Eindspelstudies 51 – Het ultieme offer

website

E-mail:

Hierbij de 51ste aflevering van deze rubriek voor Schaaksite uit mijn database.

  • De vierde versie van de database bevat 76.132 eindspelstudies
  • Het is de beste en grootste database van eindspelstudies ter wereld
  • De database bevat driekwart van alle ooit gecomponeerde studies
  • De database is in standaard pgn-format en leesbaar voor gangbare schaakprogramma’s


Zoals u weet, leent de eindspelstudie zich bij uitstek om de extreme mogelijkheden van ons edele spel te laten zien. Een mooi voorbeeld is een stil offer dat ik als volgt definieer: in een stelling waarin de speler aan zet niet schaak staat, speelt een stuk (mag ook pion zijn) zonder schaak te geven of te slaan naar een ongedekt veld waar het door één of meer stukken van de tegenstander kan worden geslagen. Dat klinkt zo ingewikkeld dat u misschien wel denkt dat er bijna geen voorbeelden van bekend zijn, maar in werkelijkheid komt het zeer vaak voor. Maar dat aantal neemt drastisch af als het stuk door steeds meer vijandelijke stukken kan worden geslagen. Ik ken ruim 10 studies waarin een wit een stuk offert op een veld dat door vier zwarte stukken wordt bestreken, maar vijf stukken komt niet voor. Theoretisch kan het nog veel gekker. Met de stukken die in de beginstelling van een schaakpartij voorkomen, kan gemakkelijk een stelling geconstrueerd worden met 9 stukken (2 pionnen, 2 torens, dame, koning, loper en twee paarden), als we twee lopers op dezelfde kleur zetten kom ik aan 10 stukken en met gepromoveerde paarden op 15 stukken.

1.Pd5. Ik zie even niet hoe we aan 16 stukken zouden kunnen komen, want alleen een wit paard kan zich op d5 offeren. Dan kan er dus geen extra zwart paard op d5 staan. Eerst dacht ik snugger te zijn door in bovenstaande stelling het witte paard op e3 door een zwarte te vervangen en een witte toren op c5 te zetten. Maar 1.Td5+ is met schaak, en dat mocht niet. Ziet u een andere mogelijkheid? Ik dwaal af.

Er blijken toevalligerwijs (denk ik) zich een aantal Nederlanders met dit thema bezig te hebben gehouden. In een artikel met de titel “Silly themes” over interferenties introduceerde Jan van Reek het thema chaosinterferentie.

J. van Reek
EG 1992

Wit is er slecht aan toe. Er dreigt vooral mat op f1 en h4, en de promotievelden van de twee pionnen zijn gedekt. Met 1.Pc4! interfereert wit op het kruispunt van de diagonaal a6-f1 en de horizontaal a4-h4. Een soort Novotny-interferentie dus. Maar ook interfereert het paard op de diagonaal a2-g8 en de verticaal c3-c8. Een echte Novotny-interferentie! Vier stukken zouden het paard kunnen slaan. Als één van de torens op c4 slaat, dan promoveert wit op g8 met mat, en als de loper op c4 slaat, dan promoveert wit op c8 met mat. Zwart moet wel met de dame nemen om zowel c8 als g8 te blijven dekken: 1…Dxc4. Nu zien we waarom het geen echte Novotny-interferentie is, want de zwarte dame dekt nu nog wel degelijk c8. 2.g8D+ Dxg8 3.c8D+ Txc8 (Dxc8) pat.

V. Vinichenko
Prijs, match Ulaanbaatar – Novosibirsk – Sverdlovsk 1991

Nog een remisestudie. Voor dit thema is het wel een erg economische stelling. Het is zelfs even zoeken naar een veld waar vier zwarte stukken een wit stuk zouden kunnen slaan. 1.Te8+ Aha, wit heeft een dolle toren. Zwart moet een ventiel maken: 1…Le6 2.Txe6+ Kf3 3.Te3+ Kg4 4.Tg3+ Kf5

