Column 53: Over Tukmakov, coaching van Giri en een mysterieuze loperzet
Een dezer dagen viel Schaakmagazine op de deurmat. Met deze keer een interview, gehouden door Jeroen Bosch met Vladimir Tukmakov, al een tijdje de coach van Anish Giri. Het is een interessant gesprek geworden, waarin Tukmakov openhartig spreekt over zijn samenwerking met Giri. Tukmakov geeft aan dat zijn coaching meer inhoudt dan alleen de schaaktechnische componenten. Sterker nog: als ik hem goed begrijp gaat het om een bijzondere manier van leven, een manier van werken waarin het verschil gemaakt kan worden met de andere wereldtoppers.
Hij voert lange gesprekken met Giri over de wijze waarop de Nederlandse jongeling zijn spel kan verbeteren. Bosch (zie foto Jos Sutmuller) stelt terecht de vraag of Tukmakov zich niet op glad ijs begeeft omdat hij op het terrein van de mentale begeleiding geen opleiding heeft gehad. Tukmakov wimpelt de kritiek beleefd af.
“Er zijn niet veel sportpsychologen werkzaam in de schaaksport en dat is niet toevallig. Psychologen begrijpen vaak niets van schaken en schaken is een zeer individuele sport. De problemen van de schaker zijn vaak nauw verweven met schaakzetten. Een speler legt zijn problemen of zorgen ook uit in varianten. Die kan ik als grootmeester wel begrijpen, maar een sportpsycholoog niet. Schaken is een hele bijzondere sport en daarmee bedoel ik niet het klassieke dilemma of schaken nu een sport, wetenschap of kunst is. Iedere topschaker heeft zijn eigen unieke benadering, daarom is het moeilijk om de juiste psychologische benadering te vinden. Overigens vind ik wel dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen de begeleiding van een individuele schaker en de begeleiding van een schaakteam”.
Een interessante visie, waarop sportpsychologen zich wellicht achter de oren zullen krabben over deze uitspraken. Niettemin is Giri heel succesvol en kan hij vanwege zijn jeugdige leeftijd vermoedelijk ook nog een stuk verbeteren. Dat zou hem meteen een kandidaat maken die zich ooit gaat mengen in de strijd om de wereldtitel.
Gezegd moet worden dat Tukmakov ook de eerste de beste niet is. Hij heeft een enorme staat van dienst, vooral uit de tijd van de Sovjet-Unie. Als speler won hij vele toernooien maar misschien vallen de tweede plaatsen in de Sovjetkampioenschappen van 1970, 1972 en 1983 nog hoger aan te schrijven. In Buenos Aires 1970 werd hij tweede achter Fischer en in Madrid 1973 tweede achter Karpov en ook die resultaten spreken natuurlijk tot de verbeelding.
Tukmakovs Generatiegenoot Genna Sosonko (zie foto Jos Sutmuller) spreekt ook vol lof over de man die nu Giri begeleidt. Ik herinner me ooit een paar partijen in het Grünfeld-Indisch van Tukmakov, waarin hij in een overbekende stelling de raadselachtige zet … Lh8 speelde.
Ziet u het verschil tussen 13…Lg7 en 13…Lh8?
Dat is waarschijnlijk niet voor de ‘eenvoudige sterveling’ (waartoe ik mezelf ook reken) een, twee, drie te begrijpen. Ik leg u daarom de volgende partij voor:
Novikov, Igor A – Tukmakov, Vladimir B
1. d4 Pf6 2. Pf3 g6 3. c4 Lg7 4. Pc3 d5 5. cxd5 Pxd5 6. e4 Pxc3 7. bxc3 c5 8. Tb1 O-O 9. Le2 Pc6 10. d5 Pe5 11. Pxe5 Lxe5 12. Dd2 e6 13. f4
13…Lg7 In een paar partijen speelde Tukmakov hier het op het eerste gezicht zeer raadselachtige 13…Lh8!? Dat heeft te maken met een tactische wending waar zwart steeds rekening mee moet houden in het komende middenspel.
