Belevenissen van een arbiter: Schaakclub of callcenter?
Mobiele telefoon: een prachtige uitvinding die de mensheid sinds de jaren negentig al een hoop plezier gebracht heeft. De schaakwereld heeft echter ook al de welbekende nadelen hiervan ondervonden. Onlangs werd in het open toernooi in Dortmund nog een speler (IM!) uit het toernooi gezet die verdacht werd van het krijgen van signalen via de trilfunctie van zijn mobiel. Hij had tot de uitsluiting een score van 7 uit 7 met een TPR van 3200! En het was niet de eerste keer dat hij verdacht gedrag vertoonde. De regels voor mobiele telefoons zijn intussen heel duidelijk: ze moeten uitstaan; geen enkel gebruik ervan is toegestaan. De Haagse Schaakbond denkt hier echter anders over. Een paar jaar geleden is tijdens de herziening van het competitiereglement besloten dat de mobieltjes tijdens de wedstrijden aan mogen blijven staan op trilstand. Dit is een vrijbrief voor spelers om hem toch te gebruiken. Ze weten niet beter. Want als hij trilt, dan kijk je op een onbewaakt ogenblik toch even wie dat geweest is? Waarom mag je hem anders op trilstand laten staan? En even snel een antwoord geven kan toch geen kwaad; als het maar buiten de speelzaal gebeurt, toch? Bij de invoering van de herziening van het competitiereglement was deze uitzondering op de FIDE-regels al een twijfelachtige maatregel. Nu, met de ontwikkeling van het internet op smartphones e.d., is het helemaal een regel die totaal niet meer in deze tijd past. Heren van de HSB: schrappen die uitzondering!
Zo viel mij dit voorjaar tijdens de centrale slotronde van de promotie- en 1e klasse van de HSB-competitie in Zoetermeer een speler op die regelmatig aan de andere kant van de zaal aandachtig met zijn telefoon bezig was. Op mijn vraag wat hij iedere keer aan het doen was, kreeg ik een helder antwoord: “Ik speel een spannend spel met mijn vrienden via internet en als ik de hele avond niet speel raak ik te ver achter!” Het moet gezegd worden dat de HSB-regels je extra spelplezier kunnen geven tijdens je schaakavondje!
Een aantal weken daarvoor was tijdens een HSB-wedstrijd bij onze club ook al iets dergelijks voorgevallen. In de hal van de Kandelaar kwam ik een clubgenoot al sms’end tegen die deelnemer was aan de HSB-wedstrijd. Ook toen vroeg ik verbaasd: “Wat ben jij nou aan het doen?” “Even sms’en met mijn vader, mag dat niet dan?” was zijn ontwapenend antwoord.
Diezelfde avond was er bij de interne competitie van onze club nog meer te beleven op dit gebied. Bij de HSB-competitie is er wel wat mogelijk, maar bij de interne competitie kan nog veel meer. Vlak na de start van de ronde waren de stoelen bij het bord van Jan Bouke Tiersma en Anton Lohuis leeg. Jan Bouke was even naar het toilet en Anton stond buiten genoeglijk een sigaretje te roken. Zijn colbert, met daarin zijn telefoon, hing netjes om de leuning van zijn stoel. En toen werd hij gebeld. Een aantal malen verspreidden de oproeptonen zich vanuit zijn colbert door de stille zaal. Hier en daar was alleen wat gegniffel te horen. En Anton was er niet om hem uit te zetten. Nadat de beller nul op het rekest gekregen had, ging alles weer verder alsof er niets gebeurd was. Even later zaten beide spelers weer achter hun bord en werd Anton toegefluisterd dat hij een oproep gemist had. Hij pakte zijn telefoon en bekeek zijn schermpje. Toen draaide hij zich een kwartslag om op zijn stoel en begon uitgebreid de oproep te beantwoorden via sms, waar bij iedere aangeslagen toets een piepje hoorbaar was. En Jan Bouke maar onverstoorbaar achter zijn stukken blijven peinzen over zijn volgende zet!
Later op de avond was het opnieuw raak. Ons nieuwe lid Henk Zeeman werd gebeld tijdens zijn partij tegen Leen Prins en gelukkig zat hij wel paraat achter het bord om de oproep aan te nemen, zodat de oproepmelodie maar kort hoorbaar was. Daarna konden wij allemaal meegenieten van de conversatie die Henk achter het bord via zijn mobiel op beschaafde wijze voerde. Toen het te lang dreigde te duren, kapte hij het gesprek op respectabele wijze af: “Ik moet nu afsluiten, want ik ben nog aan het schaken!”
Ach, het is maar de interne competitie van een regionale club. Beide spelers hadden uiteraard totaal geen kwaad in de zin. En het bracht ook nog een beetje humoristische afleiding tussen al dat serieuze geschaak. Alleen werd de grens van het toelaatbare hier toch wel ruim overschreden. Beide tegenstanders vatten het echter coulant op: die wilden alleen maar met schaken winnen en niet via de regels. Maar na het laatste voorval schoot er toch spontaan een vraag door mijn hoofd: Ben ik nou bij een schaakclub of een callcenter?
