Giri matchwinnaar voor Nederland
Een goede dag voor Anish Giri vandaag. De ratingplaats voor het kandidatentoernooi mag nu wel zeker genoemd worden, want hij heeft niet alles verloren, beter nog, hij was de matchwinnaar zijn vandaag! Dankzij zijn overwinning op Beljavski werd Slovenië met 2.5-1.5 verslagen.
Erwin l’Ami was als eerste klaar. In een Hollandse partij werd het evenwicht nooit verbroken. Op dat moment zag het er echter niet naar uit dat de Nederlanders zouden winnen, want Sergei Tiviakov stond al een tijdje slecht.
Sebenik,Matej – Tiviakov,Sergei
1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.g3 d5 4.Pf3 Lb4+ 5.Ld2 Le7 6.Lg2 c6 7.Dc2 b6 8.Lf4 0-0 9.0-0 La6 10.cxd5 cxd5 11.Tc1 Pbd7 12.Pc3 b5 13.a4 bxa4 14.Dxa4 Lb7 15.Pb5 a6 16.Pc7 Ta7 17.Pb5 Ta8 18.Pc7 Ta7 19.Pe5 Pb6 20.Db3 Pc8
De witte stukken staan veel actiever dan de zwarte, het is dus niet gek dat wit hier kan offeren.
21.Pxf7! Txf7
21…Kxf7 22.Lh3
22.Pxe6 De8 23.Pg5 Ld8
23…Tf8 24.Lb8
24.Pxf7 Dxf7
Op dit moment staat het materieel gelijk, maar met 25.Lb8 kan wit een kwaliteit winnen, of nog meer na 25…Ta8 26.Lc7. In plaats daarvan offert hij zelf een kwaliteit. Dat wint in alle varianten, behalve de variant waarin zwart gewoon zijn stukken dekt.
25.Txc8?? Lxc8 26.Db8 Db7! 27.Tc1 Ta8! 28.Dd6 Dd7 29.Dxd7 Lxd7
En zo heeft zwart een eindspel met een stuk meer (tegen twee pionnen) bereikt. De rest was een kwestie van techniek. 30.Le5 Pe4 31.f3 Pf6 32.g4 Tc8 33.Txc8 Lxc8 34.g5 Pd7 35.Ld6 Pb6 36.f4 Kf7 37.b3 Lf5 38.Lc5 Ke6 39.e3 a5 40.Kf2 Lc2 41.b4 a4 42.b5 Pc4 43.Lh3+ Lf5 44.Lf1 Pd2 45.Lb4 Pxf1 0-1
Een mazzeltje, maar wel eentje dat Van Wely waarschijnlijk niet zag aankomen. De slechte stelling die Tiviakov eerst had, had wellicht invloed op zijn keuzes tijdens de partij.
Van Wely,Loek – Borisek,Jure
1.d4 Pf6 2.c4 g6 3.Pc3 d5 4.Lf4 Lg7 5.Pf3 0-0 6.Tc1 Le6 7.e3 dxc4 8.Pg5 Ld5 9.e4 h6 10.exd5 hxg5 11.Lxg5 Pxd5 12.Lxc4 Pb6 13.Lb3 Pc6 14.d5 Pa5 15.0-0 Pxb3 16.Dxb3 Lxc3 17.Txc3 Dxd5 18.Lxe7 Tfe8 19.Lc5 Te2 20.Tfc1 Td8 21.h3 De5 22.Le3 Pd5 23.Td3 Td6
Wit kreeg het voordeel van loper tegen paard uit de opening, maar de zwarte activiteit compenseert dat genoeg. Het was misschien verstandig geweest om hier maar eens remise te gaan maken, maar Van Wely heeft wit, 67 ratingpunten meer, Tivi stond slecht, dus de Tilburger wil winnen.
24.Lc5?! Dg5 25.Tc4?
Wat wit doet is niet anti-positioneel of zo, maar er is gewoon een concrete weerlegging. Ik kan me echter goed voorstellen dat Van Wely die gemist heeft.
25…Te1+ 26.Kh2 De5+! 27.Tg3
27…Pe3!!
De Sloveen ziet het wel, knap! Omdat de toren op g3 de witte koning blokkeert heeft zijne majesteit geen uitvlucht tegen de matdreiging op h1 en moet zijn echtgenote zich daarom opofferen.
28.Lxe3 Tdd1 29.Dxd1 Txd1
Soms kun je met loper en toren nog een vesting maken, maar zwart blijft actief staan en wint spoedig nog een pion erbij. 30.h4 b6 31.b4 Da1 32.Tg5 Th1+ 33.Kg3 Dg1 34.h5 Th2 35.Kf3 Txh5 36.Txh5 Dd1+ 37.Kg3 gxh5 38.Kh2 Dd5 39.Tc1 Dd6+ 40.Kh3 Dxb4 41.Txc7 Dg4+ 42.Kh2 Dh4+ 43.Kg1 Da4 44.Tb7 Kg7 45.Kh2 Dxa2
En een tweede.