14. c4
De hele problematiek is dat wit na … exd5 van zwart graag met cxd5 wil terugnemen waarna hij een onweerstaanbaar pionnencentrum heeft opgebouwd. De volgende zettenreeks werd vaak op het bord gebracht:
14…Te8 15. e5 f6 16. d6 fxe5 17. Lb2! exf4 18. Lxg7
Merk hier het verschil op met een eventueel Lh8 van zwart. De ruil zou dan op veld h8 plaatsvinden, waardoor de koning niet op g7 komt te staan.
18…Kxg7 19. O-O Tf8
20. Txf4
Waarom de koning soms tactisch verkeerd staat op g7 is verbonden met de wending 20. d7 Lxd7? [De wending werkt hier nog niet vanwege 20…Dxd7! 21. Dxd7+ Lxd7 22. Txb7 Tf7] 21. Txb7 Tf7 22. Td1 en zwart is in een dubbele penning terecht gekomen.
20…Txf4 21. Dxf4 Df6 22. De4 Tb8 23. Tf1 Dd4+ 24. Dxd4+ cxd4 25. Tb1 Ld7 26. Lf3 b6 27. c5 Tc8 28. c6 Lxc6 29. Tc1 Ld7 30. Txc8 Lxc8 31. Lc6 Kf6 32. d7 Lxd7 33. Lxd7
In een latere partij van Marin met zwart (een groot theoreticus) werd hier afgeweken van dit idee.
33…e5 Marin wist in zijn partij tegen Shulman, 2009, aan te tonen dat 33…Ke5 een duidelijke verbetering van het zwarte spel moest zijn.
34. Kf2 e4 35. Lc6 Ke5
36. h4!
Dit was destijds een belangrijk nieuwtje. Het was de tijd dat partijen na 40 zetten werden afgebroken en dan diende een speler zijn zet onder couvert (in een envelop) af te geven. De wedstrijdleider opende dan bij de hervatting de envelop, voerde de zet op het bord uit waarna de partij weer verder gespeeld kon worden. Dit nieuwtje op de 36ste zet ontlokte Sosonko de uitspraak dat het schaakspel (in die periode) al zover geëvalueerd was dat het volgende nieuwtje in deze variant de afgegeven zet zou zijn!
36…h6 37. g3 g5 38. h5 Kf5 39. a4 Ke5 40. Lb7 Kf5 41. Lc8+ Ke5 42. Ke2 Kd5 43. Lb7+ Ke5 44. Kd2 Kf5 45. Lc8+ Ke5 46. Kc2 d3+ 47. Kc3 Kd5 48. La6 Ke5 49. Lb7 Kf5 50. Kd2 Kg4 51. Lxe4 Kxg3 52. Lxd3 g4 53. Lf5 Kf3 54. Ke1 Kf4 55. Lc8 Kg5 56. Kf2 Kxh5 57. Kg3 Kg5 58. Lxg4 a6 59. Le2 b5 60. Lxb5 1-0
Tukmakov was eerder al succesvol met zijn mysterieuze loperzet.
Van der Sterren, Paul – Tukmakov, Vladimir B
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 d5 4. cxd5 Pxd5 5. e4 Pxc3 6. bxc3 c5 7. Pf3 Lg7 8. Tb1 O-O 9. Le2 Pc6 10. d5 Pe5 11. Pxe5 Lxe5 12. Dd2 e6 13. f4
13…Lh8 14. c4 Te8 15. O-O
Van der Sterren speelt niet de principiële voortzetting. Dat is namelijk met 15. e5!? zoals in andere partijen later bleek.
15…exd5 16. exd5 Ld4+ 17. Kh1 b6 18. Ld3 Lf5!
Sterk gespeeld. Zwart is niet bevreesd voor de dubbelpion: de druk door het centrum is hem alles waard.
19. Dc2 19. Lxf5 gxf5 is beter voor zwart vooral door het bezit van veld e4.
19…Dd7 20. Ld2
20…Te2 21. Tbe1 Tae8 22. Txe2 Txe2 23. Te1 Tf2 24. Lxf5 Dxf5 25. Dxf5 gxf5
En dit eindspel is erg lastig voor wit. Het lukte de witspeler niet om het te houden.