Zwart piept door het gaatje. Wit lijkt nu uitgepraat, want na 5.Txg5+? Kxg5 6.Kg7 Ta4 7.h8D Ta7+ 8.Kg8 Ta8+ wint zwart de dame. Na 5.Ta3? kan bijvoorbeeld 5…h3. Na 6.Ta5+ Kg4 piept zwart weer andersom het gaatje in, en na 6.Txh3 Kg6 gaat het snel mat. Zeer inventief is 5.Tf3? dat vooral 6.Txf4+ dreigt. Zwart heeft dan het ingenieuze 5…Tgg4! 6.Txf4+ Txf4 7.Kg7 Tg4+ 8.Kh6 (8.Kf7 Ta4) 8…Tg6+ 9.Kxh5 Tg5+ en nu 10.Kh6 Kg4 11.h8D Th5+, of 10.Kxh4 Tg1 11.h8D Th1+ en wint. Wit verhindert op drastische wijze de verdediging Tgg4 door de optisch fraaie zet 5.Tg4! Zoals gewenst kan zwart op vier manieren slaan met pat als gevolg, jammer dat die loper uit de beginstelling g4 niet meer dekt, maar heeft beter: 5…Kg6 6.Txf4 Ta5 7.Tf8 Ta7 8.Tg8+ Kh6

9.Tg7! Ta8+ 10.Tg8 Ta7 11.Tg7 met positionele remise of 11…Txg7 pat.

Zwart kan ook nog zoiets als 10…Ta6 proberen, maar dan maakt wit remise door bijvoorbeeld 11.Tg7 h3 12.Kg8 Ta8+ 13.Kf7 h2 14.h8D+ Txh8 15.Tg6+ Kh7 16.Tg7+.

Goed. In remisestudies is het nog te begrijpen dat wit er alles aan doet om een stuk kwijt te raken om met een pat te ontsnappen. Maar in winststudies moet er meer aan de hand zijn.

Y. Hoch
Bijzondere vermelding Sakkélet 1973

De Israëlische componist Yehuda Hoch heeft vele meesterwerken op zijn naam staan. Hij heeft om onbekende redenen helaas inmiddels de brui aan het componeren gegeven. In het driejaarlijkse FIDE Album, waarin de beste composities in diverse genres telkens door drie juryleden worden beoordeeld op een schaal van 0 to 4 punten, komt het vrijwel nooit voor dat een studie met 12 punten worden beoordeeld. Hoch is het twee keer gelukt!

Wit staat maar liefst een dame en een stuk voor. Sommige partijschakers vinden het in zo’n geval nogal wiedes dat wit zou moeten winnen – alleen nog even wat praktische problemen overwinnen. “Het is toch geen verrassing dat wit hier wint?”, zeggen ze dan, “Dat is geen echte studie”. Dergelijke schakende boekhouders gaan wat mij betreft door met hun materialistische gegraai, misschien veranderen ze ooit nog wel eens van gedachten als ze met een geweldig materieel overwicht nog worden matgezet.

Zwart dreigt hier Tc1 of Txd1 mat. Een hele drastische maatregel zou 1.Dxb4+? zijn, maar dat wint net niet: 1…Txb4 2.Pf2 Kc2 3.Tc8+ Tc3 4.Txc3+ Kxc3 en wit heeft nog wel een stuk meer, maar omdat hij geen pion meer heeft is dat niet voldoende voor de winst. Na 1.Pxd4+? Txd4 dreigt nog steeds mat. Wit heeft alleen nog 1.Pc3! No nuts, no glory! Even tellen: vier stukken kunnen het paard slaan. De zwarte pion op b4 valt het paard ook aan, maar mag vanwege de penning niet slaan. Daar 1…Td1+ faalt op 2.Pb1, en de meeste slagzetten ook geen optie zijn (de toren op d4 moet b4 blijven dekken, de pion op d4 staat gepend, en na 1…Kxc3 kan bijvoorbeeld 2.Txd4), probeert zwart 1…Tdxc3.

Nu niet 2.Pxd4+? Txd4 en de matdreiging op c1 is alleen te dekken door haver en gort te offeren op b4. Zwart dreigt nog steeds mat op c1, maar er zit een mooie combinatie in de stelling: 2.Dxb4+! Txb4 3.Pxd4+ Ka3 (3…Kc4 4.Tc8+ Kd3 5.Pb5+ wint) 4.Ta6+ La4

5.Txa4+! Txa4 (5…Kxa4 6.Ta8 mat!) 6.Tb3+ Txb3 7.Pc2

mat! In de slotstelling staat wit inmiddels een toren en kwaliteit achter, maar staat zwart mat!