Ik vind het juist wel leuk dat amateurs tussen de zetten door volstrekt ontspannen met anderen (spelers en publiek) kunnen keuvelen, aan de bar hangen, een sigaretje roken, TV kijken, toepen, met een vriendin tongen, biljarten, internetten of wat dan ook…
Zolang ze maar niet valsspelen. Met of zonder telefoon.
Dat is de schaakcultuur waar we naar toe moeten.
En dan hinderlijk gedrag. Tja. Dat is contextafhankelijk en het gebruik van de mobiele telefoon vormt maar een miniscuul onderdeeltje van dat gedrag. Ik vind het gebruik van pennen b.v. een veel groter onderdeel van het hinderlijke gedrag van tegenstanders. Moeten we daar ook regels voor maken?
Zo gaat het toch op elke club?
…tussen de zetten door met een vriendin tongen… welke schaakclub is dat?
Ik ben het gedeeltelijk met Jan Willem Duijzer eens, mits er een aparte speelzaal is waar alleen in alle rust geschaakt kan worden. Het tongen, telefoneren, etc. uitsluitend in een andere ruimte dan de speelzaal.
Wat betreft de telefoon in de Haagse Schaakbond: De voorbeelden van Jan van den Ende maken duidelijk dat het huidige beleid daar niet werkt. De FIDE regels dat een telefoonsignaal partijverlies oplevert vind ik overdreven en ronduit slecht, maar alles maar gewoon tolereren, zoals blijkbaar in Den Haag e.o. gebeurt, slaat ook nergens op.
Veel vriendelijker vond ik de maatregel die onlangs in het LCT toernooi werd toegepast: een telefoonsignaal leidt tot de verplichting 10 euro te storten in een pot, waarvan de opbrengst werd overgemaakt naar een goed doel. Op die manier wordt het hinderlijk gebruik van de telefoon ontmoedigt, zonder dat het schaakspel zelf er onder te lijden heeft.
Haha, ja, excuses voor het Jeroen Bosch-achtige tafereeltje dat ik schets. Is misschien meer een wensdroom dan werkelijkheid bij schaakvereniging Botwinnik…
Zo’n goede doelen pot vind ik een leuk idee. Wat mij betreft passen we die ook toe op neuspeuteren (aansluitend consumeren hoort wel een directe nul te krijgen, vind ik), hoofdkrabben, penkluiven, brood-met-pindakaas-eten en ander storend gedrag.
Tegen valsspelen kun je niets doen. Behalve medelijden hebben met de zielige mensen die dat nodig hebben.
In artikel 22 aanhef en sub d van het HSB-competitiereglement is het volgende geregeld:
‘Er wordt gespeeld volgens de FIDE-regels (laatste Nederlandse vertaling), behoudens de volgende uitzonderingen:
d. anders dan artikel 12, tweede lid, sub b regelt, geldt het volgende:
1. Het is tijdens de partij toegestaan in het spelersgebied de mobiele telefoon ‘op een trilstand’ of ‘niet hoorbaar’ aan te hebben.’
Jan van den Ende interpreteert dit aldus dat het is toegestaan in de speelzaal te telefoneren. Hij doet daarom een oproep tot wijziging van het competitiereglement.
Anders dan Jan meent geeft het artikel een speler geen vrijbrief om te telefoneren. Dat blijkt ook wel uit de woorden ‘trilstand’ en ‘niet hoorbaar’. Als iemand in de speelzaal telefoneert is dat hinderen in de zin van artikel 13.2 van de FIDE-regels, en tevens schending van artikel 12.6 als het gedrag ook de tegenstander hindert die daar wat van zegt.
In dit geval gaat het om onbehoorlijk gedrag van een speler die telefoneert in de speelzaal. En er is niemand die de speler daarop durft aan te spreken. Ook de arbiter niet, die zich verschuilt achter een zelf verzonnen interpretatie van de regels om zo zijn passiviteit te rechtvaardigen (‘ik mag niets doen, want van het HSB-competitiereglement mag je nu eenmaal telefoneren in de speelzaal’). Van schakers had wel wat meer assertiviteit mogen worden verwacht.
Anders dan de regelscommissie van de FIDE houdt de HSB gelukkig rekening met amateurs en met mensen die verplichtingen hebben. Met mensen die om wat voor reden dan ook bereikbaar moeten zijn. Indien een mobiele telefoon trilt kan de speler de betrokkene buiten de speelzaal spreken.
In een team van het ministerie van Veiligheid en Justitie op het NK Bedrijvenschaak heeft iemand zijn lidmaatschap van zijn schaakvereniging moeten opzeggen omdat hij vanwege zijn werk telefonisch bereikbaar moet zijn. Door het moderne, en flexibele werken plus een onzekere arbeidsmarkt neemt die verplichting tot bereikbaarheid eerder toe dan af. Werknemers krijgen i-phones e.d. van de zaak. Dat geldt ook voor mij, want ook ik moet buiten werktijden bereikbaar zijn.
We moeten oppassen dat door de bijkomende gevolgen van de regelgeving de schaakverenigingen alleen nog maar toegankelijk zijn voor gepensioneerden. De grootste bedreiging voor de Nederlandse schaakwereld komt uit de hoek van mensen die geen oog hebben voor de behoeften van amateurs.