HSG mist afmaker in Groningen
Weer zinloos gelijkspel
Begin dit jaar, bijna halverwege de competitie, had HSG nog vier strohalmen, dus eigenlijk was er niets aan de hand. Want vier strohalmen, dat is taalkundig onzin, een strohalm hoort immers de laatste te zijn.
Wel waren er overwinningen nodig in het kwartet vierpuntenduels dat op het programma stond. Twee ervan hebben we achter de rug, twee keer niet verloren, maar ook niet gewonnen. Twee keer zinloos gelijk, zoals dat in dit soort situaties heet. Dat blijkt ook uit de stand, door niet te verliezen en niet te winnen zijn we afgezakt van de negende naar de tiende plaats. De laatste strohalm dringt zich nu wel echt op.
Zaterdag reisden we met problemen met de personele bezetting naar het Noorden, waar het derde team van de Groninger Combinatie ons opwachtte. Het werd weer net niet, het zat er wel in, maar kwam er niet uit. Tussenstand na zes van de acht partijen: 2,5-3,5 met als prognose vanuit HSG-perspectief een potremise op bord 2 en een plusremise op bord 8. Dus de eerste winst in dit competitieseizoen was virtueel binnen! Maar het ging mis, het werd een nederlaag en een remise, 4-4 dus.
De karakteristieken: (Namen van de spelers op kleur, HSG had wit op de oneven borden):
1. Wim van der Wijk 2165 – Alef Boer 2139, ½-½.
Ik haalde twee systeempjes door elkaar in de opening, zwart deed wat hij moest doen, ik daarna ook, na twaalf zetten alle muziek uit de stelling, remise. Daarvoor zit je heen en terug ruim 350 km in de auto, ongeveer een zet per dertig km. Johan Hut, is dit een record? Wel een persoonlijke primeur: voor het eerst heb ik op het eerste bord van HSG 1 een bijdrage aan de score geleverd, toch een hoogtepuntje na ruim dertig dienstjaren. Ben ik laatbloeier? Wie de realiteit van de laatste jaren bij HSG kent, weet wel beter. Als je een beetje kunt schaken, en je blijft zitten, kom je bij ons vanzelf op bord 1!
2. Rudolf Potze 2088 – Kees Nagtegaal 2216, 1-0.
Volgens alle prognoses in de loop van de middag een geheide remise. Maar in het toreneindspel blunderde Kees, zo dikwijls onze steun en toeverlaat, zomaar een pion weg en daarmee de partij.
3. Herman van Engen 2009 – Christofoor Baljon 2097, 0-1.
Oude bekenden die hun schaakjeugd in Groningen deelden. Een onzichtbare hand koppelt de twee bij wedstrijden tussen Groningen en HSG altijd aan elkaar, dus ook zaterdag weer. Herman had een onaantastbaar wit paard op c6, maar wat deed dat daar? Chris had een zwarte knol op a4. Wat deed het daar? Een hatseflatsoffer op b2 hing in de lucht, als een F16 boven aardbevingsgebied. Het offer kwam, gevolgd door een oorverdovende stille zet Da6, !! op de schaal van Caissa, die de witte stelling deed scheuren. Fraai gespeeld.
4. Peter Hendriks 2035 – Jorgen Henseler 2029, 0-1.
Wild potje, waarin Jorgen, de enige Nederlandse vertegenwoordiger volgende maand op het EK schaken individueel in Armenië, de overhand kreeg toen de witspeler niet ambitieus genoeg voortzette. Zwart ging vervolgens als een mes door de boter, 0-1 in minder dan 20 zetjes.
5. Roel de Jong 1895 – Laszlo Cacko 2083, 0-1.
Ik was heel vroeg klaar en snel weer terug van de analyse beneden waar ik de triomf van de andere KNSB-ers – in Sotsji op de tv – ook even meepikte. Maar mijn eerste blik op de stelling van Roel leidde tot de conclusie: beroerd, hopeloos. Dat bleek helaas een correcte waarneming.
6. Michiel Boekschoten 2024 – Vincent Pandelaar 2085, 0-1.
Tijdnoodspektakel, waarin Vincent de vruchten leek te plukken van zijn consequente strategische controle over veld e5. Hij zette zijn tegenstander met een altijd fraai achterwaarts diagonaal dameschaakje mat. Leek een logische uitslag, maar de (het) tablet tussen de schalen nasi bij de Chinees liet zien hoe tricky de stelling in werkelijkheid was, te hoog gegrepen voor de mens in tijdnood.
7. Ernst Jos 1886 – Fons van Hamond 2006, 1-0.
De laatste speelt zijn competitiepartijen altijd met zwart, sinds 1992 (!), schat hijzelf. Johan Hut, is dit een record? Impliceert dat hij goed in zijn zwart-repertoire moet zitten. Simpele houtjestellers langs de kant dachten dat zwart beter stond dankzij een pluspion, maar dat was optisch bedrog. Ernst leverde als invaller met fraai stukkenspel een puike partij af en won knap! Heel Hilversum rekende zich hierna al rijk.
8. Govert Pellikaan 1966 – Johan Lindeman 1877, ½-½.
Ook onze tweede invaller speelde een goede partij die beslissend zou zijn voor de einduitslag en op een paar minuten na de volledige speeltijd in beslag nam. Het moeilijke eindspel werd door beiden niet optimaal gespeeld, waardoor winst- en remisekansen niet werden waargenomen en de uitslag tot het laatst ongewis bleef. Uiteindelijk toch remise. Het tablet op de rijsttafel gaf een paar zetten voor het einde nog de evaluatie -4, waarvan 0.00 overbleef na een mindere voortzetting. Toch een uitstekende invalbeurt van onze wedstrijdleider intern.
KNSB-beker
Een paar dagen eerder eindigde voor HSG het bekersprookje 2013-2014. Messemaker 1847 was in de derde ronde net iets slagvaardiger en won verdiend met 1,5-2,5, goed voor een plek bij de laatste zestien. Qua Elo waren we redelijk aan elkaar gewaagd, wij hadden meer ervaring, zij waarschijnlijk meer energie.
Uitslag: (namen spelers op kleur, HSG had wit op de oneven borden):
Kees Nagtegaal 2216 – Peter Ypma 2205: 0-1
Henk-Jan Evengroen 2152 – Wim van der Wijk 2165: ½-½.
Daan Bes 2108 – Jan Evengroen 2053: 1-0.
Erik Hennink 2058 – Jorgen Henseler 2029: 1-0.
Tja, kweet niet, ik had laatst, wat zal het zijn (?), iets van 280 zetten gespeeld en daarvoor naar Rhodos gereisd. Slava Ikonnikov zal ook wel scherpere ‘zetten per kilometer’ hebben dan deze