26. Td1 Kf8 27. h3 Ke7 28. Kh2 Kd6 29. a4 h5 30. h4 Te2 31. Kg3
31…Lc3!
Weer een aardig grapje, waardoor het resterende toreneindspel onhoudbaar wordt.
32. Lc1 Te4 0-1
Zelf was ik als jong broekie onder de indruk van het diepe inzicht dat uit deze voorbeelden blijkt en ook uit sommige partijen die ik ooit van Tukmakov naspeelde.
En ineens had ik de eer had om met hem de degens te mogen kruisen in het Open grootmeestertoernooi te Antwerpen 1993, het prachtige Lost Boystoernooi dat helaas al een hele tijd ter ziele is. Tukmakov had toen een rating van precies 2600 en dat stelde in die tijd nog heel wat voor, zeker voor iemand van mijn bescheiden niveau.
Het is daarom des te opmerkelijker dat deze grootmeester, tegen wie ik aanvankelijk geen schijn van kans leek te hebben, mij vanuit hopeloze stelling terug in de partij liet komen. Maar hij bleef op winst staan, totdat hij het in het eindspel met een pion meer iets te lichtzinnig opnam. Daardoor kon ik op studie-achtige wijze met een remise ontsnappen. Een die wel voor de poorten van de hel werd weggesleept.
Toen ik naar buiten liep, nadat ik nog even met hem geanalyseerd had, drong het niet tot me door dat ik tegen deze geweldenaar zowaar een half puntje had overgehouden aan een partij die ik eigenlijk al snel afgeschreven had. Mijn respect voor deze speler is er overigens niet minder om geworden!
|
Tukmakov, Vladimir B – Grooten, Herman
1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 b6 4. g3 La6 5. b3 Lb4+ 6. Ld2 Le7 7. Lg2 Lb7 8. Pc3 d5 9. cxd5 exd5 10. O-O O-O 11. Dc2 Pa6 12. Lf4 Dc8
13. Tad1
Altijd lastig welke toren waar naartoe. Het zal ook een kwestie van smaak zijn, maar Tukmakov weet precies wat hij doet. Kramnik speelde in deze stelling tegen Ivanchuk in 2007 de andere toren naar d1: 13. Tfd1
13…Td8 14. Le5 c5
Misschien wat ambitieus, maar deze opmars moet nog wel speelbaar zijn. De opzet met de zogenaamde ‘hangende pionnen’ (op c5 en d5) is bekend in dit type stellingen. Vermoedelijk is 14…h6 de juiste zet, die ervoor dient om de dame ongestoord naar e6 te kunnen laten gaan. De voorzetting kwam voor in de partijen Langeweg-Kudrin, 1985 en Peng-Chuchelov, 2004 die allebei door zwart werden gewonnen. Het zal ook wel iets met het Eloverschil te maken hebben gehad…
15. Db2 h6
Nu alsnog.
16. Pe1 Pc7
Ik kies nu voor een ander plan. Het paard van a6 is vaak een zorgenkindje, vandaar dat ik het graag naar het centrum speel. Maar dat heeft ook zijn keerzijden.
17. Pd3 Pe6 18. e3 c4
Op zichzelf een klein succesje: zwart heeft zijn damevleugelmeerderheid naar voren gekregen.
19. Lxf6 Lxf6 20. Pb4 Pc7
De prijs die hij ervoor betaalt is dat het paard weer terug moet naar c7.
21. a4 a6?!
Beter was waarschijnlijk 21…a5 om de witte activiteit in te dammen.
22. e4!
Sterk gespeeld van de witspeler.
22…b5 22…dxe4 komt nauwelijks in aanmerking vanwege 23. Pxe4 en wit staat fantastisch.
23. axb5 axb5?!
Die nam ik automatisch terug. Maar daarmee mis ik de kans op tegenspel met 23…dxe4 24. Pxe4 Lxe4 25. Lxe4 Pxb5! Een kwaliteitsoffer waar zwart na 26. Lxa8 Pxd4 flink wat spel voor terugziet.
