs4all.nl/nl/schaakrecht/pdg/schaakrecht_pieter_13.html
Sindsdien heb ik meer dan 300 schaakrechtartikelen geschreven (en ik zou met gemak de komende jaren de 1.000 kunnen halen). Telkens als een casus zich voordeed heb ik aandacht geschonken aan de tegenstelling van het altijd eigenmachtig ingrijpen en dat op verzoek. In de eerste paar jaar heb ik overal bronvermelding van de specifieke columns van Gijssen gegeven (de columns van de afgelopen jaren zijn nauwelijks interessant, het is eindeloze herhaling en in vergelijking met zijn eerste columns bevatten deze nauwelijks achtergrondinformatie). In al mijn 300 artikelen heb ik aan bronvermelding gedaan, opdat iedereen de feiten kan verifiëren opdat een juiste conclusie kan worden getrokken. De algemene klacht is dat mijn stukjes te lang zijn. Ja, dat komt omdat ik aan uitleggen, motiveren doe.
Ik ben geen journalist, en ik doe niet aan journalistiek. Ik probeer aan voorlichting te doen om het zware werk van een vrijwilliger te verlichten. Dat doe ik door altijd de verschillende opvattingen weer te geven, opdat een lezer zelf zich een mening kan vormen. Dat is heel gewoon bij juridische artikelen: de schrijver geeft verschillende opvattingen weer. En om de lezer te laten weten waar ik sta geef ik ook mijn mening. Dat heeft twee effecten. In de eerste plaats kan een lezer het ermee eens zijn, in de tweede plaats kan een lezer zich ertegen afzetten. En dan is het goed dat er daarna een discussie volgt. Recht is emotie.
Ik heb een artikel geschreven over Ivanchuk’s promotiezet. Moet ik dan op alle reacties gaan reageren? Ook als ik vind dat die er niets toe doen? Dat worden artikelen binnen artikelen. Daar heb ik geen zin in.
@Paul-Peter,
Er bestaan voorbeelden van partijen waarin driemaal een rokadezet voorkomt:.
– Wolfgang Heidenfeld – Nick Kerins, Clubcompetitie, Dublin 1973
– Kretz – Nestius, Open jeugdkampioenschap van Zweden, Kungsbacka 1980
– Stefan Kindermann – Viktor Kortsjnoi, Voorronde van het wereldkampioenschap, Ptuj, Slovenië 6 april 1995
– Pim Eerens (De Pion 2) – Kommer (Oss), Promotieklasse NBSB, 15 maart 2003
Allemaal gevallen waarin de arbiters die menen dat zij eigenmachtig moeten ingrijpen, hebben gefaald. Dat is ook de reacties bij die zaken geweest: waar was Goendi, onze toezichthoudende arbiter? Door zijn tekortschietende toezicht heeft een speler de partij verloren, ik noem maar wat. Onze Goendi is in die gevallen altijd het haasje.
Mijn mening is: pas als de tussenkomst van de arbiter wordt ingeroepen, is deze dwingend rechtelijk verplicht de FIDE-regels strikt na te leven. En dan doet het er niet toe of de ongeoorloofde zet na twee zetten van het voorval wordt ontdekt of pas na 40 zetten. Tenzij bewezen zou kunnen worden dat een speler eerder wist dat de rokadezet ongeoorloofd was. Dat is dan een geval van misbruik maken van andermans fout, dat mag niet. De oude Romeinen vonden ook al dat dat niet mocht.
Als er geen sprake is van misbruik: bij ontdekking terug naar de plek van het ongeval, klokken bijstellen, twee minuten extra bedenktijd, etc.
@Pieter, ook al ben ik het inhoudelijk niet altijd met je eens – je artikelen zijn altijd zeer interessant.
Daarnaast wil ik mijn grote waardering uitspreken voor al die vrijwillige arbiters, die er voor zorgen dat wij steeds weer een middagje kunnen schaken.
Pieter,
ik heb je artikel over de bevoegdheid van de scheidsrechter gelezen.
Het komt erop neer dat een speler van wie de tegenstander naar het toilet is een blunder kan terugnemen om een andere zet te doen. De toekijkende arbiter mag niet ingrijpen.
@ Paul-Peter,
Er is een onderscheid tussen activiteiten ‘op het bord’, en: naast het bord. Activiteiten op het bord hebben te maken met het doen van zetten en de gedraging tussen de speler en de tegenstander. Activiteiten naast het bord met het handhaven van orde en rust, tegengaan hinderen in de betekenis van hinderen van meer spelers, tegen gaan valsspelen met behulp van buitenaf (dus ook een hoofdtelefoon van een speler verbonden met een computer). M.i. zijn de kernactiviteiten voor een wedstrijdleider de laatste groep, daarin is de wedstrijdleider verplicht onverwijld in te grijpen.
Als het gaat om activititeiten op het bord, moet een wedstrijdleider pas dan eigenmachtig ingrijpen als de FIDE-regels hem dat uitdrukkelijk in een specifiek geval opdragen.
