Eindspelfinesses 27: Dame tegen toren en stuk

Krijgt u wel eens een eindspel op het bord in uw partijen? En was u tevreden over de afloop? Of knaagde er iets waarvan u later dacht: “Dat had ik anders kunnen spelen?”

Schaaksite biedt een eindspelrubriek aan waarin u uw kennis kunt opfrissen of eventueel uitbreiden. De internationale meesters Twan Burg en Herman Grooten zullen op frequente basis u proberen bij te praten over diverse eindspelfinesses.

Bij een ongebalanceerde materiaalverhouding is het handig om te kijken naar de relatieve waarde van de stukken. De kracht van een stuk hangt namelijk af van de stelling. Laten we eens de eigenschappen van de stukken bekijken:

De dame

De dame kan snel bewegen en overal komen. Dit is handig in een open stelling met veel targets. Als de koning van de tegenstander in de tocht staat kan de dame hier handig gebruik van maken als springplank om ergens snel te komen, of door een directe aanval op de koning.

De toren

De toren heeft open lijnen nodig, en is vooral goed als het de 7de rij bereikt. Van hieruit kunnen er pionnen gesnoept worden of kan een directe aanval op de koning geopend worden.

De loper

De loper heeft open diagonalen nodig. Het liefst staan de eigen pionnen op de andere kleur dan de loper, zodat ze samen vele velden bezetten.

Het paard

Het paard voelt zich thuis in gesloten stellingen waar steunpunten zijn: dit zijn velden die niet meer aangevallen kunnen worden door de pion van de tegenstander, en bevinden zich idealiter op de helft van de tegenstander.

Dynamiek

Wanneer een dame tegen toren en stuk speelt, doet de stukkenpartij er goed aan om alles gedekt neer te zetten omdat de dame snel overal kan komen. De dame gaat op rooftocht, en gaat eventueel vrijpionnen ondersteunen. Het voordeel van 2 stukken daarentegen is dat als je met beide stukken een pion aanvalt, deze niet genoeg gedekt kan worden. Voor beide partijen is de hoeveelheid erg belangrijk.

We bespreken nu 3 gevallen:

  • A.Damepartij is beter
  • B.Damepartij en stukkenpartij zijn in balans
  • C.Stukkenpartij is beter

A.Damepartij is beter

Reinderman,Dimitri – Burg,Twan (2007)

In deze stelling is duidelijk aan de voorwaarden van een sterke dame voldaan: vele targets en de koning staat op de tocht. Wit kan niet voorkomen dat de dame alles eraf maait.

36…Dxe4 37.cxd6 Dxd5 38.Pc7 Dxd6 39.Pb5 Dd1+ 40.Kh2 Dxa4 41.Pc3 [41.Pc7 Dc6–+] 41…Dh4+

De koning wordt gebruikt om het ongedekte paard te winnen. Op Kg1 komt De1+ of Dd4+. Daarom gaf wit het op.

0–1

B.Damepartij en stukkenpartij zijn in balans

Gajewski,Grzegorz – Burg,Twan(2011)

Alles staat gedekt bij wit en hij heeft zelfs 2 pionnen meer, maar zijn stukken staan niet zo gelukkig opgesteld. De toren op b4 staat een beetje klem en de toren op a7 staat voorlopig buitenspel. Het liefst wil wit zijn stukken nu hergroeperen en een toren op d7 krijgen. Hier probeer ik hem niet de tijd voor te geven door dingen aan te vallen. Om te beginnen dreig ik met Dd1 een stuk te winnen. 29…Dh5 30.Ta1 Td6 De toren staat goed op de 6de rij. De pion op b6 is nu continu aangevallen en op g6 zou de toren zowel verdedigend als aanvallend nuttig zijn. 31.Tc4 h6 32.Te1 Kh7 33.Lc3

