Partij 8: een niets-aan-de-hand remise
De achtste partij van de match om het wereldkampioenschap is na 33 zetten in remise geëindigd. Er gebeurde niet veel in de partij, of zoals Magnus Carlsen het bij de persconferentie samenvatte: "Hij speelde Berlijns, ik speelde de meest solide variant, yada yada yada, op naar de dopingcontrole."
De keuze voor het Berlijns was wel interessant. Carlsen speelde voor het eerst in deze match 1.e4, en Anand koos voor 1…e5 in plaats van het ambitieuzere 1…c5. Waarom? Er zijn verschillende verklaringen mogelijk. Een plausibele verklaring is dat hij nog niet met zwart alles wil gokken. Als hij zijn twee resterende witpartijen wint en zijn zwartpartijen remise speelt kan hij de match via de tiebreak nog winnen. Een andere verklaring is dat hij er niet op voorbereid was om tegen 1.e4 op winst te moeten spelen. Dan zou zijn voorbereiding op de match wel ondermaats geweest zijn, want zo ondenkbaar was het toch niet dat hij met twee punten achterstand die zet zou treffen. Maar misschien gelooft Anand er gewoon niet meer in. Dat is de mening van Nigel Short, getuige zijn tweets vandaag:
Maar de keuze voor het Berlijns was ook om een andere reden interessant: Anand heeft zelf al drie keer deze variant moeten bestrijden in deze match. Dat is een interessant verschijnsel dat best vaak in matches voorkomt: spelers die stellingen met beide kleuren op het bord krijgen. Bij WK-matches gebeurde dat bijvoorbeeld bij Aljechin-Euwe (varianten van het Slavisch) en Karpov-Kasparov (de Tartakover-variant van het Damegambiet). Het zou vooral interessant geweest zijn als Carlsen een overwinning nodig had, want dan had die zijn kaarten op tafel moeten leggen: hoe kun je winstkansen tegen het Berlijns krijgen? Maar dat was niet het geval, dus Carlsen koos een variant waarvan hij wist dat de remisemarge heel groot was. Er was op de 23e zet nog wel een interessante stelling, waarin er maar één zet was waarmee Anand een gelijke stelling kon bereiken, maar de wereldkampioen vond hem en snel daarna werd een potremise pionneneindspel bereikt.
Het spannendste moment voor de toeschouwers kwam misschien wel na de partij. Het duurde een minuut of twintig voordat de spelers bij de persconferentie verschenen, zonder dat duidelijk was waarom. Was er iets aan de hand? Maar dat viel mee: de spelers werd verteld dat ze na de persconferentie een dopingcontrole moesten ondergaan, en kregen daar instructies over. Dat duurde dus even.
Carlsen, Magnus – Anand, Viswanathan
1. e4
Carlsen speelt alles, dus 1.e4 zal geen grote verrassing voor Anand geweest zijn, maar die gaf wel toe er niet de meeste aandacht aan besteed te hebben.
1…e5
Had Anand met zijn achterstand van twee punten niet voor Siciliaans moeten kiezen? Het leek erop dat hij er nog niet klaar voor was om voluit op winst te spelen met zwart. Hij merkte ook op dat er tegen het Siciliaans ook solide voortzettingen bestaan (waarschijnlijk bedoelde hij daar 3. Lb5 mee).
2. Pf3 Pc6 3. Lb5 Pf6
Hetzelfde voor Carlsen: "Hij heeft verschillende openingen tegen mij gespeeld in het verleden, waaronder het Berlijns, dus daar moest ik rekening mee houden."
4. O-O Pxe4 5. Te1
In een andere matchsituatie was Carlsen vast voor het Berlijnse eindspel gegaan met 5. d4, maar met twee punten voorsprong wilde hij het liefst een positie bereiken waarin de verlieskansen minimaal zijn, en dan liefst een waarbij zwart het nog fout kan doen. 5.Te1 is daar perfect voor.
5…Pd6 6. Pxe5 Le7 7. Lf1
Vroeger stond dit bekend als een remisevariant, en nog steeds wel een beetje, maar tegenwoordig wordt het ook wel gekozen door spelers die ambitieuzer zijn. Veel topspelers hebben deze positie met wit gehad, waaronder Carlsen (tegen Anand(!) in 2010), Anand zelf, Nakamura, Topalov, Ivanchuk en Karjakin.
7…Pxe5 8. Txe5 O-O 9. d4
De positie is symmetrisch, maar zwart moet nog een paar problemen oplossen. De belangrijkste op dit moment is de ontwikkeling van de dameloper. Hij kan b6 en Lb7 spelen, maar het is gebruikelijker om het paard weg te spelen en d6 of d5 te spelen. Het paard kan naar e8 of naar f5. Wit kan gewoon ontwikkelen, maar het komt ook in aanmerking een keer d5 te spelen, waarmee wit een ruimtevoordeel pakt.