Als een speler van zijn bord opstaat, komt het voor zijn eigen rekening en risico dat de tegenstander iets doet wat niet mag. Sommige spelers lopen tijdens een partij veel, of gaan bijvoorbeeld naar het rookhol. Het is dan niet de taak van de wedstrijdleider de rol van de speler over te nemen en de tegenstander in de gaten te houden op vermeend ongeoorloofd gedrag.
Rijst de vraag hoe het staat met een ontdekking op heterdaad. Welnu, de heterdaad bij afwezigheid van een speler wijkt niet af van elke andere heterdaad als beide spelers wel aanwezig zijn, vgl. bijvoorbeeld Ivanchuk’s promotiezet. Als een arbiter zich in het laatste geval zich er niet eigenmachtig mee mag bemoeien, mag hij het ook niet in het eerste geval.
Tot slot, de vraag of na afloop een wedstrijdleider moet vertellen aan de overtreder wat hij heeft gezien. Ik vind van wel, een arbiter heeft namelijk ook een opvoedende taak. Om zo te voorkomen dat een speler zijn onjuist gedrag herhaalt. Zoals de arbiter na afloop Ivanchuk erop wijst dat zijn gedraging onjuist was, zo moet de speler die bij afwezigheid van de tegenstander een gedane zet terugneemt, erop worden gewezen dat zijn gedrag onjuist was.
Pieter,
jouw interpretatie van de regels bevat wel een m.i. onlogisch aspect.
In wederzijdse tijdnood moet de arbiter actief de vlagval constateren.
Dus als je in tijdnood komt krijg je ineens de beloning dat de arbiter je gaat helpen bij het constateren van de vlagval van je tegenstander.
Ik vind zo’n beloning vreemd en onlogisch. Het is namelijk jouw tijdnood en je bent zelf verantwoordelijk voor de negatieve gevolgen daarvan.
Een logische regel zou ik vinden dat de arbiter een vlagval onafhankelijk van de tijdnood van de tegenstander behandelt. Dus of altijd actief ingrijpen, of nooit actief ingrijpen.
Ik ben het helemaal met je eens, dat het onlogisch is. Echter, zo staat het in de FIDE-regels, zo is het democratisch vastgesteld. Er staan trouwens wel meer vreemde dingen in de FIDE-regels.
Zie over de vlagval onder meer ‘het vallen van de vlag in Mechelen’
pijpersh.home.xs4all.nl/index.html?page=http://pijpersh.home.xs4all.nl/nl/schaakrecht/pdg/schaakrecht_pieter_97.html
Toen iemand eens voorstelde aan Gijssen de spelers zelf op de vlagval te laten letten, en de arbiter daartoe onbevoegd te maken antwoordde Gijssen: ‘Nee, dat is juist de jus van ons werk.’ Het gaat dus om het plezier in het werk van een arbiter. Regels zijn er om de belangen van de arbiter te dienen. Daarom is de samenstelling van de regelgevingscommissie ook zo zorgelijk.
Ik zal es kijken of ik een dezer weken een geheel nieuw artikel kan schrijven over de bevoegdheid van de arbiter. Daarbij betrek ik dan ook de vragen in het kader van het NK Bedrijvenschaak 2012
schaaksite.nl/page.php?al=schaakrechtsvragen
Vandaar dat het beter is te stoppen met reageren, want ik geloof er niets van dat er nog mensen zijn die de reacties (kunnen) volgen. Het is wel mooi geweest zo.
@PdG: het feit dat ik onder een synoniem post maakt mij geen lafaard. Bovendien is mijn pseudoniem welbekend, zodat insiders goed weten dat het mijn pseudoniem is. het is het al sinds 1992. Nu jij. Nogal goedkoop iemand een lafaard te noemen omdat je wat moet opzoeken.
En nu net dat opzoeken, daar gaat het mis. Ik zie geen degelijke bronvermelding. Ik zie vooral dat je veel de columns van Geurt Gijssen leest. En die man is ongetwijfeld goed geinformeerd, is een autoriteit op het vlak van regelgeving en heeft een pracht van een carrierre. Allemaal goed. En waarom dan double checken? Wel, omdat je een interpretatie aan iemands input geeft. Een interpretatie die niet noodzakelijk correct is.
Als je dan zo stellig schrijft over hoe een arbiter wat al dan niet moet doen, hoef je heus niet op je teentjes getrapt te zijn als er kritiek op komt. Of die nu terecht is of niet. Ik durf mijn kritiek eender waar herhalen, omdat die gaat over de inhoud, en omdat je mijn inziens de bal echt helemaal verkeerd slaat.
En daarnaast ben ik in het echte leven naast arbiter ook IT expert, meer bepaald: "Security Administrator". En ik kan je verzekeren dat werken onder een pseudoniem online zelden een overbodige luxe is, en dat heeft niets met laf te maken maar alles met gevaren die om de hoek loeren. Vergis je niet: online is niets geheim, maar het helpt wel degelijk potentiëel gevaar een beetje lastiger te maken.
Dus voor je zo even denkt je mening te moeten ventileren, denk mss eens twee keer na over het fundament. Dan krijg je mss geen kritiek op je werkwijze of de inhoud!