De les van Carlsen

Sinds vrijdag hebben we een wereldkampioen die graag doorspeelt als iedereen denkt dat het gegarandeerd remise wordt. En die dan toch vaak wint na een urenlange strijd. Hij wil namelijk heel graag winnen. Daar kunnen niet alleen schakers, maar ook jeugdleiders iets van leren.

Waarom jeugdleiders? Omdat wij jeugdspelers opleiden, op welk niveau dan ook – en dus een zekere verantwoordelijkheid dragen voor hun ontwikkeling. Het volgende tafereeltje, waarvan ik vorige week getuige was, is op toernooien helaas heel normaal. Twee jeugdspelers (hooguit tien jaar, geen toppers maar zeker ook geen beginners) komen een halfuurtje na het begin van hun partij de speelzaal uit. ‘Remise,’ zeggen ze berustend. ‘We stonden precies gelijk, dus remise is wel terecht.’ Na een zet of twintig, bleek even later. Hun begeleiders weten niet hoe snel ze met een tevreden reactie op de proppen moeten komen: ‘Nou, niet slecht toch? Je had best een goeie tegenstander dus een half punt is best mooi.’

Willen we jeugdspelers echt leren dat een remise prima is, na twintig zetten met het grootste deel van de stukken nog op het bord? Of stuiten we hier op een variant van de zesjescultuur, bekend uit discussies over ons onderwijs? Ik denk het laatste. En dat lijkt me verkeerd. Want die speler tegenover je is op dat moment niet je speelkameraadje, maar je tegenstander. Zijn stukken vormen het vijandelijke leger. En vijandelijke legers moeten verslagen worden. Schaken is een vechtsport.

Als we ons dus willen laten inspireren door de nieuwe wereldkampioen, laten we jeugdspelers dan bijbrengen dat ze moeten doorspelen. Magnus Carlsen neemt bij voorkeur pas genoegen met remise als zijn koning geen gezelschap meer heeft. Als de mogelijkheden werkelijk uitgeput zijn.

Een kleine aanpassing van de regels kan daarbij helpen. Op sommige internationale toernooien, zoals het EK Jeugd in Budva, is het verboden om in de eerste veertig zetten remise aan te bieden. Goed, als er nog slechts twee koningen op het bord staan, dan roep je de scheidsrechter en die beslist dan uiteraard dat het punt gedeeld wordt. Maar als er doorgespeeld kan worden, wordt er ook doorgespeeld. Waarom voeren we zo’n regel niet op alle Nederlandse toernooien in, te beginnen in het jeugdschaak? Het uitgangspunt zou dan dus zijn: remise mag, maar dan wel zwaarbevochten.

Dan kweken we een nieuwe generatie strijdbare spelers. Spelers die een remise in principe zien als het verlies van een half punt. Die niet op voorhand tevreden zijn met een best mooi resultaat tegen een best goeie tegenstander. Die proberen om het beste uit de stelling – en uit zichzelf – te halen. Kortom: schakers.

12 Reacties

  1. Avatar
    Titos 24 november 2013

    Ach, remise hoort gewoon bij het spel, als twee spelers in een belangrijke wedstrijd tot remise besluiten, moeten ze dat zelf weten, ook jeugdspelers.

    Zelf sta ik bij het lesgeven van beginners niet toe dat ze een vroegtijdig einde aan de partij maken. Dus lekker uitspelen tot mat of onvoldoende materiaal. Daar leren ze veel meer van.

  2. Avatar
    Jan Willem Duijzer 25 november 2013

    Middelmaat en lafheid verbieden lukt niet. Het benoemen helpt misschien wel. Voor organisatoren en sponsors is het simpel: spelers met schaakvrees gewoon niet meer uitnodigen.

  3. Avatar
    Zebra 25 november 2013

    Goed punt! Ik denk dat het ratingsysteem er ook debet aan is. Rekening houden met rating is fnuikend voor sommige talenten. En niet alleen bij de jeugd.