9…Lf6 10. Te1 Te8 10…Pf5 wordt hier ook vaak gespeeld, waarna wit kan kiezen tussen 11.c3 en 11.d5!?
11. c3 Txe1 12. Dxe1 Pe8
12…De8 is de meest gespeelde zet. Ik denk wel dat de zet van Anand iets logischer is. In het algemeen is het voordeel van het hebben van een ontwikkelingsvoorsprong groter in een eindspel (vergelijk: het verschil tussen 1 en 11 is relatief groter dan tussen 990 en 1000).
13. Lf4 d5
De structuur lijkt op die van de Franse ruilvariant. Wit staat iets beter omdat zijn lopers actiever zijn. Het zwarte plan is daarom om de lopers proberen te ruilen. Wit kan ondertussen de e-lijn bezetten en een paard naar e5 spelen, en dan hopen dat er wat trucjes inzitten.
14. Ld3 g6
Een multifunctionele zet: het paard krijgt een extra veld, de loper kan eventueel terug naar g7 en de koning krijgt een luchtgat. Het concrete idee is een klein plan: Pg7 en Lf5.
15. Pd2 Pg7 16. De2 c6
Meteen 16…Lf5 17. Lxf5 Pxf5 18. Db5! zou een beetje vervelend zijn voor zwart.
17. Te1
De eerste nieuwe zet van de partij. Niets speciaals, wel iets logischer dan 17.Pb3 (Nepomniachtchi) or 17. Le5 (Rozentalis).
17…Lf5 18. Lxf5 Pxf5
Wit heeft de e-lijn stevig in bezit, maar kan er niets mee doen. Als zowel het zwarte paard als de loper e7 niet meer dekken zou hij daar met zijn dame heen kunnen en dat levert dan wellicht iets op, maar het is onwaarschijnlijk dat dat gebeurt. Wit speelt dus maar zijn paard naar e5, om dan verder te kijken.
19. Pf3 Pg7
Het paard keert terug naar g7, om de e-lijn te blokkeren met Pe6 of een toren op e8 dekking te geven.
20. Le5 Pe6 21. Lxf6 Dxf6 22. Pe5 Te8
Hier had Carlsen maar iets meer dan tien minuten gebruikt. "Ik was toch niet in de stemming om na te denken", verklaarde hij half serieus, maar belangrijker: er was niet zoveel om over na te denken.
23. Pg4 Dd8!
Aan deze stelling werd nog even aandacht besteed bij de persconferentie. 23…Dg5 ziet er natuurlijk uit, maar dan is 24.h4 (Anand) al goed en nog beter is 24. f4! wat geforceerd materiaal wint. Als zwart alsnog 24…Dd8 speelt is 25.De5 gevolgd door 26.Pf6 wel sterk, en na 24…Dxf4 25. Tf1 Db8 26. Pf6+ wint wit de kwaliteit. Ook 23…Dg7 is onnauwkeurig wegens 24.Df3, want 24…f5 doet zwart liever niet.
24. De5 Pg7! 25. Dxe8+ 25. Pf6+?? Dxf6! wint nu voor zwart, omdat 26. Dxf6 Txe1# mat achter de paaltjes is.
25…Pxe8 26. Txe8+ Dxe8 27. Pf6+ Kf8 28. Pxe8 Kxe8
Het pionneneindspel biedt geen van beide spelers kansen om te winnen. Ze doen nog een paar pionzetten om het helemaal potremise te maken.
29. f4 f5 30. Kf2 b5 31. b4 Kf7 32. h3 h6 33. h4 h5 1/2-1/2
Veel dank voor de diepgaande analyses van de W.K. match. Je krijgt een goede indruk van de overwegingen van grootmeesters bij hun openingkeuzes en nog veel meer interessante schaakinzichten.
Bij partij 5 moest ik kort voor de 40e zet afhaken. Ik was dan ook heel verbaasd dat Carlsen dat eindspel gewonnen had, want hij leek niets bereikt te hebben. Door de analyse werd wel duidelijk hoe dat gegaan was. Ik zou Oordeel en Plan er in houden, maar Hogeschool van het Eindspel daar aan toevoegen.
Pas sinds een paar dagen weet ik dat wimw mijn vriend wimwij niet is. Dat vond wimwij ook heel grappig. Als ik zo brutaal mag zijn, wimw, ben jij een oud-hoofdklasser van toenmalig landskampioen Volmac Rotterdam?
Inderdaad, heel grappig, dat misverstand. Ik heb er ook om moeten lachen.
Nee, die hoofdklasser van Volmac ben ik ook niet. Het is wel een compliment.
Als je het goed vindt, houd ik het nog even geheim.
Ja, prima. En het verbaast me niets dat je weet welke hoofdklasser ik bedoel. wimwij gaat voortaan waarschijnlijk onder zijn volledige naam schrijven, Wim van der Wijk. Want hij schrijft vooral over zijn team HSG 1, dus dat is geen geheim.