Belevenissen van een arbiter: Nieuwe regels (2): wij volgen de Belgen!
We gaan verder met het doorlopen van de wijzigingen in de regels voor het schaakspel. Als laatste is de nieuwe regel voor mobiele telefoons en andere elektronische communicatiemiddelen doorgenomen als onderdeel van de veranderingen ‘naast’ het schaakbord. Hier volgen er nog twee:
- 11.10. Het ondertekenen van het notatieformulier betekende normaal gesproken altijd een definitief einde van de wedstrijd. Protesteren had daarna geen zin meer. Maar daar kan nu verandering in komen! Er is aan het artikel waarin staat dat je tegen elke beslissing van de arbiter mag protesteren, een zinsdeel toegevoegd: ‘zelfs na ondertekening van het wedstrijdformulier’! De zin hiervan ontgaat mij. Misschien voor de nieuwe regel in artikel 9 over de 75 zetten zonder slag- of pionzet? En tot hoe lang na de partij kan dat dan nog? Dat staat er wijselijk niet bij. Er moet nog kans op een beetje reuring overblijven! Gelukkig is wel de ontsnappingsclausule aan het begin van het artikel blijven staan: ‘Tenzij in het wedstrijdreglement iets anders staat omschreven.’
- 12.9g. Organisatoren van toernooien met een tekort op de begroting: opgelet! Het is nu mogelijk om via het samenstellen van een strikt reglement al dat gezeur van protesterende spelers en gedoe met mobiele telefoons af te straffen met het laten uitdelen door de arbiter van vooraf bekendgemaakte boetes. Een zegen voor de penningmeesters!
Dan gaan we naar het rapid- (aanhangsel A) en snelschaakreglement (aanhangsel B). Zoals eerder vermeld, is dit lelijk op de schop gegaan. De reden hiervan is dat de FIDE het meer gelijk wil trekken met standaard schaak. De arbiter moet dan nu ook, net als bij standaard schaak, ingrijpen als hij ongerechtigheden of vlagval waarneemt. Dat is leuk voor topevenementen maar voor de gewone toernooien is dit niet erg praktisch. Zeker bij snelschaken is dit een ondoenlijke opgave. Geurt Gijssen (foto: chesscafe.com) verwoordt dit ook in een van zijn columns van An Arbiter’s Notebook op de website ChessCafe.com. Maar waarom dan toch die ommezwaai van de regels? Er zijn al toernooien die nu hun eigen regels maken die lijken op de oude, zoals het uitsluiten van winst bij onreglementaire zet en niet ingrijpen door de arbiter. Laten we de huidige regels maar eens onder de loep gaan nemen. Allereerst is de tijdgrens wat verschoven. Tussen de 10 en 60 minuten is nu rapidschaak (was tussen 15 en 60) en tot en met 10 minuten is snelschaak (was tot en met 15). We hebben ook nog rapid- en snelschaak ‘met voldoende toezicht’. Dat is bijna helemaal gelijk met standaard schaak met uitzondering van notatieplicht en één in plaats van twee minuten tijdvergoeding bij onreglementaire zet en onterechte remiseclaim volgens artikel 9. Voor we verder gaan met de verschillen tussen rapid- en snelschaak ‘zonder voldoende toezicht’ en standaard schaak: het enige verschil tussen rapidschaak en snelschaak in de komende opsomming is, dat de tijdsvergoeding bij snelschaak één in plaats van twee minuten is bij een onterechte remiseclaim volgens artikel 9. Daar gaan we dan:
- Geen notatieplicht. Althans, bij rapidschaak(!?). Bij B4, waar verwezen wordt naar de rapidregels bij A4, zijn ze vergeten A2 te noemen waarin de ontheffing van de notatieplicht genoemd wordt. We hebben het er zelf maar bij gezet in de Nederlandse vertaling.
- Na 10 zetten (was 3) is geen correctie meer mogelijk van klok of onjuiste beginopstelling.
- Een speler kan de winst claimen bij onreglementaire zet van de tegenstander voordat hij zelf een zet gedaan heeft.
- De arbiter moet ingrijpen als hij de onreglementaire zet waarneemt en het feit meedelen voordat de speler die kan claimen een zet gedaan heeft.
- Een claim voor vlagval wordt slechts gehonoreerd als de eigen vlag niet is gevallen. De arbiter moet ook ingrijpen bij het signaleren van een vlagval. Maar wat nu, als de arbiter een vlagval waarneemt en voordat hij het feit kan meedelen de tweede vlag ook gevallen is? Goede vraag! Ik werd op dit probleem geattendeerd door clubgenoot en collega-arbiter André van der Weijde die in september het OGD-rapidtoernooi in Delft geleid heeft, waardoor die al wat dieper in de rapidregels gedoken was. Hij wees mij op een artikel op het internet van de Belgische IA Luc Cornet. Daaruit blijkt dat er een verschil van inzicht bestaat tussen de Belgen en de Hollanders. Luc Cornet verwijst naar de column van Geurt Gijssen van december 2013 bij ChessCafe.com. Daarin stelt Gijssen dat als te achterhalen is via signalering van arbiter of elektronische klok welke vlag het eerst viel, dit de uitslag bepaalt. De Belgische interpretatie is echter dat als beide vlaggen gevallen zijn het remise is, ongeacht de aanduiding van de elektronische
klok. In het artikel van Luc Cornet (foto: fide.com) is niet duidelijk wat een arbiter moet beslissen als hij de vlag ziet vallen en bij aankomst bij het bord beide vlaggen gevallen zijn. Na overleg met wat collega’s is het voor ons duidelijk: in dat geval beslist de waarneming van de arbiter. Want, en ik citeer collega Henk Greevenbosch: “Als de arbiter ziet dat een speler zijn vlag valt vlak voordat hij mat geeft, dan verliest die speler toch omdat de arbiter waarnam dat de vlagval net iets eerder plaatsvond dan het geven van mat.” Wat betreft de aanduiding van de elektronische klok bij twee gevallen vlaggen: als niet gezien is door speler of arbiter dat de eerste vlag gevallen is, dan is het gewoon remise. Met de opvatting van Geurt Gijssen wordt in zo’n geval de gewone regels voor standaard schaak gevolgd. Maar waarom wordt er dan speciaal een artikel (A4c) in het rapid- en snelschaakreglement aan gewijd? Nee, de mening van Luc Cornet – als hij de opvatting van Geurt Gijssen goed weergeeft – is logischer en daarom luidt het credo: wij volgen de Belgen! Als er overigens met increment gespeeld wordt is het hele probleem niet aan de orde; valt er dan een vlag, dan stopt de andere klok met lopen!
- Als de arbiter ziet dat twee koningen schaak staan of dat er een pion op de achterste rij staat, dan moet hij wachten tot de volgende zet voltooid is en daarna de partij remise verklaren. Hé, dit is vreemd! Een pion laten staan bij promotie is toch een onreglementaire zet, dus verlies voor een van de spelers? Hoe kan dat nu? Wel, daar is een goede verklaring voor. Het gaat er namelijk om wanneer dit feit waargenomen wordt. Als de arbiter ziet dat een speler de pion laat staan dan geldt artikel A4b: onreglementaire zet met eventueel verlies als gevolg. Als niet waargenomen is wanneer die pion er neergezet is dan geldt het nu besproken artikel A4d met eventueel remise als gevolg: het gaat om een pion die ooit niet vervangen is. Ja, de taken van een wedstrijdleider worden zo steeds gewichtiger gemaakt!