  4. Avatar
    TheBlackKnight 26 november 2013

    In Nederland lijkt het een sport te worden om alles aan regels vast te lijmen dat strookt tegen onze eigen verwachtingen of principes. Wat op het moment lijdt tot een wirwar aan wetgeving, regelgeving, afspraken en overleg, ik vraag me echt af of er ook maar een burger is die alle regels kent. Zo vraag ik me ook af hoeveel spelers er alle normen, waarden en verwachtingen van het het schaakspel bezitten.

    Laat de kinderen lekker hun spel spelen, remise best okay als ze maar lekker geschaakt hebben.

    Motiveren tot verder spelen vind ik wel een goede zaak. Persoonlijk speel ik vrijwel altijd tot einde dus als er geen zetten meer mogelijk zijn. Al leid dit tot verlies, maar ik kan niet eisen dat andere spelers dat ook doen, wel motiveren.

    Als de condities de moeite waard zijn dan zal er vast tot winst worden gespeeld. Als ik het artikel goed lees is het beter dat schaaktrainers kinderen motiveren en begeleiden om door te spelen, dan van de kinderen te eisen dat zij tot het einde moeten doorspelen.

  5. Avatar
    Lucas 29 november 2013

    Want die speler tegenover je is op dat moment niet je speelkameraadje, maar je tegenstander. Zijn stukken vormen het vijandelijke leger. En vijandelijke legers moeten verslagen worden. Schaken is een vechtsport.

    Dit is zeker niet de enige manier om het schaakspel te beoordelen. Ik kan me voorstellen dat sommige kinderen door deze opvatting juist gedemotiveerd worden. Een vijand, een leger, een vechtsport. Bah.

    Het probleem van de salonremise wordt veroorzaakt op een te grote focus op het uiteindelijke resultaat van de partij, in termen van winst of verlies. Je kunt kinderen (en volwassenen) ook leren te genieten van een schaakpartij, ongeacht het resultaat. Schaken als een puzzel waar je samen met je tegenstander aan werkt, schaken als een kunstvorm, schaken als een wetenschap. Kortom, schaken als iets dat je zo lang mogelijk zou willen doen.

  6. Avatar
    Hajo 30 november 2013

    Waar het mij om gaat is dat je kinderen leert hun best te doen om de mogelijkheden van een stelling te ontdekken en te benutten. Dat komt hun partijen en hun ontwikkeling als schaker ten goede. Snelle remises helpen daarbij niet. Vandaar mijn pleidooi voor een strijdbare mentaliteit in combinatie met een aanpassing van de remiseregels.

    @Lucas: Zo lang als het schaakspel bestaat, symboliseren de stukken een leger. Een schaakpartij is geen ‘puzzel waar je samen met je tegenstander aan werkt’, maar een sportief gevecht. Een voortdurende zoektocht naar de beste zet. De zet die je helpt om je partij te winnen en dus, het is niet anders, je tegenstander te verslaan.

  7. Avatar
    Lucas 30 november 2013

    Hajo, als je even op de homepage van deze site zou willen kijken, dan zie je rechtsboven een dagelijkse rubriek genaamd "Puzzel". Zo vreemd is het dus niet om die term in verband te brengen met het schaakspel. Ik respecteer jouw gedachte om het schaakspel te associëren met een strijd tussen twee legers, maar het is een beeld dat mij in elk geval niet aanspreekt. Bij de mogelijkheden van een toren denk ik ook niet meer aan een olifant of een strijdwagen.

    Dat het schaken een voortdurende zoektocht is naar de beste zet, is ook een misvatting. In de meeste stellingen is er helemaal niet zoiets als een beste zet. Wat zou dan bijvoorbeeld de beste zet zijn in de beginstelling? Niemand weet dat. En het is ook niet belangrijk.

    Natuurlijk is het doel van de schaakpartij om de tegenstander mat te zetten. Maar dat moet niet het primaire doel zijn, mijns inziens. Het is belangrijker dat je gewoon een gezellige of interessante avond / middag hebt doorgebracht met een medeschaker en misschien weer iets hebt geleerd van de oneindig moeilijke puzzel die het schaakspel eigenlijk is. Heb je eenmaal die omschakeling gemaakt, dan behoren salonremises voorgoed tot het verleden.