46.Ld4+ Kg6 47.Le3 Da6 48.Tc7 f6 49.Kg3 Da4 50.Kh2 a6 51.Lxb6 Db5 52.Lc5 a5 53.Kg1 a4 54.Ld6 Db1+ 55.Kh2 Db6 56.Td7 Dd4 0-1
1.5-1.5, en dus hing de uitslag van de match af van de partij op het eerste bord. Daarin had Giri met wit steeds licht voordeel. De dames werden geruild, wit had een dubbele c-pion en er waren ongelijke lopers op het bord, maar dankzij actieve stukken kon wit op winst spelen. De torens werden geruild, wit won een pion, maar het leek erop dat hij de zwarte vesting niet zou kunnen kraken. De Nederlanders moesten dus hopen dat de legendarische zwartspeler een foutje zou maken onder tijdsdruk, en gelukkig gebeurde dat.
55…Kc6?
Je zou zeggen dat het niet zo veel uitmaakt welke wachtzet zwart hier doet, maar dat doet het wel! Zwart moet namelijk a4 met a5 kunnen beantwoorden.
56.a4!
Nu dreigt wit met a5 en Ld5 (of andersom) de pion op c5 te winnen. Daarom moet het paard weg zodat zwart nog Kd6 kan doen, maar dat betekent wel dat de witte koning via e4 naar de zwarte koningsvleugel kan lopen.
56…Pe8 57.Lc8 Pc7 58.Ke4 Kd6
59.Kf5
Hier kwam 59.h4 in aanmerking. Het plan is de partij te krijgen met de pion op h5 ipv h3, en in tegenstelling tot de partij wint wit dan wel met de koning op g8. Het is nog wel de vraag of 59…Ke7 60.hxg5 (60.Pxc5 Ld6 61.hxg5 Lxc5 62.gxh6 is ook nog een optie) 60…Lxg5 61.Pxc5 wint, ik denk van wel. Giri had dit denk ik allemaal niet bekeken, want hij dacht minder dan een minuut over 59.Kf5 na.
59…Le3 60.a5?
Maar dit is echt onhandig. Na 60.Kf6! is zwart in tempodwang. De zwarte koning moet op d6 blijven om om Kxh6 Kf6 te kunnen spelen. Het paard moet a6 dekken, de loper op e3 moet enerzijds c5 dekken, anderzijds zorgen dat het witte paard niet via d2 op e4 kan komen (wat vrij fataal zou zijn met een witte koning op h6). De computer geeft 60…a5 als beste optie voor zwart…
60…Ke7 61.Kg6 Kd8 62.Lb7 Ke7 63.Kxh6 Kf6
Twee pionnen meer en zowel c5 en a6 zijn zwak, maar toch een heel lastige stelling voor wit om te winnen. Het grote probleem is dat de witte koning opgesloten staat, en de witte loper dat niet goed kan verhelpen.
64.Kh7 Kf7 65.Lc6
Het zou fijn zijn als 65.Ld5+ kon, maar na 65…Pxd5 66.cxd5 c4 67.Pa1 Ld2 staat wit niet beter.
65…Kf6 66.Kg8 Kg6 67.Ld7 Kf6 68.Kh7 Kf7 69.Kh6 Kf6 70.Kh5 Ke7 71.Lc8 Kf6 72.Kh6 Kf7 73.Lb7 Kf6 74.Lc6 Kf7 75.Kh7 Kf6 76.Ld7 Kf7 77.Kh6 Kf6 78.Lc8 Kf7 79.Lb7 Kf6 80.Kh7 Kf7 81.Lg2 Kf6 82.Lc6 Kf7 83.Lb7 Kf6 84.Kh6 Kf7 85.Lc6 Kf6 86.Ld7 Kf7 87.Lf5 Kf6 88.Lc8 Kf7 89.Lb7 Kf6 90.Lg2 Kf7 91.Lf3 Kf6 92.Lb7 Kf7
93.h4
Omdat 93.Kh5 Pe8 94.h4? Pf6+ verliest probeert wit met een pionoffer verder te komen.
93…gxh4+ 94.Kh5 h3?!
Na 94…Lf2! zou het wel eens remise kunnen zijn. Wit moet dan zijn pion naar g5 spelen om met zijn koning de zwarte h-pion te kunnen volgen, maar de pion staat op g5 veel kwetsbaarder dan op g4.
95.Kh4 h2 96.Kg3 Lg1 97.Pd2
Wit wil simpel de h-pion ophalen met zijn paard. Dat paard dekt dan meteen de g-pion. Zwart kan wel de g-pion winnen, maar dan zijn de ongelijke lopers van het bord…
97…Kf6?
97…Le3 98.Pf1 Lg5 99.Kxh2 Lf6 biedt nog heel goede remisekansen.
98.Pf1 Kg5 99.Pd2 Kf6 100.Pf1 Kg5 101.Pxh2 Lxh2+
101…Le3 102.Pf1 Lf4+ 103.Kf3 Le5 104.Pg3 en dan paard naar e4, dan heb ik er wel vertrouwen in voor wit. Toch was dat nog de beste kans.