S. Badalov
Speciale eervolle Vermelding Azerbeidzjan-35 JT 2006

De vanwege complicaties tijdens een operatie te vroeg gestorven Samir Badalov (1962-2011) toverde deze gecompliceerde stelling op het bord. Materieel gezien staat het precies gelijk (…). Beide partijen zijn vol in de aanval. Met enige fantasie kan dit nog wel als een woeste partijstelling worden gezien – Badalov was vooral schaakcoach. 1.Pb5! dekt a3, valt de zwarte dame en toren op a7 aan, en maakt de weg voor de witte dame naar h6 vrij. Een krachtzet, zo u wilt prachtzet. 1...Lxb5 2.Dh6+ Kg8 3.Lh7+ Kh8

en nu maakt wit van een gratis batterijzet gebruik om de het uitzicht van de zwarte toren op e3 op a3 te onderbreken: 4.Ld3+ Kg8

Hoe komt wit verder? Zwart dreigt nogal op a3 te slaan, en na 5.Tg1+ kan er een stuk tussen op g3. 5.Le7! Even tellen: twee torens, het paard en de zwarte loper kunnen onze geofferde loper slaan. Die dekt pion a3 en biedt de dame een matsteun op f8. Bovendien dreigt de witte toren op c1 een vernietigend schaak op c8. Bijvoorbeeld 5…Raxe7 6.Lh7+ (of meteen 6.Tc8+) 6…Kh8 7.Lg6+! Kg8 8.Tc8+ Le8 9.Txe8+ Txe8 10.Dxf7 mat. Of 5…Pxe7 6.Lh7+ Kh8 7.Lg6+ Kg8 8.Dh7+ Kf8 9.Dxf7 mat. De zwarte loper kan ook niet slaan vanwege hetzelfde mat, maar dan heeft wit nog andere mogelijkheden. Dus 5…Texe7 en nu is het tijd voor een heuse Zwickmühle (gratis laden en vuren van een batterij): 6.Lh7+ Kh8 7.Lb1+! (een zogenaamde switchback) 7...Kg8

De zwarte dame wordt nu weggelokt van haar verdedigende taken over de lange diagonaal: 8.Tg1+! Dxg1 (dankzij 7.Lb1 zonder schaak) 9.Tg2+! om de Zwickmühle-kracht van de gepende loper nieuw leven in te blazen. 9…Dxg2 10.Lh7+ Kh8 11.Lg6+! Dit blokkeert het uitzicht van de zwarte dame op g8. 11…Kg8 12.Dh7+ Kf8 13.Dh8 mat, ook omdat die zwarte toren op e7 die de thematische slagzet uitvoerde grandioos de koning in de weg staat. Wow!

M. Havel
1e prijs Sachové Umenie 1950

Dit is – thematisch gezien – de beste studie die ik met ons thema vond. Het is niet echt een natuurlijke stelling. Tijdens het laatste Tata Steel toernooi in Wijk aan Zee bekeken we met een aantal schaakvrienden een studie waarin een witte koning ook helemaal op de 8e rij was beland achter een zwarte pion (daar op f8). Ondanks dat de rest van de stelling met de nodige zware stukken er wel “natuurlijk” uitzag, kregen we de slappe lach over de opmerking van de jury die het een partijachtige stelling vond. Hier moet de witte monarch oorspronkelijk via g7 de weg naar c8 hebben ingeslagen. Daar heeft ‘ie nu spijt van. Alles draait om de witte toren op g8. Omdat de pionnen op c7 en d7 gedekt staan, kan de witte koning geen aftrekmat geven. Als de koning in de lucht kon springen, of een 8e rij-rokade mocht doen, zou het mat zijn. Na 1.Kd8 dreigt 2.Kxe7 mat.

Zwart kan dat veld (het gaat natuurlijk niet om de pion) op twee verschillende manieren dekken. We kijken eerst even naar 1…Lb4 2.Ke8 Dit dreigt 3.Kxf7 mat. Daar 2…Tf3 (Tf1) faalt op 3.Kf8 fxg6+ (3…Lc3 4.Kxe7 mat) 4.Kf7+ en mat, kan zwart alleen 2…Lb3 spelen.

Bijkomend voordeel is dat bijvoorbeeld 3.Kf8? nu faalt op 3…fxg6, want de loper op b3 kan opeens de toren op g8 slaan. Wit wint met de wonderlijke zet 3.Td6! Vier stukken kunnen die toren slaan. Het is een Novotny-interferentie, want op 3…Txd6 volgt 4.Kxe7 mat, en op 3…Lxd6 volgt 4.Kxd7 mat. Na 3…f5(f6) doet wit rustig even 4.Tf8 (Th8).

We gaan even terug naar de tweede diagramstelling. De andere verdediging tegen 2.Kxe7 mat is 1…Te3. De zet 1…Te1 komt in grote lijnen op hetzelfde neer. 2.Ke8

Opnieuw dreigt wit 3.Kxf7 mat. Er zijn weer twee mogelijkheden om dat te voorkomen. We bekijken eerst 2…Lb3

3.Te6! Een kameleonecho van de zet 3.Td6 in de eerste hoofdvariant. Weer een Novotny-interferentie. Na 3…Txe6 is 4.Kxf7 mat, en na 3…Lxe6 is 4.Kxe7 mat.