33…Tg6 [33…Txb6 Dit faalt omdat hij nu met beide torens op de 7de rij kan komen. 34.Tc7 Tg6 35.Tee7+-] 34.Tc7 Wit bereikt de 7de rij, maar door mijn tegenspel op de koningsvleugel levert dit een afwikkeling op. [Wellicht was het beter de koningsvleugel te consolideren en op het juiste moment de zevende rij te bezetten: 34.g3 Dxh3 35.Te3 Als ik afwacht wordt de druk op de zevende rij groter, dus ik moet tegenspel blijven zoeken. 35…h5 36.Td4 Txb6 37.Te7 Ta6 38.Td1 Kh6 39.Lxg7+ Kg6 40.Lc3² Mijn koning staat behoorlijk op de tocht en hij kan nog gaan proberen hier gebruik van te maken.] 34…Dxh3 35.Txg7+ Txg7 36.Lxg7 Dd7 37.Lc3 Dd6 38.La5 Dc5

Ik win de belangrijke b-pion. 39.Lc3 Dxb6 40.Te3 Een mogelijk plan voor wit is natuurlijk de pion op h6 2 keer aan te vallen. Daardoor moet ik actief blijven. 40…Dd6 41.Tf3 b5 Nu dreig ik b4, waardoor de loper van zijn beschermde veld zou moeten. 42.b4 Voorkomt dat mijn pion naar b4 gaat, maar ook nu staat zijn loper niet meer door een pion gedekt. 42…Dd1+ 43.Kh2 Dd5 44.Tg3 Dh5+ 45.Th3 Df5

46.Tf3 [46.Ld2 Dxf2 47.Lxh6 Dc2 Dit zou geen probleem voor zwart zijn. Hij kan de g-pion niet zo makkelijk naar voren spelen, omdat zijn koning dan meer kwetsbaar wordt. De pionnen op de damevleugel zijn ook in mijn voordeel, omdat ik de pion op b5 makkelijk kan dekken en mijn dame heel snel van de ene kant van het bord naar de andere kan bewegen.] 46…Dd5 47.Te3 Dh5+ 48.Kg1 Dd1+ 49.Te1 Dc2 50.Te7+ Kg6 51.Te3 Kh7

Wit neemt geen risico en accepteert remise. Zwart kan natuurlijk niks ondernemen, omdat alles bij wit gedekt staat. ½–½

C.Stukkenpartij is beter

Dahm,Jochen – Burg,Twan (2011)

Dit eindspel had ik in de Duitse competitie. De rest was allang klaar, en mijn tegenstander bood hier remise aan. Ik overwoog nog even om het aan te nemen, maar ik spotte een zwakte bij hem: g3. Als ik daar met mijn toren zou komen als mijn loper op de b8-h2 diagonaal staat, dan win ik in ieder geval een pion. Ik concludeerde dat ik daarom redelijke winstkansen had en besloot door te spelen. Zijn dame is hier niet zo goed omdat mijn koning heel veilig staat en alles stevig gedekt is. Mijn winstplan is om alles stevig gedekt te houden en mijn koning in zijn hok te laten, om dan langzaam de dreiging met Tg3 in de stelling te weven. 51…Txc5 52.g4 Tc2+ 53.Kf3 Tc3+ 54.Kg2 g6 Om mijn loper te kunnen ontwikkelen moet mijn koning eerst uit de penning. 55.De4 Ta3 56.De8 Ta7 57.Db8 Td7 58.De8 Td4 59.Dc8 Te4 60.Da8 Te2+ Een tussenschaakje zodat Tf6 met schaak is. 61.Kf3 Te6 62.Kg2 Kg7

63.Dd5?! [63.Da1+ Kh7 64.h4 Le7 65.Df1 Kg7 66.h5 Wellicht dat dit handiger voor hem was. Dit ruilt namelijk zijn zwakke h-pion af. De pion op g4 kan hij wat makkelijker dekken met zijn dame dan de pion op h3.] 63…Le7 Ik heb inmiddels al best veel progressie geboekt. Mijn stukken zijn nu mooi in harmonie ontwikkeld, en op het moment kan hij geen pionzetten doen. 64.Dd3 Lh4 Op deze manier staan zijn pionnen voorlopig klem. Ik wil nu eerst de 2de rij claimen, om dan te kijken of ik misschien de pion op h3 kan winnen. 65.Dc3+ Tf6 66.Kg1 Kh7 67.Db3 Tf4 68.Db7 Tf2 69.Db3 Kg7 70.Dd3 Tb2 71.Kf1 Lf6 Mijn idee was om nu ergens Tc3 te doen en h3 daarmee aan te vallen. Het heeft echter geen effect. 72.Kg1 Ta2 73.Kf1 Ta5 74.Kg1 Tc5 75.De4 h5!