  8. Avatar
    Hajo 01 december 2013

    @Lucas We worden het vast niet helemaal eens, maar dat geeft niks. Drie korte opmerkingen nog.

    1. Jij hebt het meer over schaken als gezellig spel, ik over schaken als sport.

    2. Volgens mij is er een essentieel verschil tussen schaakpuzzels (die je eventueel samen kunt oplossen) en een partij (met een echte tegenstander).

    3. Dat salonremises vanzelf verdwijnen als je maar een gezellige of interessante schaakmiddag/-avond hebt, geloof ik niet.

    Hoe dan ook: jij en de anderen bedankt voor de reacties.

  9. Avatar
    Lucas 02 december 2013

    Hajo,

    Eigenlijk ga je niet in op mijn belangrijkste advies, dat luidt: wees niet teveel gericht op de einduitslag van de partij. Ga gewoon schaken, geniet van het spel zelf. Spelers die alleen gericht zijn op de uitslag, zijn geen echte "schakers" maar "puntenverzamelaars" (volgens mij een uitspraak van Lodewijk Prins). De ervaring leert dat het dan ook in sportief opzicht uiteindelijk beter gaat! Het is dus niet een keuze gezellig spel vs. sport, zoals jij stelt onder punt 1.

    Als een jeugdspeler dus klaar is met zijn partij, moet je niet vragen naar de uitslag, maar naar hoe hij heeft gespeeld. Was het spannend? Was het interessant? Was het leuk? Was het moeilijk?

    De salonremises verdwijnen niet door een gezellige avond, maar door de keuze om het schaakspel zelf interessant te vinden, ongeacht het resultaat. Want dan vind je het namelijk wel leuk om een eindspel helemaal uit te spelen. Natuurlijk met het idee om zo’n partij misschien ook nog te winnen.

    Als jij bij kinderen teveel gericht bent op de uitslagen van de partijen, in termen van punten, percentages, scores, TPR’s etc., dan loop je het risico dat zulke kinderen bang worden om te spelen. Bang om te verliezen. En dus maar snel remise spelen; dan hebben ze in elk geval niet verloren.

    Regels helpen hierbij niet. Als kinderen niet willen schaken, of als je kinderen bang maakt om te schaken, dan kunnen ze beter niet schaken. Laat zulke kinderen fijn iets anders doen dat ze wel leuk vinden.

    De huidige aanpak bij veel jeugdschaakclubs is erop gericht maar zoveel mogelijk kinderen te leren schaken en zoveel mogelijk puntjes te scoren. Waaronder ook veel kinderen die dat eigenlijk helemaal niet leuk vinden. En die dus na hun 12e jaar weer afhaken.

    Zelf ben ik ook jarenlang jeugdleider geweest, voordat ik tot bovenstaande conclusie kwam. In feite is schaken toch meer een sport voor volwassenen. Het is goed dat zoveel mogelijk kinderen het schaakspel leren, net zoals het goed is dat zoveel mogelijk kinderen leren zwemmen. Maar we verwachten ook niet van elk kind dat het later dan lid wordt van een zwemvereniging.

  10. Avatar
    Hajo 02 december 2013

    @Lucas Ik pleit niet voor meer nadruk de uitslag van een partij (of op percentages, TPR etc.), maar voor het – met wat hulp van de regels – stimuleren van de sportieve strijdlust die leidt tot meer goede, leerzame partijen en minder snelle remises.

  11. Avatar
    Lucas 02 december 2013

    Hajo, ik begrijp wat je bedoelt, maar ik kijk iets verder. Je kunt kinderen stimuleren, al dan niet met regels, dat ze langer doorspelen en geen snelle remises meer spelen. Maar heb je dan je doel bereikt? Het blijven dan namelijk nog steeds kinderen die eigenlijk niet willen schaken. En deze kinderen zullen dus stoppen zodra ze wat ouder worden en zelf kiezen wat ze leuk vinden om te doen.

  12. Avatar
    Hajo 02 december 2013

    @Lucas Ja, sommigen zullen hoe dan ook afhaken. Anderen zullen juist meer plezier in schaken krijgen als ze leren om langer door te spelen en meer mogelijkheden te ontdekken.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.