En na 2…Tf1 3.Kf8 (dreigt 4.Kg7 mat) 3…Lc3

volgt 4.Tf6! Nog een kameleonecho en weer een Novotny-interferentie: 4…Txf6 5.Kg7 mat, of 4…Lxf6 5.Kxf7 mat. Met enige spijt constateren we dat zwart na 4.Tf6 de toren “slechts” met drie stukken zou kunnen slaan en het daarmee in dit artikel geen thematische zet is. Het zal de componist worst zijn geweest!

De studie die partijschakers het meeste zal aanspreken is de volgende.

L. Mitrofanov
Problem 1969

De bedoeling was 1.Tb8+ Ke7 2.b7 Tb4 3.Kb1 Tb6

4.e6! Die pion kan door vier zwarte stukken worden geslagen. Na 4…Kxe6 5.Te8+ en 6.b8D wint, 4…Txe6 bijvoorbeeld 5.Tc8 en 6.b8D, 4…fxe6 5.g6 en 6.g7, dus 4...dxe6 5.g6! Kf6 (5...fxg6 6.Th(g)8) 6.gxf7 Kxf7

7.Rh8 Kxb7 8.Th7+ en 9.Txb7 wint.

So far so good, maar al snel ontdekte men dat zwart op wonderbaarlijke wijze remise kan maken: 3...Tb3 (of 3...Tb5) 4.e6 en dan 4...Tb6! want wit dreigt in deze stelling helemaal niets! Bijvoorbeeld 5.exd7 Kxd7 6.Tf8 Kc7! 7.Txg7+ Kb8 8.Tg7 Tb5 9.g6 Tb6 10.Tg8+ Kxb7 11.g7 Tg6 remise. De componist maalde er blijkbaar niet meer om en publiceerde geen verbetering. Maar tijdens het schrijven van dit stuk voor Schaaksite bedacht ik dat de stelling na 4...Tb6 een wederzijdse zetdwangstelling is. Het is alleen nog maar de kunst om zwart aan zet te krijgen!

L. Mitrofanov
Problem 1969, correctie Harold van der Heijden, origineel

Na 1.Tb8+ Ke7 2.b7 Tb5! 3.e6! Tb6 en nu 4.Kc1! (of 4.Ka1! b2+ 5.Kb1) 4...b2+ 5.Kb1 waarna zwart aan zet is. Verder gaat het zoals in de originele studie: 5...dxe6 6.g6 Kf6 7.gxf7 Kxf7 8.Th8 Txb7 9.Th7+ en 10.Txb7.

Na 5...Tb5 wint wit wèl: 6.exd7 Kxd7 7.Tf8 Kc7 (7...Txb7 8.Txf7+ Kc8 9.Txb7 Kxb7 10.g6) 8.Txf7+ Kb8 want nu de zwarte toren op b5 i.p.v. b6 staat heeft wit 9.g6 Tg5 10.g7 gevolgd door 11.Tf8+ en 12.g8D.

Als het lukt om een aardige studie op een mooie manier te corrigeren dan geeft dat een voldaan gevoel. Hier is de correctie technisch zeker geslaagd. Niet alleen werkt de oplossing zoals bedoeld, maar is de weerlegging van de originele studie (de verrassende wederzijdse zetdwang) als het ware verwerkt in de oplossing. De minor dual op de 4e zet vergeeft u mij.

Maar toch ben ik teleurgesteld. Dat komt alleen door de context van deze rubriek: op de derde zet kunnen niet vier, maar slechts drie stukken de pion slaan!

O ja, bedenkt u nog even een (zinvolle) studie met een zoenoffer aan vijf stukken?

Alle fragmenten via de viewer:

3 Reacties

  1. Avatar
    yme brantjes 30 augustus 2013

    Je kan de koning en loper omdraaien, de loper vervangen door een toren, paard op e3 en dan Tc5-d5

  2. Avatar
    Tjaart 01 september 2013

    Of zwart paard op e3, zwarte loper op b3 (of a2) en op c4 een witte loper (zelfde werkt met witte loper op e4 en de zwarte op f3, g2 of h1

  3. Avatar
    mvh361 09 september 2013

    Met een zwart paard op e3 ontstaat een illegale stelling.

    ( te veel gepromoveerde stukken : 6 paarden en 1 loper terwijl er nog 2 zwarte pionnen op het bord staan )

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.