Opent de g-lijn zodat ik daar ook opereren kan. Wanneer hij laat staan kan ik de pion naar h4 doorschuiven en heb ik de loper niet nodig om g3 te dekken. Dan zou de loper zich in eerste instantie kunnen richten op de bescherming van de koning. 76.gxh5 [76.Df4 h4 Dit heeft voor hem het nadeel dat h3 erg lastig te dekken is met de dame.] 76…Txh5 77.Dd3 Tg5+ Even kijken waar hij met zijn koning naartoe gaat. 78.Kh1 Le5 79.De4

79..f6! Omdat b8-h2 de belangrijke diagonaal is besluit ik de loper maar gewoon te dekken met de pion. Als ik dit niet doe komt de loper ergens ongedekt te staan. Zo kwetsbaar is mijn koning nu ook niet. Als hij van achter aangevallen wordt kan hij mooi voor de pionnen schuilen. 80.Db7+ Kh6 81.Dc8 Tg3 82.De6 Kh5 83.Dd7 Kg5 84.Dd2+ Lf4 85.Dd7 Kh6

86.De6? [86.Dc8 Als hij erg nauwkeurig speelt, is winnen waarschijnlijk onmogelijk. 86…Kh5 (86…Le5 87.De6 Kg5 88.Dd7 f5 89.De7+ Kf4 90.h4 Tg4 91.Db4+=) 87.Dh8+ Kg5 88.h4+ Kf5 89.Dc8+ Ke4 90.Dc6+=] 86…f5 Nu kan hij de pion niet meer dekken. 87.Df6 Txh3+ 88.Kg2 Tg3+ 89.Kf2 Kh5

Het winstplan blijft hetzelfde: alles gedekt houden en langzaam vorderingen blijven maken. 90.Dh8+ Kg4 91.Dh7 g5 92.Dd7 Le3+ 93.Ke2 Tf3 94.Dd5 Th3! Maakt ruimte voor de koning op g3, wat handig zou zijn na bijvoorbeeld 95.Dc5+ f4 96.De6+. 95.Dg2+ Kh4!

En nu is de baan vrij voor de pionnen. 96.Dc6 f4 97.Dh6+ Kg4 98.De6+ Kg3 99.De4 Th2+ 100.Ke1 f3 101.Dxe3? [101.Kd1 Td2+ 102.Kc1 Lf4 103.Kb1 f2 104.Dh1 Te2 En de vrijpionnen promoveren.] 101…Te2+

0–1

Conclusie

De dame is goed als de stelling open is, er veel targets zijn en de koning van de tegenstander op de tocht staat. De stukkenpartij staat goed als alles gedekt staat en de stukken op een effectieve manier kunnen samenwerken.

Het eindspel via de viewer:

1 Reactie

  1. Avatar
    Paul-Peter Theulings 20 juni 2013

    De regel dat de pionnen het liefst op de andere kleur staan als de loper heeft zoveel uitzonderingen dat ik het eigenlijk niet eens meer een regel wil noemen.

    Vaak genoeg geven pionnen op dezelfde kleur als de loper belangrijke steunvelden voor de loper zodat er moeilijk aantastbare blokjes ontstaan, bijvoorbeeld de loper op c3 met de pion op b2. Zet je die pion op b3 dan is die pion vaak kwetsbaar. In de nabijheid van je koning is aanvulling vaak wel goed, de koning dekt dan de pionnen en de loper vult de velden van de andere kleur aan.

    Belangrijk, want bij je koning is verzwakking van velden van de andere kleur als de loper vaak een aanvalsdoel. Op de andere vleugel, met de loper op c3 en de pion op b2, is op de zwakke witte velden in die zone vaak niets te halen.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.