Begrijp wat u doet: Gambiet 3: Het Budapester gambiet
Gambiet 3: Het Budapester gambiet
Dit seizoen wordt een aantal gambieten besproken. Op clubniveau zijn gambieten populair. Men offert een pion, soms zelfs meer en hoopt dan dat de onvoorbereide tegenstander in de wirwar van varianten de mist in gaat. Een aantrekkelijk vooruitzicht! Niet alle gambieten zijn even gezond, maar de kans op succes is relatief groot. Op voorwaarde natuurlijk dat men het gambiet goed in de vingers heeft zitten. En dat is meer dan zetjes uit het hoofd leren. Sterker nog: het alleen memoriseren van de openingsboom is helemaal geen garantie tot succes. Zoals in alle vorige afleveringen van deze serie inmiddels wel duidelijk mag zijn geworden, gaat het ook hier om het bestuderen van typische plannen, en combinatoire wendingen. Parate kennis daarbij is wel handig, maar niet zaligmakend! We zullen de gambieten bespreken aan de hand van ideeën, waarbij we er niet aan zullen ontkomen dat er meer varianten gegeven zullen worden.
Na tweemaal een gambiet voor witspelers aangeboden te hebben, wordt het tijd om de zwartspelers eens op hun wenken te bedienen. Ik heb gekozen voor het Budapester gambiet omdat het recentelijk opduikt, zelfs in partijen van spelers uit de wereldtop, die het kennelijk een goed alternatief vinden voor de uitgekauwde varianten van de reguliere openingen. Een van de belangrijkste aanhangers van het systeem is Mamedyarov, bepaald niet de minste!
Het Budapester gambiet komt op het bord na
1. d4 Pf6 2. c4 e5!?
Het kwam voor het eerst op het bord in een partij Adler-Maroczy, Budapest 1896 en daar dankt het gambiet vermoedelijk zijn naam aan.
3. dxe5 Pg4
Het alternatief is 3… Pe4 houd ik wegens plaatsgebrek buiten beschouwing.
4. Pf3
Het nadeel van deze zet voor wit is dat zwart nu e2-e3 kan afdwingen, terwijl de dameloper dan nog ‘binnen de keten’ blijft. Die zal later zijn heil gaan zoeken op de lange diagonaal (a1-h8).
Een meer principiële speelwijze is met 4. Lf4 Wit brengt eerst de loper buiten de keten om daarna pas zijn paarden te ontwikkelen.
A) Recentelijk wordt hier het hyperscherpe 4… g5!? gespeeld, ook zelfs door Mamedyarov.
B) 4… Pc6 5. Pf3 Lb4+ Het schaakje waarmee zwart zijn spel hoopt te bevrijden. Hij wil graag met … De7 de pion op e5 gaan ’terughalen’, maar daartoe moet hij eerst zijn loper ontwikkelen.
B1) 6. Pc3 Lange tijd gold dit systeem als min of meer de weerlegging van het Budapester gambiet. Wit accepteert een dubbelpion maar hij gaat met man en macht pion e5 blijven verdedigen. Inmiddels zijn de inzichten helemaal veranderd.
6… De7 Nu zien we ook hoe belangrijk het schaakje op b4 is geweest, want anders zou wit met Pc3-d5 kunnen gaan werken.
7. Dd5 Wit blijft zijn pion hardnekkig verdedigen en daarmee dwingt hij eigenlijk af dat zwart er nu definitief een gambiet van maakt.
7… Lxc3+ Zwart verminkt de pionnenstructuur en daarvan hoopt hij later gebruik te kunnen maken.
8. bxc3 f6! Noodzakelijk, want wit stond klaar voor h2-h3.
9. exf6 Pxf6 10. Dd3 d6 Zwart heeft een pion ingeboet, maar daar heeft hij mooi spel voor. Zijn compensatie bestaat uit de open e- en f-lijn en tegelijkertijd kan hij de zwakke pionnenstructuur van wit op de damevleugel (bij voorkeur pion c4!) op de korrel proberen te nemen. In de modelpartij Zakaria-Rogers, 1997 kwam zwart snel in het voordeel. Het lukte hem zijn stukken vlotjes in het spel te brengen en pion c4 buit te maken. Daarna ging wit snel ten onder.
B2) 6. Pbd2 De meer positionele spelers (waaronder Karpov) hebben een afkeer van de dubbelpion en daarom kiezen zij voor deze wat bescheiden opbouw.
6… De7 Op dit moment heeft wit twee aantrekkelijke keuzes:
B21) Na 7. a3 heeft zwart een bekend grapje tot zijn beschikking:
7… Pgxe5 8. Pxe5 Pxe5 9. e3
Vooral niet 9. axb4?? wegens 9… Pd3#. In mijn database staan er maar liefst zes slachtoffers van dit stikmatje!
9… Lxd2+ 10. Dxd2 d6 11. Le2 b6 Deze stelling kwam in redelijk wat partijen op het bord. Wit heeft diverse ideeën geprobeerd, maar vooralsnog lijkt zwart weinig problemen te ondervinden. De normale zet is nu 12. O-O. Nu kwam 12… Lb7 13. b4 voor in L’Ami-Swinkels, 2011, maar ook daar stond zwart zo actief dat hij even later degene was die op winst speelde. Wit zal waarschijnlijk andere paden moeten betreden wil hij voordeel behalen.
12. e4 was misschien iets te ambitieus. In Browne-Speelman, 1985 kwam zwart op een gegeven moment met zijn stukken achter de witte linies. Hier zijn de zetten:
12… Lb7 13. f3 O-O-O 14. O-O-O f6 15. h4 h5 16. The1 Thg8 17. Dc3 g5 18. hxg5 fxg5 19. Lh2 g4 20. f4 Pd7 21. Ld3 h4 22. b4 Df7 23. Tf1 Tde8 24. Tde1 g3 25. Lg1 h3 26. gxh3 g2 27. Tf3 Pe5 28. Tf2 Pxd3+ 29. Dxd3 Df6 30. Kb1 Dh4 31. e5 dxe5 32. fxe5 Tg3 33. Df5+ Kb8 34. Dc2 Dxh3 35. Kb2 a6 36. Td2 Lc8 37. Tf2 Td8 38. e6 Lxe6 39. Tf6 Lxc4 40. Dxc4 Td2+ 41. Kb1 Tb3+ 0-1
B22) 7. e3 Wit wil zijn ontwikkeling zo snel mogelijk voltooien.
7… Pgxe5 8. Pxe5 Pxe5 9. Le2 O-O 10. O-O Lxd2 Zwart geeft zijn loper voor een wit paard. Het alternatief 10… d6 kwam voor in Karpov-Short, 1992. Na 11. Pb3 b6 12. a3 Lc5 13. Pxc5 bxc5 14. b4 Pd7 15. Lg4 daarin behaalde wit de overwinning. Kennelijk vond Short dat de variant nog wel speelbaar was, want een jaar later herhaalde hij alle zetten en behaalde toen een remise tegen Ivanchuk. Na 10… Lxd2 volgt 11. Dxd2 d6 12. Tac1
In hogere zin moet wit iets beter staan: meer ruimte en het loperpaar. In de praktijk valt het niet altijd mee om dat te bewijzen. Zwart heeft soms aanvalskansen op de koningsvleugel en als wit te enthousiast te werk gaat op de damevleugel kan hij daar met structurele zwaktes komen te zitten. Een aardig tactisch motief kwam voor in de partij Yepes Martinez-Ayza Ballester, 1999.
4… Lc5
De principiële zet omdat nu in feite e2-e3 gedwongen is.
Met 4… Pc6 laat zwart toe dat wit zijn dameloper vroegtijdig in het spel kan betrekken. Dat kan zelfs op twee manieren. De meest logische gedachte is
5. Lg5 Le7 6. Lxe7 Dxe7 7. Pc3 Het is natuurlijk de vraag voor wie de ruil van de zwartveldige lopers gunstig is. Wit is het loperpaar kwijt dat in veel stellingen een rol kan spelen (zie de andere varianten). Daar staat tegenover dat wit nu wel zijn damepaard naar c3 kan ontwikkelen zonder geconfronteerd te worden met een dubbelpion (die zou ontstaan met een loper op b4).
7… Pgxe5 8. Pxe5 Dxe5, maar ook nu ondervond de zwartspeler behoorlijk veel ongemak in de partij Kovacevic-Zaja, 2005. Ook 8… Pxe5 is niet aantrekkelijk voor zwart na 9. Pd5 en de dame moet weer terug. 9… Dd8 10. Dd4 f6 en wit stond zeer goed in Semkov-Corso, 1990.
5. e3 Pc6 6. Le2
Zoals we al eerder hebben gezien zijn er spelers die er brood in zien om pion e5 zo lang mogelijk te blijven dekken.
6. Dd5 De7 7. a3 a5 Zwart laat natuurlijk niet toe dat wit snel met b2-b4 kan komen.
8. Pc3 Pgxe5 9. Pxe5 Pxe5 10. Le2
10… Ta6!? Deze stereotiepe torenmanoeuvre is waar veel spelers die het Budapester gambiet op hun repertoire hebben staan, op zitten te spinzen. Zwart wacht bewust met pionzetten om zijn loper op c8 te bevrijden. Eerst wil hij zijn dametoren via de zesde rij naar de koningsvleugel overbrengen om daarna met vrijwel zijn gehele legermacht zich te storten op de witte koningsstelling. Dat is een interessant plan, maar in veel gevallen kan het ook een desillusie worden omdat zwart vaak alle schepen achter zich verbrandt. De partij Karl-Belezky, 2009 is een aardig voorbeeld van een winnende koningsaanval. Ook al omdat zwart de rokade in deze partij uitstelt, krijgt hij later met … h7-h5 de h-lijn ook nog open, zodat de tweede toren zelfs ook nog aan de strijd mag deelnemen. Hier deze partij met korte aantekeningen.
