SO Rotterdam behaalt een verdiende en belangrijke overwinning
In deze competitie vormen de clubs van plaats 3 t/m 9 een groot peloton. Een ieder kan van elkaar winnen en na iedere ronde ziet de ranglijst er weer anders uit en wie uiteindelijk de tweede degradant wordt is daardoor nog ongewis. Tegen deze achtergrond was dan ook de wedstrijd Utrecht tegen Rotterdam een belangrijke. Na een zeer ongelukkige en onverdiende competitiestart hebben de Rotterdammers de weg omhoog weer teruggevonden.
Utrecht is altijd een lastige tegenstander, zij hebben immers een homogeen team, en in het verlengde hiervan liggen winst en verlies dicht bij elkaar. Ditmaal wist het Rotterdamse team echter overtuigend en verdiend te winnen en zette hiermee een goede stap voorwaarts. Overigens na harde strijd met een o.a. aantal lange partijen.
Rotterdam nam een voorsprong door twee partijen te winnen. Het eerste punt werd gescoord door “good old” Bruno Carlier. Direct na de opening won de witspeler met een fraaie afwikkeling een pion van Joost Michielsen. Toen spoedig daarna een tweede kleinood werd gewonnen en zwart in een troosteloze stelling was beland, was het “game over”. Het volgende fraaie punt kwam van Frans Cuijpers. Tegen Robin Swinkels opereerde zwart heel agressief op de koningsvleugel. Hij speelde zijn drie pionnen naar voren, drong wit terug en opende de h-lijn. Het goede spel van zwart werd afgerond schijnoffer van zijn dame en met het vervolg middels stukwinst .
Daarna scoorde Jelmer Jens tegen voor Utrecht. Zijn tegenstander Martin Martens kwam wat moeizaam uit de “Scheveninger”. Zijn koningsvleugel werd opengerukt en het zag er even dreigend uit. Martin bevrijdde zich en dacht kansen te verkrijgen door zijn pionnen naar voren te spelen. Dit had echter als consequentie dat de witte dame binnenkwam en daarmee veel onheil stichtte. Dit kostte zwart twee pionnen en ook zijn stelling. Daarna kwamen er 2 remises, overigens de enige twee van de hele wedstrijd!
Eerst tussen Hans Klip en Rini Kuijf. Rini dacht dat hij beter stond, maar kreeg veel last van een wit paard, welke met mooie sprongen de zwartspeler danig bezig hield. Menno Okkes en Mohammed Yasen speelden een goede partij, waar m.i. het evenwicht nimmer echt verstoord was. Natuurlijk men probeerde het natuurlijk wel, maar na vele afruilen waren er in resterende toreneindspel geen zaken meer te doen. De ruststand was hiermee 2-3 voor de Maasstedelingen geworden.
Snel daarna werd de wedstrijd praktisch beslist door de Rotterdammers, er konden 2 winstpunten worden genoteerd. Eerst won Jan Willem v.d. Griendt van Dharma Tjiam. Vanuit een Ben-Oni ontstond een uiterst complexe stelling met actief stukkenspel aan beide kanten. Wellicht had zwart eerder de bekende zet c4 moeten uitvoeren, want zijn druk via de e-lijn bood onvoldoende mogelijkheden. Na een langdurige afwikkeling, bleek de witspeler op het eind van de partij slagvaardiger dan zijn tegenstander. Met zijn dame en toren verkreeg hij een winnende stelling in handen. Ook heel ingewikkeld was de partij aan het eerste bord tussen Tycho Dijkhuis en Bart Michiels. De zwartspeler had zich blijkbaar goed voorbereid voor deze Grunfelder. Optisch leek zwart beter te staan, maar wit had zijn stukken achter de linies goed opgesteld. Nadat de witspeler middels het opspelen van zijn pionnen de stelling opende, kwamen zijn toren en vooral de lopers tot maximale activiteit. De witten stukken beheersten het bord en dit leidde tenslotte tot stukwinst.
Het winnende punt voor Rotterdam werd binnengehaald door Michiel Besseling door van Jaap Houben te winnen. Dat zwart zou gaan winnen werd allang verwacht, maar het technisch realiseren is dikwijls een ander verhaal. In het vroege middenspel had Michiel een kleine kwaliteit gewonnen, hij wikkelde af en kwam met zijn toren via de a-lijn op de tweede rij. Vervolgens verkreeg hij een vrije c-pion en liep met zijn koning de witte stelling binnen. De witspeler deed nog een wanhoopsactie, maar dit leidde tot mat.
Er resteerde nog twee partijen, welke beide door de thuisclub werden gewonnen. Chiel van Oosterom bereikte in eerste instantie weinig tegen Johan Quist. In het middenspel wist zwart uiteindelijk een pion te winnen, maar intussen was het materiaal danig gereduceerd. Er ontstond een met aan beide zijden een toren + ongelijke kleur loper eindspel met een zwarte pluspion. Nu ontstond er eindeloos lang durend laveren, onderweg werden er nog wat pionnen geruild en hetgeen tenslotte resulteerde in het steeds meer beperken van ruimte voor de witspeler. Toen zwart eindelijk de belangrijke witte c-pion kon bemachtigen was het pleit beslist. Zwart kreeg een vrije eigen c-pion en de weg lag open naar de winst.
De laatste partij was tussen Vincent Diepeveen en onze benjamin Robby Kevlishvili. Wit verkreeg al spoedig een groot ruimtelijk overwicht en onder deze druk verloor zwart een pion op a6. Daarna marcheerde wit met zijn a-pion op en zwart werd gedwongen de kwaliteit te offeren. Wit offerde vlak daarna de kwaliteit terug om naar winnend eindspel af te wikkelen. Maar dat viel toch wel tegen, want de witspeler moest in het toreneindspel nog goed opletten, de zwart d-pion moest eerst nog onschadelijk gemaakt worden. Toen ontstond er een makkelijk gewonnen toreneindspel met twee verbonden witte vrij pionnen op de g- en h-lijn. Maar het duurde daarna nog 30! zetten voordat wit de winstweg gevonden had.
Gedetailleerde uitslag: