Belevenissen van een arbiter: Kopje koffie?
Vlak na het begin van een schaakwedstrijd, als de werkelijke strijd nog moet ontbranden, is het voor velen een gewoonte om de tegenstander iets te drinken aan te bieden. Soms leidt dit tot een hele conversatie: “Wilt u een kopje koffie?” “Ja, dat is goed!” “Wat heeft u erin?” “Alleen suiker.” “Wat zegt u?” “Alleen suiker!” “Aha! En een koekje erbij?” “Ja, lekker!” Het lijkt soms wel een scène uit een komedie die de voelbare spanning in de speelzaal wat kan verminderen. Het kan ook wel wat irritatie opwekken bij anderen, maar voordat dit tot een kookpunt komt is de betreffende persoon al verdwenen richting bar. Het is een ongeschreven regel dat je als tegenstander pas je volgende zet doet als de koffie dampend naast je bord staat. Maar voor sommige mensen duurt dat koffie halen door hun opponent te lang. Zij denken hun tijd hard nodig te hebben en lossen dit op door hun zet te doen en dan de klok even stil te zetten totdat de koffiehaler weer achter het bord zit. Dit is niet geheel volgens de regels, maar het wordt algemeen gedoogd. Denk niet dat dit alleen maar in een onderbond voorkomt! Heel wat jaren geleden merkte ik na een eerste controle van de kloktijden dat bij bord 1 van een 1e klas KNSB-competitiewedstrijd in Utrecht ook daar een speler de klok een koffiepauze had gegeven.
Begin december 2014. Ik ben die avond op mijn club in Naaldwijk wedstrijdleider bij WSC 2 – DSC 5, een wedstrijd uit de promotieklasse van de HSB. Op een gegeven moment hoor ik wat geroezemoes en gegniffel in de buurt van de onderste borden. Het blijkt te gaan om bord 7,
waar de Westlander Wilco Oversloot de degens kruist tegen Delftenaar Corniel Nobel (foto: Arno Wiersma), o.a. mede-organisator van het OGD Prinsenstad Weekendtoernooi in Delft. Terwijl ik langsloop kijk ik ze vragend aan, maar in eerste instantie buigen beide spelers zich weer over het bord. Een ogenblik later komt Corniel Nobel dan toch naar mij toe. Op een verontschuldigde toon doet hij zijn relaas. Hij heeft de klok stilgezet toen Wilco koffie aan het halen was. Echter, toen Wilco terug was heeft hij vergeten de klok weer aan te zetten! Wilco heeft niets in de gaten gehad en er is gewoon verder gespeeld. Corniel oppert dan ook om de kloktijden aan te passen en hij voegt daar beleefd aan toe: “Ik heb er geen problemen mee als dat in mijn tijd gaat gebeuren!” In mijn naïviteit doe ik nog een ander voorstel: “Is er iets op tegen om gewoon verder te gaan met de huidige tijden?” De verstoring bij de verdeling bepalen van de verstreken tijd en de kloktijden aanpassen lijken mij erger dan een paar minuten extra voor de spelers. Voorzichtig antwoordt Corniel: “Wat mij betreft mag dat, maar je moet het nog maar even bekijken want het is misschien wat veel om het zo te laten”, en hij loopt weer terug naar zijn plaats. Als ik twee tellen later naar de klok loop en uitreken hoe lang de klok stil gestaan heeft kom ik tot de bizarre ontdekking dat dit 42 tot 44 minuten is geweest! Ja, dat is iets te veel om te laten lopen. Na overleg met beide spelers breng ik bij allebei 20 minuten in mindering en wordt er zonder problemen verder gespeeld.
Het is al later op de avond, na afloop van de wedstrijd en de DSC’ers zijn al richting huis vertrokken. Ik denk nog eens terug aan die klok die bijna drie kwartier stil gestaan heeft en ineens komt er een enigszins vergelijkbaar voorval van ook al weer heel wat jaren terug in mijn herinnering naar boven schieten. Ik speelde toen zelf met WSC 4 tegen een team van DSC in hun denksportcentrum ‘Sebastiaansbrug’ aan de Zusterlaan in Delft. Mijn tegenstander ging voor ons beiden koffie halen. Het was druk aan de bar en aangezien ik iemand ben die zijn tijd vaak hard nodig heeft, besloot ik na mijn zet gedaan te hebben de klok even stil te zetten. Nee, ik heb hem daarna niet vergeten aan te zetten. Integendeel! Voordat ik de koffie ook maar kon ruiken liep de klok al weer! Dat kwam zo: Een teamgenoot van mijn tegenstander liep langs ons bord en zag dat de klok niet meer liep. Met een verwonderde blik vroeg hij wat er aan de hand was. Na mijn uitleg veranderde zijn blik van verwonderd naar verontwaardigd en op gedempte toon begon hij mij de les te lezen. Hoe kon ik het in mijn hoofd halen om de klok daarvoor stil te zetten? Dit was toch absoluut tegen de regels? Als de wedstrijdleider dit zag zou dit een fikse waarschuwing betekenen! Hij zal het wel niet zo erg bedoeld hebben zoals het over kwam, maar om eventuele verdere escalatie te voorkomen zette ik toch enigszins overdonderd de klok maar weer aan. Ik ben er later ook nooit meer op teruggekomen. Want die DSC’er die mij de oren waste, kom ik nog wel zo nu en dan tegen, wat dat betreft kan ik zijn gezicht én zijn naam niet gauw vergeten: Corniel Nobel!
Goed stuk. Dit beschrijft inderdaad een situatie die in de praktijk vaak voorkomt. Zelf ga ik hier als volgt mee om:
Aan het begin van de partij, laten we zeggen de eerste drie kwartier, accepteer ik hoogstens één keer een aangeboden consumptie en bied er zelf ook hoogstens één keer eentje aan. Hierbij laat ik de klok altijd lopen.
De rest van de partij weiger ik verder al het eventueel aangebodene en probeer sowieso alle verbale communicatie met mijn tegenstander te vermijden. Niet uit gebrek aan respect, maar juist om mijn tegenstander niet te hinderen. Omgekeerd wil ik zelf ook niet gehinderd worden door allerlei ontijdige, al dan niet gespeelde, uitingen van beleefdheid.
Ergens vind ik deze wat strenge houding van mijzelf wel jammer, maar het huidige, door de KNSB opgelegde, moordende speeltempo laat weinig ruimte over voor vriendelijk gekeuvel.