24. exd5
Dit betekent dat ik pion d5, een van mijn hangende pionnen al heb moeten inleveren.
24…Le7 25. bxc4 bxc4 26. Pc6 La3 27. Db1 Lxc6
Dat paard moet eraf, maar de stelling wordt er niet beter op.
28. dxc6 Tb8 29. Dc2 Tb2 30. Da4 Lb4 31. Pa2 Ld2 32. Dxc4
Het zwarte tegenoffensiefje is uitgewerkt en daar vliegt de tweede van mijn hangende pionnen van het bord. Ik zat me eigenlijk al af te vragen of het niet genant was om nog door te spelen tegen zo’n krachtpatser als Tukmakov. Maar ik zag toch nog een paar tegenkansen en daarbij zaten we allebei krap in de tijd.
32…De6 32…Dg4 was objectief gezien beter.
33. d5 Dd6 34. Dd4?!
Onder druk van de klok antwoordt hij niet met de allersterkste. Na 34. Pc3! zou het snel gedaan zijn voor zwart.
34…Txa2 35. Txd2 Txd2 36. Dxd2
36…Dxc6!
Een klein grapje, waardoor mijn achterstand van twee pionnen teruggebracht wordt naar een.
37. dxc6 Txd2 38. Tb1
Maar wat voor een! Die pion op c6 lijkt het pleit snel te beslechten.
38…Kf8 39. Tb7 Td1+ 40. Lf1 Pe8
41. Kg2 Ik had in tijdnood nog snel gezien dat ik na 41. c7 Tc1 42. Tb8 Txc7 43. Lb5 Te7 weliswaar in een penning zou komen, maar dat ik me daaruit zou kunnen bevrijden met … f6 of … f5.
41…Te1
En nu moet ik benen maken met een blokkade.
42. Lc4
Lijkt winnend. Opnieuw volgt op 42. c7 Tc1
42…Te7
Maar zwart heeft een blokkade op veld c7 voor elkaar. De stelling blijft echter kritiek.
43. f4 Tc7 44. Kf2 Ke7 45. Ld5 Hij had wellicht beter verder kunnen gaan met 45. Ke3 waarna hij met 45…Kd6 46. Lxf7 Pf6 een zelfde soort stelling als in de partij krijgt, maar dan iets gunstiger.
45…Kd6 46. Lxf7 Pf6 47. Lg6
47…Txb7!
Hiervan heeft hij gedacht dat het onmogelijk zou zijn, maar zwart heeft een ongelooflijke verdediging tot zijn beschikking.
48. cxb7 Kc7
De pion op b7 gaat verloren, maar daarmee is de koning wel ver verwijderd van de koningsvleugel.
49. Kf3 Kxb7 50. g4 Kc7 51. g5 hxg5 52. fxg5
52…Kd6!
De pointe van de ruil op b7 en ik vermoed dat hij die niet heeft zien aankomen, toen hij zich hier op in liet.
53. Lf7 Het paard kan niet geslagen worden, want de zwarte koning is precies op tijd terug in de hoek. 53. gxf6 gxf6 ontstaat het eindspel met de loper van de verkeerde hoek.
53…Ke7 54. La2 Ph5
En nu is het voor elkaar. Zwart heeft een blokkade en mijn tegenstander stak zijn hand ten teken dat hij verder wel geloofde. Wat een ongelooflijke ontsnapping.
1/2-1/2
(Meer artikelen van de auteur via even doorklikken ) .
Zie hier voor een bespreking van zijn boek, met een heleboel partijen…
Tukmakov werd inderdaad driemaal tweede in het USSR kampioenschap. In 1970 achter Korchnoi, in 1972 achter Tal en in 1983 [de 50e editie] achter Karpov.
Maar in andere jaren kon hij ook laag eindigen. In 1969 20e, in 1971 18e, beiden uit 22 partijen. En in 1973 gedeeld 13e uit 18 partijen. Vandaar dat hij in het USSR kampioenschap maar ongeveer 50% scoorde.
Correctie: het zijn natuurlijk geen partijen maar deelnemers; in 1969 en 1971 22 deelnemers en in 1973 18 deelnemers.