11. Pe4 La7 12. O-O Th6 13. Pg3 d6 14. e4 Tg6 15. Pf5 Df6 16. Dxa5 Lb6 17. Dc3? (Beter is 17. Da4+.) 17… Lxf5 18. exf5 Dxf5 19. Le3? Dh3? 20. g3 Lxe3! 21. fxe3 h5! 22. Lf3 (Dit verliest onmiddellijk. Maar ook na bijvoorbeeld 22. c5 komt de toren heel snel in het spel: 22… Txg3+ 23. hxg3 Dxg3+ 24. Kh1 Dh3+ 25. Kg1 Th6 26. Kf2 Dh4+ 27. Kg2 Tg6+.) 22… Pxf3+ 23. Txf3 h4 0-1
6… Pgxe5
Een bruikbaar alternatief voor zwart is direct
6… O-O om na 7. O-O Te8 alvast de andere toren in het spel te betrekken. Zwart heeft geen haast met het terugslaan op e5. Ondertussen wacht hij af hoe wit zich gaat opstellen.
8. Pc3 Pgxe5 9. Pxe5 Pxe5 10. b3 De geijkte manier om de stelling te behandelen. Wit brengt zijn dameloper naar de lange diagonaal. Een groot nadeel is wel dat hij hierna vrijwel nooit met f2-f4 kan komen, zonder pion e3 te verliezen.
10… a5 Zwart wacht opnieuw met pionzetten naar de zesde rij. Die wil hij openhouden om zijn dametoren naar de andere vleugel te transfereren.
11. Lb2 De bekende torenswitch zien we ook in een vluggertje tussen twee sterke grootmeesters: Mamedov-Mamedyarov, 2011. Zwart verliest ergens een kwaliteit maar zijn aanval blijkt desondanks erg sterk te zijn.
11… Ta6 12. Pe4 La7 Zwart heeft nog een tweede gedachte. Hij brengt zijn loper naar a7 om die misschien zelfs via veld b8 ook op de witte koning te richten. Dan moeten wel de damevleugelpionnen naar voren worden gegooid, maar heel soms komt het er van in een partij.
7. O-O O-O 8. Pxe5 Pxe5 9. Pc3 a5
9… Te8 is de partij Ivanchuk-Mamedyarov, 2008.
10. b3 d6
In de modelpartij Kurilin-Biriukov, 2011 weet zwart een sterke aanval tegen de witte koning op te zetten. Hij heeft natuurlijk wel een fout van de tegenstander nodig om succes te hebben. Een korte analyse van deze partij:
11. Lb2 Te8 12. Dc2 Ld7 13. Tad1 Dg5 14. Kh1 Tad8 15. Dd2 Pg6 16. Pd5 c6 17. Pc3 Ph4 18. Tg1 Lg4 19. Lxg4 Dxg4 20. a3 Lb6 21. Dd3 Lc7 22. h3 Dh5 23. e4 f5 24. Tde1 f4 25. f3?
Na deze zet wordt de diagonaal g1-a7 bijzonder kwetsbaar.
25… Lb6 26. Tgf1 Te6
Hij voert de druk op en er valt niets te bedenken tegen het paardoffer op g2. Het offer werkt op dit moment ook al, maar wie zou dat nu spelen in een partij? Na 26… Pxg2! 27. Kxg2 Te6 staat zwart op winst.
27. Te2
De poging 27. Pe2 om te verdedigen met Pg1, komt te laat: 27… Pxg2! 28. Kxg2 Th6 29. Th1 Tg6+ 30. Kf1 Le3 31. Pd4 c5 en het is uit.
27… Th6
Er valt niets meer te bedenken tegen het naderende offer.
28. Dd2
28… Pxg2!
Opgegeven. Na 28… Pxg2! 29. Txg2 (29. Kxg2 Dxh3# is ook een fraai matbeeld.) 29… Dxh3+ 30. Th2 Dxf1# staat wit mat.
0-1
Illustratieve partijen:
- Zakaria-Rogers, 1997.
- Browne-Speelman, 1985.
- Karpov-Short, 1992.
- Yepes Martinez-Ayza Ballester, 1999.
- Kovacevic-Zaja, 2005.
- Semkov-Corso, 1990.
- Karl-Belezky, 2009.
- Ivanchuk-Mamedyarov, 2008.
- Kurilin-Biriukov, 2011.
Geraadpleegde bronnen:
– Megadatabase van Chessbase
(Foto’s en afbeeldingen zijn van onbekende bronnen.)
Reageren? Stuur een e-mail naar .
Illustratieve partijen via de viewer:
Grappig dat dit gambiet in het artikel van Sake Jan de Boer over het schaakfestival in Groningen ook werd besproken. Daar eindigden minstens twee partijen met een stikmat door 9 …Pd3. Het valt dus bijkbaar altijd nog te proberen.