En dan als laatste het nieuwe aanhangsel G. Hier is het oude artikel 10.2 in ondergebracht (G5), wat de mogelijkheid geeft tot een remiseclaim met minder dan twee minuten op de klok wegens het door de vlag jagen door de tegenstander. Er is een artikel bij gezet waarin staat dat er dan ook de mogelijkheid bestaat om verder te spelen met een increment van vijf seconden (G4). Allereerst moet het wedstrijdreglement bepalen of aanhangsel G van kracht is of niet. Zo ja, hoe dan verder? In welk perspectief moesten we G4 en G5 zien? Daar kwamen wij zo een-twee-drie niet uit. We hebben het maar zo gedaan dat als aanhangsel G van kracht is, je ook nog moet vermelden of G4 of G5 geldt. Niet goed, volgens Geurt Gijssen in zijn column bij ChessCafe.com van september 2014. Een speler mag verzoeken om een increment van vijf seconden en de arbiter mag dit verzoek weigeren – bijvoorbeeld vanwege gebrek aan een elektronische klok – waarna vanzelf G5 (het oude 10.2) om de hoek komt kijken. Je moet het maar uit de Engelse tekst zien te halen. Terug van weggeweest: het is weer mogelijk te protesteren tegen een beslissing van de arbiter betreffende G5. De reden is waarschijnlijk om een verkeerde beslissing van een arbiter terug te kunnen draaien. Maar het is een vrijwel onmogelijke opgave voor een hoofdarbiter of competitieleider om een juist beeld te krijgen van de gebeurtenissen en daarmee een deugdelijke uitspraak te doen bij een dergelijk protest. Ook hier zijn alle problemen te voorkomen door gewoon met increment te spelen of natuurlijk door het artikel niet van kracht te laten zijn.
Zo, we zijn er doorheen. Ik kan voor mijzelf concluderen dat ik er nou niet bepaald vrolijker van geworden ben van de wijzigingen en de manier waarop ze gebracht zijn qua tijd en tekst. De FIDE begint dan ook al aardig op de overheid te lijken: zoveel mogelijk geld binnenhalen via licenties en toernooien en de regelgeving ingewikkelder maken! Ik weet daarom nog wel een aardige slogan voor hun spelregelcommissie: ‘Moeilijker kunnen we het niet maken, makkelijker wel’. Ik kijk nu al met angst en beven vooruit naar de volgende wijzigingen van de regels over een paar jaar!
Prachtig geschreven Jan, maar ik word er niet vrolijker van, om als arbiter op te treden, bij wat voor wedstrijd ook!
In praktisch opzicht ben ik vooral geïnteresseerd in de regels rond het vallen van één dan wel twee vlaggen:
– In de eerste plaats, het is al vele jaren geleden dat ik voor het laatst een mechanische klok met een echte vlag heb gezien in een officiële partij. Het begrijp dan ook niet dat in de regels nog steeds de term "vlag" wordt gebruikt, terwijl dit ding in werkelijkheid gewoon niet meer bestaat. Dit alleen al is een bron van verwarring en frustratie.
– Bij alle elektronische klokken die ik ooit heb gezien, wordt de eerste tijdsoverschrijding aangegeven op het display. Tevens wordt de tweede tijdsoverschrijding (van de andere speler dus) vrijwel nóóit aangegeven op het display. Hieruit volgt dat er nooit kan worden vastgesteld dat beide partijen de tijd hebben overschreden. Ook als de klok namelijk 0.00 aangeeft, kan er in werkelijkheid nog één milliseconde, één microseconde, één nanoseconde, enz. beschikbaar zijn. De klok registreert dat simpelweg niet.
Als de klok 8 seconden aangeeft betekent dit dat je nog tussen de 7 en 8 seconde hebt. Springt hij op 7 dan heb je nog tussen de 6 en 7 seconden. Staat hij op 1 seconde dan heb je dus nog tussen de 0 en 1 seconde. Als de klok op 0.00 springt is je tijd dus gewoon op.
Bij de minuten is het precies andersom: staat de klok op 26 minuten dan heb je nog tussen de 26 en 27 minuten.
Het makkelijkste is om in het toernooireglement op te nemen dat er wordt gespeeld alsof er voldoende toezicht is, dan is claimen van winst bij rapidschaak niet mogelijk bij de eerste overtreding omdat je volgens het originele reglement speelt.