102.Kxh2 Kxg4 103.Kg2
Want in dit eindspel zit zwart in een continue zetdwang: a6 opgeven of de witte koning naar voren laten komen. Een simpel technisch klusje voor Giri.
103…Kf4 104.Kf2 Ke5 105.Kf3 Kf5 106.Lc8+ Ke5 107.Ke3 Kd6 108.Ke4 Pe6 109.Lxa6 Pg5+ 110.Kf4 Pf7 111.Lb7 Kc7 112.Ld5 Pd6 113.Ke5 Pc8 114.Lf3 Pa7 115.Kd5 Pc6 116.Kxc5 1-0
116.Kxc5 Pxa5 117.Kb4 en wit krijgt een gewonnen pionneneindspel.
Beljavski had maar een stuk of vijf keer remise kunnen claimen…
Dit is een geweldige partij van Giri, die zich naar de overwinning vecht tegen een wereldtopper uit de jaren ’70 en ’80. Beljavski werd in 1974 samen met Tal kampioen van de Sovjet Unie op de leeftijd die Giri nu heeft en speelde in 1983 mee in de kandidatenmatches, waarin hij van Kasparov verloor, die in 1984 de uitdager van Karpov was.
Wat vreselijke blunders van wereldkampioenen betreft: Carlsen gaf in zijn partij tegen Pelletier zomaar zijn paard weg, hoewel hij nog bijna drie kwartier bedenktijd had.
Carlsen heeft geen goede ervaringen met teamwedstrijden lijkt het wel. Hij heeft slechts 0,5 uit 3 momenteel.
In de Olympiade van 2014 in Noorwegen scoorde hij nog wel 6 uit 9, maar verloor van Naiditsch en Saric. In eigen land is hij beslist niet op dreef, zoals ook bij het Norway Chess Tournament dit jaar bleek. En dan gaat het nu op IJsland weer mis. Tijd voor een mental coach?
Wim, ik heb eens wat wereldranglijsten naast elkaar gezet en daaruit bleek dat Beljavski in de jaren tachtig misschien wel de sterkste schaker achter Karpov en Kasparov was. Hangt ervan af welke jaren je neemt. Ik zou zeggen: Kortchnoi, Timman, Beljavski en later Joesoepov, in wisselende volgorden. Op de ranglijsten kun je ook Andersson en Ljubojevic noemen, maar die speelden nooit kandidatenmatches, dat spreekt in hun nadeel. Portisch kun je ook noemen, begin jaren tachtig. Een leuke uitspraak die ik eens las: Beljavski was wereldkampioen geworden als er geen K’s geweest waren.
Johan, ik herinnerde me Beljavsky als een heel sterke schaker, maar hij was inderdaad van het niveau van wereldkampioenen en hun uitdagers. Hij werd vier keer kampioen van de Sovjet Unie, behalve in 1974 [op 21 jarige leeftijd] ook nog in 1980, 1987 en 1990. Dat is even vaak als Petrosian en Kortsjnoi. Alleen Botwinnik en Tal waren het vaker, n.l. zes keer. Zonder de K’s zou hij net als Timman in staat zijn geweest wereldkampioen te worden.
Ik betwijfel of Timman zonder K’s in staat zou zijn wereldkampioen te worden. Timman heeft wel eens aangegeven dat hij juist van de K’s heel veel heeft geleerd. In ieder geval denk ik dat begin jaren 90 zonder K’s Short al (veel)verder was. Daarvoor had misschien gekund, maar ja, toen had je Joesoepov!
Ik was in 1986 zwaar teleurgesteld dat Timman in de kandidatenmatches al in de kwartfinale van Joesoepov verloor, maar hij kwam in de kandidatenmatches van 1989 wel tot de finale, waarin hij in 1990 van Karpov verloor. Karpov verloor op zijn beurt de WK-match van 1990 van Kasparov. Dus ik denk dat mijn stelling wat betreft Timman wel opgaat. In 1992 nam Timman in de kandidatenmatches revanche op Joesoepov, maar verloor in de finale van 1993 tegen Short, die Karpov verslagen had. Short verloor de WK-match tegen Kasparov, maar zonder de K’s had hij evenals Timman wereldkampioen kunnen zijn. Omdat Kasparov en Short hun WK-match buiten de FIDE om speelden, was er toen ook een WK-match tussen Karpov en Timman, die Timman echter verloor.
Ik meen dat hij dat in zo’n tv programma zei. Toen werd het hem gevraagd, waarop hij aangaf juist heel veel van de K’s te hebben geleerd. Dat was zo’n programma over je (zijn) priveleven waarbij ook zijn kinderen nog even aan het woord waren. Een soort ‘in de hoofdrol’ maar dan anders.
Ja, Timman zal veel van Karpov en Kasparov geleerd hebben. Hij werd niet voor niets The Best of the West genoemd.